21 september 2000 VOORZITTER: Bent u aan de afronding toe meneer Roest? Heer ROEST (D66): Ik heb nog geen antwoord gekregen of de zorgvuldigheid kan worden gewaar borgd met een onderzoek dat al voor het eind van het jaar voor een deel moet zijn afgerond, of dat hij denkt: het kan echt. Ik ben met hem van mening dat inderdaad snelheid gewenst is, maar ik denk vooral, gezien het beschadigde vertrouwen, dat zorgvuldigheid ook in dit geval op zijn plaats is. Ik ben benieuwd om zijn mening te horen. Voorzitter, dat was het. Wethouder WITTE: Voorzitter ik constateer toch dat ondanks dat er heel veel vragen worden gesteld, de grote meerderheid van deze raad ermee instemt dat we dit besluit te nemen. Ik wil ten aanzien van de heer Roest toch zeggen: ja, er is op 6 september natuurlijk wat gebeurd. Het college heeft toen een voorstel gedaan tot voornemen tot sluiting van drie locaties van het openbaar onderwijs. En het college heeft geluisterd naar uw raad. In de commissie is heel duidelijk geworden dat er allerlei verschillende opties waren. En wat in ieder geval wel duidelijk was, was dat iedereen wel ook van mening was dat er iets moest gebeuren met het openbaar onderwijs en dat er iets gedaan zou moeten worden aan de segregatie in Soest. U vraagt dan aan mij, of aan het college, of we dan al een visie hebben op wat er moet gebeuren. Wij hebben al gezegd: wij willen alleen een besluit nemen dat in overeenstemming is met het gevoelen van de meerderheid van deze raad. En uit dat onderzoek zal dus ook de visie moeten komen hoe we verder moeten gaan. Op dit moment heeft deze wethouder geen visie op het probleem, daarom is ook het onderzoek bedoeld. En ik hoop van harte dat het wantrouwen wat ik hier en daar nog hoor, gaandeweg het proces dat we ingaan, zal verdwijnen. En dan de laatste vraag die ik nog zou willen beantwoorden is de vraag over de zorgvuldigheid en de snelheid. Het college denkt inderdaad dat op deze manier zowel snel maar ook uitermate zorgvuldig dit onderzoek kan worden gedaan. Dank u. VOORZITTER: Dames en heren, ik denk gelet op datgene wat er is uitgewisseld en de tijdsduur die we daarvoor hebben genomen en ook de vragen die u over en weer aan elkaar hebt gesteld, dat in voldoende mate de gelegenheid is geweest om de beraadslagingen te voeren en daarom zou ik het bij de conclusie sec ten aanzien van dit voorstel willen laten. En dat is namelijk dat u, als ik dat goed beluisterd heb, unaniem instemt met het voorstel tot het nader onderzoek, zoals in de voorstellen is geformuleerd. Het voorstel (RV 00-98) wordt unaniem aangenomen. - 14 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 239