21 september 2000 stijl, in werkwijze. Toevallig heeft die voorzitter van ons een zeer beperkte politieke portefeuille, dus zijn tijd vrij om een aantal dingen te doen vanuit die rol om dingen te stimuleren. En hij heeft maar één commissie, en dat is ABZ. Ik kan me goed voorstellen dat heel veel zaken worden besproken in ABZ. En als het goed zou zijn dan neem ik aan dat de leden in ABZ met hun fracties goed overleggen welke zaken iemand naar voren wil brengen. En dat komt al, het is nu al bekend dat in oktober de ABZ- vertegenwoordigers van alle fracties kunnen gaan aangeven wat zij namens hun fracties, dus mevrouw Gerritse u kunt er vast over gaan denken, welke onderwerpen zij willen aandragen voor een eerste oefening van deze beleidsevaluatiecommissie. We hebben al een aantal ideeën klaar, ik noem ze nog niet, dat is pas eind oktober. Toch wil ik nog één opmerking maken over het gemaakte reglement, de verordening eigenlijk. De verordening kan heel lang meegaan, als je kijkt naar art. 2. De burgemeester benoemt in principe uit elk van de gemeenteraadsfracties een lid en een plaatsvervangend lid en nou zit de houdbaarheid van de verordening daarin dat er staat: de werkgroep moet uit tenminste vier leden bestaan. Dat wil zeggen dat u ervan uitgaat dat we nooit verder zullen zakken dan vier fracties. Dank u wel. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter wij denken overigens dat daar waar werkgroep staat dat daar beleidsevaluatiecommissie gelezen zou moeten worden. Want de werkgroep was iets anders, die staat in die aanhef genoemd, dat was de werkgroep die dit voorstel heeft gedaan en waarvoor wij u nog zouden willen bedanken dat u het voorstel aan de raad hebt willen presenteren. Voorzitter, in welke mate is deze beleidsevaluatiecommissie nou een opstap naar een rekenkamer zoals die op dit moment in discussie is? Dat is toch eigenlijk een element, en mevrouw Gerritse heeft dat daarnet ook ingebracht dat wij een beetje missen in het voorstel zoals hier door de werkgroep is voorgelegd. Het voorstel zoals dat hier nu ligt sluit in belangrijke mate aan op het experiment zoals we dat in het nog niet zo heel verre verleden hebben gehad met de rekenkamer die onderzoek heeft gedaan naar het voorlichtingsbeleid. Wij hebben daar toen een korte evaluatie van gedaan en toen hebben we dat wat in de ijskast geparkeerd en iedereen had daar waarschijnlijk zo zijn eigen reden voor, maar niemand had eigenlijk op dat moment de directe behoefte om het ook snel weer uit die ijskast te halen. We kunnen ons heel goed voorstellen dat zo'n rekenkamer ook uitstekend zou kunnen functioneren, als je het maar wilt. Het is heel belangrijk dat de wil aanwezig is om hier wat van te maken. Raadsbreed. En in dat kader vind ik het van belang om van de commissie, van de werkgroep moet ik zeggen, te horen wat nou de overweging is geweest om het weer op dezelfde wijze eigenlijk te doen zoals we het de vorige keer hebben gedaan, of dat er niet een stap verder gegaan had kunnen worden waarbij inder daad gewoon een vaste Rekencommissie of rekenkamer, of hoe je dat ding zou willen noemen, zou zijn ingesteld, bijvoorbeeld bestaande uit leden van de raad, of misschien zelfs nog wel een stap verder, bestaande uit onafhankelijke leden. Dat is een overweging die mijn fractie heeft gemist bij dit voorstel en die wij toch wel graag in de afweging die wij nu moeten maken, zouden willen betrekken. En ik zou dan ook de commissie willen uitnodigen om daar een antwoord op te geven, de werkgroep. VOORZITTER: Ja, u lijdt aan diezelfde begripsverwarring als wij in het stuk per abuis hebben aan gegeven. Want inderdaad, in art. 2 lid 1 daar moet staan de commissie. Bedankt voor die correctie. Anderen van de zijde van de raad? Meneer Roest zal ik u als eerste gelegenheid geven, wellicht in een dubbelrol uw commentaar te leveren en daarnaast een paar antwoorden voor uw rekening te nemen als lid van de werkgroep? Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Doet u dat niet als voorzitter van de werkgroep? VOORZITTER: Nou, de werkgroep hecht er in het bijzonder aan dat zij zelf de overwegingen kunnen aangeven en in die zin zitten we hier in gelijkwaardigheid, of we nou lid zijn of voorzitter van de werkgroep. Dus ik zou willen vragen of de heer Roest, zo is dat nu eenmaal afgesproken, het is voor u even wennen meneer Van Wuijckhuijse, een paar punten van een reactie wil voorzien en dan zou ik willen vragen aan de heer Van Geet voor de completering van de beantwoording te zorgen. Dus dan hebt u even tijd voor voorbereiding. - 21 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 246