21 december 2000
- 38 -
Heer ROEST (D66): Voorzitter, u bent zeer wel in staat om een overtuigend betoog op te zetten, maar
iedereen in deze raad wil natuurlijk altijd meneer Meilof overtuigen, want we kennen hem als een
redelijk mens. En we hebben hem nog niet kunnen overtuigen. Hij klampt zich vast aan de feiten. De
feiten, zegt hij, geven al weer dat we dus gekozen hebben voor de uitrukmethode die we op het
ogenblik hebben. De kazerne staat er. Mag ik hem erop wijzen dat na Enschede vorig jaar een totaal
nieuw feit is ontstaan. Hier in deze raad zijn we met z'n allen bezig geweest om alle hoeken en gaten
van de gemeente Soest te verkennen. Kijken of er problemen waren. We hebben het hier in deze raad
gehad over chloortreinen en rampen die daarbij kunnen ontstaan. De feiten zijn veranderd sinds de
laatste feiten. En misschien kan juist dit extra puntje u dus nog over de streep helpen. Dat gewoon de
feiten domweg anders zijn geworden. En dan heb ik nog niet gesproken over Arbo-wetgeving. Dat zijn
ook andere feiten.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, mag ik even hierop reageren? Ik zou het heel erg vinden
als wij het feitelijke van een mogelijke ramp van eens in de twintig jaar bepalend laten zijn voor een
systeem dat voor brandjes, ongelukken die dagelijks gebeuren, op dit moment bepalend is. Dus met
andere woorden: het feitelijke is op dit moment wat hier dagelijks gebeurt. En daar moeten we een
goed systeem voor hebben. En als wij het feitelijke zouden gaan aanpassen aan het feit dat er mogelijk
een keer ergens iets zou kunnen gebeuren van extreme omvang, dat zou ik best griezelig vinden. Dank
u.
Heer KONING (CDA): Meneer de voorzitter, ik wil niet vooruitlopen op het onderzoek zelf, maar ik
had een vraag gesteld over het al of niet gebonden zijn aan het resultaat. Met name het begrip objecti
verend van de hele discussie heeft ons aangesproken. En dat heeft ons ook over de streep getrokken
om voor dit voorstel te zijn. Dat betekent dus ook dat als je objectiveert, datje dan vervolgens wat ons
betreft ook met z'n allen achter dat advies moet staan van het onderzoek. Dus dat je je gebonden moet
achten en datje niet vervolgens daarna opnieuw gaat discussiëren. Want er zullen ongetwijfeld
argumenten zijn om de discussie opnieuw op te starten, zelfs na het onderzoek. En dan heeft het
onderzoek geen zin. Dus wat ons betreft zouden we met z'n allen moeten zeggen: we staan achter het
resultaat van het onderzoek. Dan zijn we in één keer van de hele discussie af, dan is het ook geobjecti
veerd.
VOORZITTER: Ik kan concluderen dat de raad unaniem instemt met het voorstel en de heer Koning
roept op, want u zegt eigenlijk: wij met z'n allen, ik weet niet of hij daar de raad inclusief de voorzitter
mee bedoelt, of wie dan ook, maar inderdaad het resultaat dat er ligt, dat zullen we vervolgens als
leidraad nemen naar de toekomst toe. Daarvoor laatje het weer objectiveren.
Het voorstel (RV 00-146) wordt zonder stemming unaniem aangenomen.
21. Aankoop grond nabij de Korte Brinkweg
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, mijn fractie kan u geen steun verlenen voor wat
betreft de verwerving van deze grond in verband met de achterliggende doelstelling, namelijk het
doortrekken van de Beek en Daalselaan. En overigens zouden wij u in overweging willen geven om
het onderwerp aan te houden gelet op het feit dat op dit moment het onderwerp Beek en Daalselaan bij
de Raad van State in discussie is en misschien wel tot een uitspraak zou kunnen leiden waarbij het
helemaal niet meer aan de orde is.
Mevrouw KOSTER (GL/PS): Voorzitter, ook wij zijn om zeer bekende reden tegen doortrekking van
de Beek en Daalselaan aangezien die naar onze smaak tot niets leidt.
Heer ROEST (D66): Ik kan me aansluiten bij de voorgangers. Het ligt inderdaad bij de Raad van State.
Ik maak van elke gelegenheid die ik krijg gebruik om te zeggen: deze weg is niet noodzakelijk. Wat