16 november 2000 we ons allemaal in vinden en als we dan voortaan misschien van die, in mijn ogen vervelende discus sies met de politie, als we daar vanaf kunnen geraken, en we er niet meer kwarrig van hoeven te zijn, ik heb er een nieuw woord bij geleerd, maar als dat het resultaat zou zijn zo'n ontzettend mooi inzicht in het politieapparaat, nou ja goed, dan kunnen we toch kiezen voor dit onderwerp en dan later maar een zwaarder onderwerp. Want er liggen nog wel wat onderwerpen die ons politiek eigenlijk aantrek kelijker zijn. Maar we kiezen voor dit moment voor de politiesurveillanten. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, ik zou mevrouw Mann toch niet als kwarrig willen typeren, maar ook mijn fractie is van mening dat het enkel naar de politiesurveillanten kijken toch op zich het missen is van een mogelijkheid om de beleidsevaluatiecommissie op een goede manier aan de gang te krijgen. Aan de andere kant blijkt het ook weer het maximaal haalbare te zijn. En dan kom ik toch terug op de discussie zoals die is gevoerd in de raad toen we die verordening hebben vastgesteld en waar mijn fractie ook heeft voorgesteld om het eigenlijk een onafhankelijke commissie te laten zijn en die gewoon onderzoek kan doen naar waar zij een onderzoek naar wil doen en dan ben je in ieder geval hier van die discussie af of je het onderzoek wel wilt en hoe smal je het wilt maken. Met betrek king tot het nu voorliggende voorstel, waarin die verdringing overigens nadrukkelijk wel genoemd wordt, zouden wij toch willen opmerken dat we het liever breder hadden gezien. Waarom doet u niet een onderzoek naar: wat is nou de mogelijkheid van de raad om blij te maken met betrekking tot de politie nadat de politie is gereorganiseerd? Een onderdeel daarvan is datje politiesurveillanten kunt aanstellen en verder datje met de politie op een gegeven moment in discussie bent of hoe je dat verder zou willen typeren, watje als raad wilt en wat er in de praktijk van terechtkomt. Dat lijkt ons zinniger, want daar zouden wij misschien ook een aantal lessen uit kunnen leren van hoe we moeten omgaan met die politie. Maar goed. Ik heb dat ook in ABZ voorgesteld en helaas niet kunnen terugvinden in uw voorstel. Overigens denken wij ook dat het gevaar van een eng onderwerp, een eng onderwerp in smalle zin, is dat het een weinig interessant onderzoek zal blijken te worden in de praktijk en dat lijkt ons ook niet echt bevorderlijk om dan een volgend onderzoek te doen wat naar ons idee veel interes santer dan ook meteen zou moeten zijn. Wij denken dat over een jaar, jaartje, zo rond de begroting volgend jaar we toch zover zouden moeten zijn dat we kunnen beoordelen of we dan daadwerkelijk dat onderzoek zouden willen doen naar de sociale dienst, de kostenontwikkeling daar, of C-drie, bieb, of de clustering bij de sport. En nou ja, wij denken dat het raadzaam zou zijn om het voorstel breder te trekken dan dat het nu is, anders is het niet interessant genoeg en we hopen dat u daar nog eens over wilt nadenken. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter even bij interruptie, nu stelt u dat u erover zou willen nadenken, zegt u tegen het college, dit is ons besluit. Ik denk zelfs dat als wij hier besluiten dat wij dit onderzoek gaan doen naar de politiesurveillanten, dat de raad die dan bij elkaar komt, de vertegen woordigers uit de raad die dan bij elkaar komen, op dat moment kunnen beslissen: als wij over dit onderdeel van het geheel iets zinnigs willen zeggen, zullen we daar de politie voor een deel bij moeten betrekken. En daar heeft B&W op dat moment niets mee te maken. Dus ik denk zelfs dat het gewoon simpelweg een besluit van onszelf is. En in die zin dat wij niet aan B&W hoeven te vragen of de politie daarbij betrokken kan raken. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Ik denk dat de heer Meilof wel gelijk heeft dat het college er eigenlijk niets over te zeggen heeft. Maar aan de andere kant, als we kijken naar de formulering die gekozen is voor de opdracht, dan is die ook wel weer zo strak, dat zakje zit wel heel strak dichtge knoopt, maar als u denkt dat u het opengepeuterd krijgt, ik wens u succes toe. Heer TEN HOVE (PvdA): Voorzitter bij interruptie, ik zou de heer Van Wuijckhuijse willen vragen of hij bedoelt een volledig externe commissie, bovendien dacht ik dat het ook nog zo was dat de commis sie zelf kan formuleren welke opdracht ze zichzelf wil geven. Dus wat dat betreft kan die natuurlijk ruimer geformuleerd worden denk ik dan die nu in het raadsvoorstel staat. - 19 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 390