16 oktober 2000
Heer ROEST (D66): Ik denk voorzitter dat het niet alleen bij twee partijen in deze raad zit. We komen
er vast wel op terug bij ABZ, we zullen dat hier niet uitdiscussiëren, maar er is vorig jaar dus om een
uitgebreid onderzoek gevraagd en dat heeft toch niet echt opgeleverd wat de meesten van ons daarvan
hadden verwacht, maar goed, het blijft een stukje frustratie, dat is geuit. We moeten nog maar eens
goed nadenken of er echt concrete wendingen zijn. Mijn idee is dat het gewoon een groot schip is dat
nauwelijks in beweging is te brengen als raad, terwijl wij twee jaar geleden een bijeenkomst hebben
gehad van de politie in Utrecht waarop ik dus een workshop heb bijgewoond en mij heel duidelijk
gemaakt is door commissaris Vogelzang dat de politiek prachtige mogelijkheden heeft om via een
activiteitenplan of een werkplan bij te sturen, maar wat mij betreft, ik kan niet zulke voorbeelden
noemen.
VOORZITTER: Ja, ik vind het jammer dat bij zo'n serieus punt de concreetheid ook van uw kant wat
kritiek betreft niet groter is op dit moment dan dat hij is, maar ik ben te allen tijde bereid om in de
commissie ABZ er wat inbreng vanuit de politiek betreft, het maximale met u na te streven. Dan vind
ik de gekozen woorden die ik aangetroffen heb in de algemene beschouwingen een beetje zwaar van
aard, laat ik het zo formuleren en daarom spreek ik ze tegen.
De PvdA-fractie vraagt naar de vacaturevervulling bij de politiesurveillanten. Van de zeven
surveillanten zijn momenteel vier plekken vacant. En van die vier plekken worden er 1 november a.s.
weer twee bezet, en die andere twee plekken worden weer bezet, ik moet zeggen met veel inzet van de
zijde van politie en bestuur, 1 juli volgend jaar. En daar mogen we best blij mee zijn, laat ik het zo
formuleren. En waarom? In deze arbeidsmarktsituatie is er een ontzettende druk ook naar de individu
ele politiesurveillant om natuurlijk door te stromen naar een reguliere politiebaan. En het is misschien
ook wel een beetje de bedoeling, of zelfs bij zo'n krappe arbeidsmarkt, terecht te komen in het
bedrijfsleven. En om dan in zo'n krappe markt als je vier vacatures hebt het weer op niveau te kunnen
krijgen is gewoon toch een behoorlijke tour de force, dus laten we zeggen het gemis op dit moment
wil ik niet bagatelliseren want dat is er natuurlijk wel, maar toch het vooruitzicht dat het weer zo
spoedig als mogelijk is volledig bemensd wordt, ik hoop daarmee ook aan de fractie van de PvdA
aangegeven te hebben dat we er het maximale aan doen.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter mag ik één vraag stellen? Dit heeft mag ik veronder
stellen financiële consequenties, dat wij dus voortdurend weer mensen moeten opleiden, of laten
leiden. Hoe werkt dat dan precies? Doen we dat van het geld als we ze niet inzetten, hoe gaat dat?
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, dat heb u toch al uitgelegd in de commissie? Gaan
we dat nou weer allemaal over zitten doen?
Mevrouw STEKELENBURG (GGS): Kan het iets vriendelijker misschien meneer Van Wuijckhuijse?
Allemachtig, je schrikt je toch helemaal dood van de toon? Wilt u het nog één keer toelichten voorzit
ter?
VOORZITTER: Ik doe dat graag op een later moment, maar de basisfilosofie bij de politiesurveillan
ten is: als een plek niet bezet is, dan wordt er geen geld betaald, laat ik het zo formuleren. En als u daar
meer van wil weten, praten we daar graag in de commissie verder over.
De brandweer, de GPV/RPF/SGP-fractie vraagt aandacht voor de cultuur, het eigene van de professi
onele vrijwillige brandweerman of -vrouw. En dat is goed om daarvoor te pleiten want in een tijd van
veel veranderingen, om er maar een paar te noemen in de leiding van de brandweer, in de interge
meentelijke afstemming en samenwerking, bij de Haagse regelgeving en regionale school, schaalver
groting, is het niet makkelijk dat eigene te behouden. En ik denk dat het goed is daar aandacht voor te
vragen. Dat vraagt van bestuur en korpsleiding extra alertheid en het nemen van tijd om de noodzake
lijke, want soms is dat toch nodig, aanpassingen te realiseren. Maar extra alertheid en het nemen van
tijd kan aan uw zorg denk ik veel tegemoet komen.
- 43 -