21 december 2000 - 19 - Heer ROEST (D66): Ja natuurlijk. Ik vind het heerlijk hoor, die onderbrekingen, maar ik ben zo klaar voorzitter. Felix Orttlaantje, daar ben ik benieuwd naar de antwoorden op de vraag van mevrouw Van Roomen. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, wij hebben weinig opmerkingen. Goed bestemmingsplan, ook weer een belangrijk gebied als overgangsgebied naar de open ruimte, de natuurlijke ruimte, waar we dus heel kritisch mee om moeten gaan. Daar gaan we ook kritisch mee om en als je het goed bekijkt is daar best ook de laatste jaren al behoorlijk veel winst geboekt in een stukje schoonheid. Ik zat trouwens die laatste discussie even te bekijken over de jeugdherberg. Eigenlijk zou je dat soort misleidende woorden als jeugdherberg gauw moeten verlaten, want die geven altijd een stuk oude romantiek waarmee je iets zou willen bieden en dat past dus helemaal niet, het gewoon puur een hotelfunctie. En dat is eigenlijk best irritant dat dat zomaar vloeiend is gebeurd. En dat dat om deze reden dan ook mag. Nou, goed, dat is een discussie apart. Voorzitter, er is een aantal aanpassingen gevraagd in de commissie, door u een aantal toegestaan met buitengewone souplesse, vond ik. Maar daar kunnen we ook wel mee instemmen. Sommige dingen zijn nog soepeler dan ik had durven zijn, nou ja goed. Op zich dunkt ons dat het geen schade zal doen. Eén puntje wil ik toch even nog noemen, dat terrein van De Ruygt. Een best lastig gebied. De afwe ging aan de ene kant als je binnen rijdt vanaf de Den Blieklaan is het een mooi stukje en dan is het ook zo leuk datje daar zo'n groen stukje hebt liggen. En aan de andere kant hebben wij als gemeente bijna alles opgekocht en daar redelijk volgebouwd en ligt dat stukje daar typisch als bijna een bouwterrein- tje. En dat heeft iets irreëels. Dat iets dat van een persoon, een individu is gebleven als perceeltje blijft liggen als bouwterreintje, dat hij dat dan niet mag. Dat is een beetje het gevoelsmatige van die plek waardoor wij geneigd zijn om te zeggen: we hebben duidelijke contouren, we willen ook duidelijke contouren om Soest, we hebben ook met elkaar ingestemd over het gegeven. Dat betekent dat we binnen de bebouwde kom enkele uitbreidingen mogelijk moeten maken, dan hoort dit erbij. Kijk, ik ben geneigd om te zeggen: konden wij maar sturen en zeggen: dit mag pas over zes jaar als er weer wat behoefte aan ruimte begint te ontstaan, want we zitten nu alles in no time vol te bouwen en daar heb ik moeite mee. Stel dat het voorstel van het CDA daar nog toe zou kunnen stimuleren om het nu niet vast te leggen, maar om het in een artikel 19-procedure te doen, daar zou iets in zitten. Aan de andere kant vind ik het buitengewoon onsympathiek om iets watje al wil, te zeggen: we zeggen toch nee en dan moet het straks, ja, ik snap wel wat u bedoelt, dat het geld kost, en dan gaan we het straks doen via een artikel 19-procedure en dan heb je overigens ook nog kans dat terwijl wij er allemaal achterstaan dan de Provincie zegt: dat doen we niet want het is een splinternieuw bestemmingsplan. En dat zou ik van de Provincie nog zeer gerechtvaardigd vinden ook, dat ze nee zouden zeggen, omdat het dan eigenlijk een trukendoos van de gemeente is. Dus met andere woorden: ik denk dat vanuit die afweging we simpelweg maar moeten concluderen dat hij die mogelijkheid daar moet krijgen omdat wij het terrein al zo hebben ingericht dat het strikt logisch is datje daar ook iets bouwt. Niet dat ik het mooier vind, ik heb veel liever dat het groen is. Maar simpelweg vanuit het geheel, het gebied over ziend, vind ik het logisch dat hij dat stukje krijgt. Dank u. Wethouder KROL: Voorzitter, de raad beslist. Dus als raadsleden zeggen: ik kan het niet meer sturen, dan vind ik dat ze hun mogelijkheden onderschatten. U stuurt, u beslist zelfs. Dat vooraf. Even over dit bestemmingsplan. En daar zit een klein stukje uitleg bij. Ik zal me proberen te beperken. En ook in de richting van mevrouw Stekelenburg met name, want die sprak over artikel 19. Daar waar je alle maal in deze raad geschoold bent in de systematiek van bestemmingsplannen, en die luiden: op één moment, als het bestemmingsplan aan de orde komt, moetje alles regelen. Dan heb je het overzicht, dan maak je één nieuw plan en dan plakje daar alles in watje wil. En dan gebeurt het op deze wijze dat de raad zegt die wel en die niet en misschien die en denk om de boom, en dan ga je zo verder. En dan komt er een bestemmingsplan met een aantal bebouwingsmogelijkheden extra erin en een aantal mensen hebben die mogelijkheid niet gehad en die krijgen het niet. En er is één fundamenteel ding veranderd in de ruimtelijke ordening, en ik moet eigenlijk zeggen zelfs twee. Het eerste is artikel 49 van de wet op de ruimtelijke ordening, planschade. Alles wat u vanavond inpast wat er niet stond

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 412