Raadsvergadering 20 september 2001
-9-
over de kinderen die gezondheidszorg of onderwijs niet kunnen gebruiken, het gaat over die kinderen
die daar geen gebruik van maken. Daar wou ik het bij laten.
Heer VAN WUHCKHUIJSE (GGS): De beantwoording van de wethouder in tweede termijn roept de
vraag op of de vraagstelling waar het college zich volgens de wethouder mee bezighoudt, ook één is
waar wij hier als raad gelukkig van zouden moeten worden. Mijn fractie heeft grote moeite met het feit
dat u deze vraagstelling op deze wijze zo hebt neergelegd. Sterker nog, wij denken dat wij uit die
brief, die wij als onderdeel zien van de beraadslagingen hier in de raad, nadrukkelijk een standpunt
van het college hebben mogen lezen, en de daaraan toegevoegde vraagstelling die waren wij hier niet
uit duidelijk geworden, en wij zouden graag van u horen dat dat ook inderdaad een stellingname is
waarvan u bij nader inzien toch het gevoel hebt dat u daar misschien beter aan voorbij had kunnen
gaan.
VOORZITTER: Even voor de helderheid. Als ik dat mag uitspreken namens B&W. Het voorstel is
aan de orde zoals het aan de orde is. Blijkbaar, mij is dat even ontgaan, maar is er ook een stukje
schriftelijke correspondentie over het voorstel geweest. Ja, inderdaad. En naar aanleiding daarvan
heeft mevrouw Duijm aangegeven principieel, met name in het kader van de privacy haar aarzeling te
hebben en te houden. En dat heeft geleid tot vragen aan de Registratiekamer. Het standpunt van het
college is: het is natuurlijk uw goed recht dat te doen, maar gelet op de feitelijke situatie dat we het al
hebben, dat wat we nu vernieuwen, en gelet op het feit dat wij menen, en dat is gewoon de opvatting
van B&W, dat we hiermee passen en functioneren binnen de regels die daarvoor zijn, en niet meer
willen we daarmee zeggen, maar ook niet minder, is het voorstel zoals het is. Ik voel niet aan waar
enig ander licht zou tussen kunnen zitten met dat wat ik naar voren breng namens B&W. Dus ik hoop
dat dat misschien een aarzeling die in de lucht hing, of welke interpretatie dan ook, dat die daarmee
weg is, en dan denk ik dat we in voldoende mate hebben gesproken over dit onderwerp.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, ik wil niet vervelend overkomen. U doet het af. Ik denk dat het een
onderwerp is waar wij dan in ABZ over dienen te spreken, want voor mij ging het onderwerp verder.
Voor mij ging het over de principiële vraag of je dus bestanden kunt koppelen en daarmee illegalen
dus
VOORZITTER: Ik interrumpeer even terug.
Heer ROEST (D66): Dit heb ik in ieder geval verstaan.
VOORZITTER: Weet u wat het punt is. Iets wat geen punt is, daar moet u nooit een punt van maken.
En wethouder Krol heeft aangegeven dat hij niet voornemens was en ook zo het niet geïnterpreteerd
wenst te zien, en daarin steunen wij hem, dat als iets geklonken heeft als niet bedoeld, dan is het daar
mee niet geformuleerd. En dat heeft hij in tweede termijn aangegeven, ook sprekend namens B&W.
En ik heb me daarnaast weer gewend tot het voorstel zoals het hier ligt, en ik denk dat het daarvan dan
goed is om tot besluitvorming en afronding van behandeling over te gaan.
Heer ROEST (D66): Ik vind dat het punt nu echt niet aan de orde is, want we hebben het over een
andere zaak. Ik zal de notulen erop nalezen, zoals die dus zijn geregistreerd en ik behoud mij de vrij
heid om daarop terug te komen. Want het schept een mist die er niet moet zijn. We moeten daar duide
lijke taal over spreken.
VOORZITTER: Dat recht kunt u zich zeker voorbehouden. Kan ik tot afronding van de beraadslagin
gen overgaan met de conclusie dat de raad instemt met het voorstel met in achtname van de kantteke
ning dat de fractie van GL/PS wordt geacht te hebben tegengestemd.
Het voorstel (RV 01-70) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de kanttekening dat de
fractie van GL/PS wordt geacht te hebben tegengestemd.