31 augustus 2000 - 29 - niet de omstandigheden en de formuleringen op basis waarvan u kunt zeggen dat er van een doodzon de sprake is. Dus u mag het wel zeggen, maar die opvatting wordt door het college dus niet gedeeld. Zoals dat ook in de commissie is tegengesproken. En dat u er wel haast plezier in hebt nu uit te vergroten uw gelijk na 4 jaar, dat doet mij in die zin verdriet, namens het college, omdat ondanks de verschillende politieke appreciaties ten opzichte van dit onderwerpje wel kunt zeggen bij dit onder werp, dat er voor ongeveer 5lA miljoen geïnvesteerd wordt in de samenleving. En dat het dan helaas zo is dat zelfs het leukste en beste onderwerp als het te lang duurt aan glans gaat verliezen, dat neemt niet weg dat we door dat langdurige proces het enthousiasme en de waardering voor het onderwerp moeten verliezen. En in die zin blijft het college zeggen, ook nu de overeenstemming is bereikt, dat we blij zijn dat we het punt hebben bereikt, ondanks laten we zeggen de bel die ons overkomen is, in die laatste fase, maar niet het laatste moment is het meest bepalend voor de oordeelsvorming maar zal toch het totale project op zichzelf beschouwd zijn. En in die zin wordt uw politieke waardering dus door het college, meneer Roest, gewoon niet gedeeld. Daarmee wil ik beginnen. En daarmee besef ik naarmate we vanuit het college u meer tegenspreken, wij wellicht onbedoeld zouden kunnen suggereren dat het ons niet zwaar ligt, zoals de feiten uiteindelijk gekomen zijn, maar dat zijn twee verschillende zaken. Het ligt ons zwaar, maar ondanks dat kunnen we toch tot een ander oordeel komen. Mevrouw Huberts heeft gevraagd: welke lessen trekje nou en hoe ga je daar nou procedureel mee om? Wij hebben ook aangegeven in commissieverband datje eigenlijk bij deze projecten regelmatiger aan de orde zou moeten hebben de actualisatie van de cijfers en dat het ook zinvol is daar in commissie verband en wellicht in de commissie financiën, dat het goed is daar nog eens gezamenlijk bij stil te staan. Uw vraag ook, mevrouw Huberts naar de Knickerbockers. Vanwege de afwezigheid van de bestuursle den van de Knickerbockers kunnen we pas 4 september met elkaar goed overleggen. Dat zal een serieus overleg zijn, met als benaderingswijze te kijken of het anders kan dan nu de cijfers aangeven en wij zullen dat proberen met zo groot mogelijke spoed te doen en hopen u in de septembercommissie of in de oktobercommissie daar nader over te informeren. Maar alles is erop gericht de tijdsduur die nu al verlopen is niet te veel langer te laten zijn. Mevrouw Mann, u noemde een punt wat ook in de commissie aan de orde is geweest en dat is altijd een gevaarlijk punt. In die zin, u zegt: hebben we het nu gehad hè? En komt het weer terug? En wat is de garantie naar de toekomst? En dat klonk een beetje door: is dit nou het enige project of staat het ons wellicht ook met andere projecten te wachten? Kijk, waar gehakt wordt vallen spaanders en ook ons werk blijft mensenwerk. En in die zin kun je nooit zeggen, en degene die dat bestuurlijk of politiek doet, gaat zich vertillen, dat het nooit meer zal voorkomen. Maar dat neemt niet weg dat wij natuurlijk het onderwerp wel zodanig serieus nemen, dat we er ook alles aan zullen doen, intern, ambtelijk en bestuurlijk en ook politiek om herhaling te voorkomen, maar of we daarin slagen zal de tijd moeten uitwijzen, maar ik denk dat we elkaar moeten behoeden voor de uitspraak: eens maar nooit weer, want dan wordt er gewoon over en weer teveel van elkaar gevraagd. De maatregelen die we genomen hebben meneer Koning, ik gaf het u aan, bij ons is het intern nog een onderwerp van overleg om verbeteringen voor de toekomst te halen, en het actualiseren van de getallen ook in commissie- of op raadsniveau zou denk ik toch periodieker moeten gebeuren dan nu heeft plaatsgevonden. Wij hopen met die twee invalshoeken toch de kans te verkleinen voor herhaling. Ik heb daarmee de openstaande punten nogmaals van een reactie voorzien, of heb ik een punt laten liggen. De bedrijven, wethouder Blommers, daar kunt u nog wel iets van zeggen. Wethouder BLOMMERS: Er zijn nog geen brieven uitgegaan, dat zal gebeuren zodra deze raadsver gadering achter de rug is. In die brieven zullen de aanbiedingen conform de voorlopige contracten die we hebben gemaakt met de bedrijven uitgaan. Daarin wordt gesproken van een oplevertermijn van 1 september. Dus in die zin is er voor de bedrijven dan ook duidelijkheid. Het zou nog kunnen zijn dat het iets eerder zou worden, maar we willen liever zeggen 1 september of zoveel eerder als mogelijk, dan dat we dus mensen in verlegenheid zouden kunnen brengen met termijnen die we dan uiteindelijk niet kunnen halen. We gaan nu uit van half mei, het leegmaken van het terrein en dan direct het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 218