Raadsvergadering 15 maart 2001
gendeel, door alle informatie die wij gekregen hebben via het college, maar ook op andere manieren
via de pers, is het juist bevestigd dat we op de goede weg zijn met deze besluitvorming. Wij beseffen
natuurlijk terdege dat er nog heel veel moet gebeuren. Maar de richting is goed, het verdient onze
steun. Er wordt in het voorstel verwezen naar een aantal projectplannen, dus naar een nadere uitwer
king. Het gaat om een concept brede school, concept kantoorurenschool, de totaalplanning, daar zijn
wij zéér geïnteresseerd in, hoe ziet de planning eruit, de financiële consequenties, alles komt nog een
keer terug in de commissie en wellicht in deze raad. Dus wat dat betreft moet er nog heel wat gebeu
ren, zoals ik al zei. En ik denk niet dat we moeten proberen vanavond om al die zaken nu al in te vul
len. Die verleiding is natuurlijk groot om op basis van de vele vragen die er zijn nu al in de details te
duiken, maar dat lijkt ons geen goede benadering. En dat is ook niet onze bedoeling. Het gaat nu om
de richting en ik denk dat de Medezeggenschapsraad dat heel goed begrepen heeft. Die komt met een
hele korte reactie op 20 februari 2001, en die begint met: het in beginsel toejuichen van het besluit wat
voor ons ligt. Kiezen voor scenario 4, en men is ervan overtuigd dat dit een goede toekomst is voor het
openbaar basisonderwijs. Dan volgen een aantal kanttekeningen, maar uiteindelijk blijft het heel kort
en heel globaal en ik denk dat een MR heel duidelijk begrepen heeft dat er nog heel wat moet gebeu
ren, en dat de details nog zullen komen.
In de commissie is ook uitdrukkelijk gesproken over het draagvlak van het geheel. Het draagvlak is
aan de orde gesteld, zit dat wel goed? En ik denk dat het goed zit. Ik heb in de krant kunnen lezen dat
morgenavond, dus voordat wij hier met z'n allen ja gezegd hebben tegen dit besluit, een groot kinder
feest is voor Klimop, De Buut en Desmond Tutu. Het wordt een uitbundig feest, men wil uitbundig de
besluitvorming van vanavond gaan vieren. Dus men heeft het volste vertrouwen in ons dat we met z'n
allen ja zullen zeggen tegen dit plan. Nou, dat doet mij deugd en dat getuigt natuurlijk van een groot
draagvlak. Er wordt zelfs gesproken over een spetterende disco. Ik heb ooit eens een keer gezegd: het
openbaar onderwijs is in deze formule op weg swingend te worden. Nou, swingend is dus nog te be
perkt, het wordt spetterend. Dus wat ons betreft: akkoord met het voorstel en wij wachten af hoe de
verdere uitwerking ingevuld wordt. Dank u wel voorzitter.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, dank. Allereerst wil ik het college danken voor de
antwoorden op de door ons gestelde vragen. Later kom ik daar nog even op terug.
Voorzitter, het voorstel van vanavond is getiteld: de toekomst van het openbaar onderwijs in Soest. En
als je naar de toekomst wil kijken, moetje altijd eerst ook nog even achterom zien. En de feitelijke
constatering is dat er ooit in Soest een bloeiend openbaar onderwijs was. Er was sprake van een goede,
als voorbeeld, Jenaplanschool, die bezocht werd door mensen uit heel Soest, die hier specifieke voor
keur voor hadden. En daarnaast kenden we het traditionele onderwijs. Op alle scholen was een sterke
betrokkenheid van ouders. Daarnaast kenden we het bijzonder neutrale onderwijs, een vorm die als
kenmerk had: ouders zelfbestuur. Ook hier kwamen mensen uit heel Soest, maar veelal waren het ou
ders die wat meer in hun portemonnee hadden, hoog opgeleid waren, maar vaak ook, toen al, tweever
dieners waren. Er waren absoluut meer voorzieningen op die school, wat het maakte tot een voor een
bepaalde groep aantrekkelijke school. Toen dat meer en meer zichtbaar werd, liepen mensen over van
het openbaar onderwijs naar dat bijzonder neutrale onderwijs. En op dat moment zag je aankomen dat
er ook een tweedeling aan het ontstaan was in het openbaar onderwijs. En je zag op dat moment ook
het aantal leerlingen teruglopen. Dat was ook een maatschappelijke ontwikkeling. Daarnaast werd het
duidelijk dat in bepaalde wijken van Soest er een nieuwe groep met name Turkse en Marokkaanse
ouders kwam te wonen. De daar gelegen openbare scholen kregen een andere schoolpopulatie. En dat
had weer zo zijn effecten op Nederlandse ouders. Gevolg was dat er heel langzaam sprake kwam en
was van een zogenaamde 'witte vlucht'. Het aantal leerlingen liep terug. Er ontstond onrust onder
directies en leerkrachten en scholen moesten één voor één langzaamaan gaan sluiten. En jarenlang
hebben we zeker ook als PvdA gehamerd op de risico's die we liepen met het openbaar onderwijs.
Aangedrongen op meer profilering, op een betere uitstraling, op betere gebouwen, op modernisering
van het onderwijs, van methodes, met meubilair. Met andere woorden: veelal om meer geld gevraagd.
We hebben aandacht gevraagd, ook heel nadrukkelijk, voor de problematiek van de segregatie. En
telkens weer bleek dat onderwijs niet zo'n hoge prioriteit had in deze raad. Het scoorde niet altijd en
dikwijls ook niet op de politieke agenda. Totdat halverwege de jaren negentig bleek dat er nu werke
lijk sprake was van een grote nood. Er moest nu echt iets gaan gebeuren. Dat vonden we raadbreed. En
de politiek besloot toen tot een zogenaamde kwaliteitsimpuls. Het roer moest om. Om te voorkomen
4-
-5-