21 december 2000
- 44 -
omdat het bedrijf toch ook de nodige aanloopproblemen heeft, twee verschillende culturen, Zeist
Soest, dat ze toch vanuit de gemeente opeens op afstand een aantal zaken zelf moet oplossen waar
wellicht in het bedrijfsplan iets te gemakkelijk overheen is gelopen. Dat we dus vrij lang moeten
onderhandelen om tot zaken te komen. Er wordt hier gezegd: ja dat ligt aan twee kanten. Zo ziet het
college dat ook, maar het college is toch van mening dat enige druk op de RMN nodig is om tot een
voorspoedige afsluiting te komen van de dienstverleningscontracten en dat is dan ook de reden
geweest waarom we deze gevoelens hebben geformuleerd.
Naar de heer Roest toe, die zegt: ja ik ben nog niet rijp voor dit voorstel. Het is zo dat wij statutair
geen begroting kunnen goedkeuren of afkeuren, maar dat we wel conform het reglement van de GR
het recht hebben om onze gevoelens daarover te uiten. En het college is van mening dat gelet op de
stand van zaken op dit moment, waar we niet dramatisch over hoeven te doen, maar waar we wel
gewoon te maken hebben met een bedrijf dat zich nog moet ontwikkelen, dat het goed is om daar toch
een signaal naar toe af te geven van: er moeten zaken gedaan worden en dat wil de gemeenteraad van
Soest zo snel mogelijk en dat is de strekking van dit voorstel. Dank u.
Heer TEN HOVE (PvdA): In reactie op het bedrag van 182.000,- wat de heer Van Wuijckhuijse
noemt, ja dat is de stijging van de verwerkingskosten door de AVU en of we nu wel of niet RMN
gehad zouden hebben, dat had Soest toch op moeten brengen. Dus dat heeft met de komst van RMN
niets te maken. Het tweede punt is dat als wij zelf zouden moeten investeren in de aanschaf van
nieuwe huisvuilwagens en volgens opgave die we hebben gekregen in onze brief, zou dat toch bijna in
het eerste jaar een bedrag van bijna zes ton zijn. Dat zou betekenen dat de afvalstoffenheffing, waar dit
bedrag dan mee belast zou moeten worden, met een paar tientjes per aansluiting zou stijgen. Maar
doordat die gelden nu zijn opgenomen in de uurtarieven van de RMN en nu inmiddels ook in de
meerjarenbegroting verwerkt zijn, is dat in ieder geval voor de burgers ook voordeel.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, wij vinden het gewoon dat bij de samenwerking met zo'n nieuw
bedrijf altijd die pijnperiodes zijn. Wij vinden dat een normaal verschijnsel. Wij denken dat het
college zeer wel in staat is om onderhandelingen te voeren. Daar willen we niet tussen komen. Dus ik
ben eigenlijk niet overtuigd en zal het voorstel nog steeds niet steunen.
Mevrouw MANN (GL/PS): Voorzitter, wij hebben gewoon grote moeite met het idee van gevraagd
wordt het gevoelen van de raad kenbaar te maken. Een gevoelen kenbaar maken in deze omgeving
blijft voor mij nog steeds een heel raar voorstel en dan heb je toch te weinig inzicht en overzicht en
dan denk ik: ik word een beetje gebruikt als een soort applausmachine of zo van: college ga je gang.
Maar ik, nee, ik heb er iets tegen, dus wij zijn tegen dit voorstel.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Je vraagt je af of het zinnig is, maar ik kan het toch niet nalaten.
Door nog even te verwijzen naar de brief van het college als reactie op de vragen van de PvdA. De
brief van 19 december waarin nog eens heel duidelijk op een rijtje wordt gezet wat tegenover de
voordelen zoals de PvdA ze schetst aan nadelen staat en wat daar de voorlopige conclusie van het
college is. Dat is namelijk dat de nadelen de voordelen overtreffen. En dat het niet zomaar mogelijk is
om eventjes op basis van de gegevens zoals ze nu voorliggen snel een conclusie over de manchet te
trekken en te zeggen dat we hier alleen maar in positieve zin mee opschieten. Dat betekent dat de raad
een kritische houding moet aannemen ten aanzien van de RMN en de vinger aan de pols moet houden,
financieel en qua uitoefening van de bedrijfsvoering.
Heer VAN VUUREN (GPV/RPF/SGP): Ik wil er eigenlijk nog een korte opmerking over maken.
Weet u, de moeite die ik heb met dit voorstel, het is door anderen ook al genoemd, dat gevraagd wordt
naar het gevoelen datje erover hebt. Dat komt bij mij zo emotioneel over. En, ja misschien zit dat een
beetje met de achtergrond waar onze partij uit komt, als ik denk hoe ik in elkaar zit, dan zeg ik, ik ben
een geest, ik heb een ziel en ik woon in een lichaam. Maar het is in de eerste plaats mijn geest die
bepaalt hoe ik tegen een situatie aankijk, waar ik geloof voor heb, waar ik voor wil gaan staan. Dat