21 september 2000
ontzaglijk moet uitkijken datje een commissie krijgt die een bepaalde mate van zelfstandigheid gaat
vertonen waarmee ze haar raakvlak met het politieke veld gaat missen en dat op een gegeven moment
deze commissie aan het werk gaat en zo zeer vanuit eigen gedachtegangen gaat reageren dat op een
gegeven moment een meerderheid van bijvoorbeeld de partijen die wethouders leveren, die helemaal
niet meer meekrijgen. En als je dus met andere woorden een onderzoek doet dat op het moment dat het
op tafel komt te liggen, gewoon weggeveegd wordt door een meerderheid. Dus met andere woorden:
om de commissie niet tot een machteloos product te brengen, is er gezegd van: laten we nou ook
zorgen dat het wel steeds politiek gedragen blijft. Dat is de reden waarom wij steeds die route in
hebben gebracht van ABZ, om te zorgen dat het niet zijn hele slagkracht gaat missen. Dat is een spel
datje met elkaar moet spelen, waarvan ik denk dat hier best één stap uit kan, maar waar je inderdaad
een beetje zuinig op elkaar moet zijn om te voorkomen datje heel veel werk verricht wat uiteindelijk
zinloos blijkt te zijn. Dat is de indruk die ik heel duidelijk heb overgehouden uit onze besprekingen,
dat we moesten voorkomen dat het gewoon simpelweg niet meer werkte.
VOORZITTER: En in de werkgroep is ook even aan de orde geweest om niet de raadsleden te nemen
zoals de heer Van Wuijckhuijse zegt, die al dicht op een onderwerp zitten, maar dat hoeven dus niet op
voorhand, ik wil geen voorbeeld noemen, de thema's te zijn die behoren bij de leden van een commis
sie als zij al zelf in de raadscommissie bij dat onderwerp betrokken zijn. Dus ik denk dat het wel goed
is als je een klein beetje die distantie ten aanzien van een onderwerp op voorhand weet te creëren. Je
zou dat in een regel kunnen vastleggen.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Dat bepalen de fracties, hebben wij heel duidelijk gezegd. En ik
denk dat bepaalde fracties zullen zeggen: ja, als iemand anders zich volledig moet gaan inwerken in
deze materie waar hij helemaal nog geen kaas van heeft gegeten, dan kost dat zoveel energie, dat is
natuurlijk ook wat de heer Van Wuijckhuijse zegt, een vaste commissie, dat is een ontzaglijk zware
belasting naast je raadslidmaatschap. Daarom hebben we ook duidelijker gesproken over de mogelijk
heid datje per commissie er een ander inzet, om simpelweg af en toe weer adem te kunnen happen.
Dus met andere woorden: het is misschien wel denkbaar dat we ooit naar die zwaardere rekenkamer
commissie gaan, misschien moet het wel een aparte functie zijn, die we een aparte status gaan geven.
Maar dat is een apart verhaal. En dat was niet de opzet van dit verhaal.
Heer VAN GEET (VVD): Voorzitter, dat vindt u ook weer terug in lid 2 van art. 2.
VOORZITTER: Ja, dus het is aan de fractievoorzitters te kiezen voor een deskundigheid, laten we
zeggen, opgedaan vanuit onder andere het lidmaatschap van een raadscommissie, of als het nodig is te
kiezen voor enige distantie. Dan is het afhankelijk van de beraadslaging in een fractie wat uiteindelijk
de voordracht zal zijn. Dat is de keuze die vanuit de werkgroep gemaakt is.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter ik proef dat we hier toch best lang met elkaar over
aan het spreken zijn. U zou dus eigenlijk kunnen zeggen dat het voorstel nog niet zo voldragen is dat
er nu misschien al vanavond over gestemd zou moeten worden. Ik zou eigenlijk willen vragen: laat
nog eens goed door de werkgroep gekeken worden, rekening houdend met alle opmerkingen die er
gemaakt zijn, of er toch niet een wat helderder voorstel kan komen. Anders moet ik het nu doen met
wat u zegt, wat vertegenwoordigers zeggen van de werkgroep die, ik proef toch hier en daar wel wat
verschil van mening daarover hebben, zonder dat negatief te bedoelen. Ik denk dat het niet slecht is als
we het gewoon een maand aanhouden en het dan als een totaal goed door iedereen beargumenteerd en
ook gedragen voorstel ter discussie krijgen.
VOORZITTER: Ja, maar dat zou werkelijk laat ik me dat permitteren, het minst vernieuwende van de
hele avond zijn, als we vervolgens zouden zeggen: we nemen niet even gelegenheid om elkaar bij te
praten over dat onderwerp en het resultaat is: aanhouden tot de volgende raadsvergadering.
- 27 -