Raadsvergadering 21 juni 2001
derenbeleid het niet zo zal zijn dat wat ons betreft ook de ouderen met hun wensen en verlangens niet
meer gehoord gaan worden. Wij hopen werkelijk dat we heel veel ouderen, daar waar het kan, op deze
tribune zullen vinden, en dat zij datgene wat zij uit het veld of als persoon ervaren, in ieder geval ook
mee zullen nemen naar ons toe, zodat wij daar dan beleid op kunnen voeren. Dank u wel.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, D66 wil mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. En ik denk
meer dan ooit, wat dat betreft is er heel wat veranderd de laatste jaren, dat ouderen zeer goed in staat
zijn voor hun belangen op te komen. Dat kan op verschillende manieren worden georganiseerd. In
twee commissies hebben wij u een aantal adviezen gegeven. Eén ervan was: kijk eens goed hoe dat in
onze buurgemeente gaat. Daar is een seniorenraad die in beider opzicht, dat is kortelings nog geëvalu
eerd, voortreffelijk functioneert. Daar gaan leden naar de verschillende raadscommissies en zaken
worden daar prima aangepakt. Ik zou zeggen: een dergelijk model is ook in Soest haalbaar en noodza
kelijk.
VOORZITTER: Ik denk datje een paar lijnen nog even ook van de zijde van het college zou kunnen
aangeven, naar aanleiding van uw inbreng. Zowel in de beide commissievergaderingen, als vanavond
blijkt dat vanaf de zijde van de raad een grote betrokkenheid is bij het onderwerp ouderenbeleid. Het
blijkt ook uit het memoreren van de nota op dat beleidsterrein. En je zou kunnen zeggen, want sommi
gen van u geven ook adviezen richting de toekomst over de organisatievorm, dat geeft de samenleving
de komende tijd, met in achtname van de adviezen die gegeven zijn vanavond, de kans die vorm te
vinden die ook door henzelf als optimaal wordt ervaren. Ik denk dat op de eerste plaats. Op de tweede
plaats zou je kunnen zeggen, sommigen van u spreken dat uit en dat waardeer ik bijzonder, dat na de
besluitvorming vanavond ook het college een goede vorm zal vinden om de erkentelijkheid aan de
leden van de commissie en aan de commissie zelf over te brengen voor het werk dat tot dusver ter
wille van anderen en de doelgroep verricht is. Daarmee denk ik dat voldoende over het punt gediscus
sieerd is en mijn conclusie is ook naar aanleiding van uw reactie dat u unaniem instemt met het voor
stel tot opheffing van de commissie.
Het voorstel (RV 01-39) wordt zonder hoofdelijke stemming unaniem aangenomen.
10. Aankoop grond ten behoeve van doortrekking Beek en Daalselaan
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, mijn fractie ziet geen noodzaak tot de doortrekking
van de Beek en Daalselaan en acht daarmee deze aankoop overbodig.
Heer MEILOF (CU/SGP): Voorzitter, onze fractie acht het niet noodzakelijk dat deze weg er komt. De
besluitvorming van de raad is dusdanig, dat hij er komt. En dan is het onontkoombaar dat wij deze
grond kopen. Dus met tegenzin geven wij dit geld uit. Dank u.
Mevrouw DUIJM (GL/PS): Wij zien ook de noodzaak niet in van de doortrekking van de Beek en
Daalselaan en zijn dus tegen.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, mijn fractie ziet wel degelijk in dat doortrekken van
de Beek en Daalselaan noodzakelijk is.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, wij zijn tegen en het leuke is, dat wij ons gesteund voelen door de
Raad van State, die in een advies heeft aangegeven de noodzaak van de doortrekking totaal niet te
zien. Ik kan dat advies, ik heb het natuurlijk wel in mijn archief, dat kan ik hier nog wel even naar
voren halen want ik zie de heer Krol hier schudden, maar ik acht mij gesteund in ieder geval door de
Raad van State.
Mevrouw GERRITSE (CDA): De CDA-fractie is blij met de vooruitgang van de verwerving van deze
grond. Wij hopen dat de rest ook gauw komt, zodat die weg eindelijk een keer komen kan.