Raadsvergadering 17 januari 2002 -12- alleen groter wordt. Dat er binnenkort dus ook iemand bij u aan de deur klopt, die zegt: door die mooie rozen zie ik nu hoe vreselijk lelijk en smerig die Van Weedestraat is. En ik denk toch altijd dat het voor de burgers belangrijker is wat er in hun wijk gebeurt, dat dat er een beetje acceptabel uitziet, ja, ik zie u contact houden met anderen, maar ik zou toch graag willen dat u mij even aankeek. Ja, dat is altijd heel prettig als mensen proberen naar je te kijken en te luisteren. Ik denk dus dat het belangrijker is dat mensen in hun eigen buurt, in hun eigen straat, in hun eigen omgeving, het gevoel hebben dat daar wat aan gedaan wordt. Ik vind het dan ook heel jammer, nogmaals, dat dit de meerderheid gaat halen, niet omdat ik tegen die rozen ben. U bent overigens ook niet ingegaan op de kosten die het met zich mee gaat brengen in de zin van areaal. Ik denk dat ik niet tegen die rozen ben, ik heb het vroeger wel eens gehad over "peteunia's en begeunia's", ouderen onder u weten dat nog, maar ik denk dat het niet het goede moment is. En nogmaals, als je het nou toch persé wilt, doe dan niet ai die rotondes tegelijk, maar begin er nou eens met eentje, om te kijken of het inderdaad zo is dat wij over 2 jaar niet weer hetzelfde probleem hebben. Want ik heb begrepen van de mensen hier in huis die er verstand van hebben, dat zij zeggen: we moeten experimenteren met datgene wat nu voorligt, want we zijn er nog niet uit. Wij zijn er niet uit of het inderdaad afdoende is met het type dat we nu voor ogen hebben, of dat inderdaad niet weer die zaadjes van al dat onkruid opneemt. En dan denk ik: dan moetje niet vier rotondes tegelijk aanpakken, heel voorzichtig, stapje voor stapje. Wethouder KROL: Voorzitter, het is én én, voor raad en college. En dat wil zeggen: je doet meer aan i de kwaliteit van je buitenruimte op alle terreinen. En dus mag het uiteindelijk niet meer zo zijn dat een i winkelstraat er in de ogen van de samenleving veel beroerder bij ligt dan een rotonde. Alleen, je moet ergens beginnen. En als de gemeenteraad uitdrukkelijk, en zeker bij de behandeling van de begroting was dat ook het geval, niet zo zeer naar aanleiding van beleidsvoornemens, maar gewoon naar aanlei- ding van de behandeling van de begroting, tegen het college bij monde van zowel de algemene be schouwingen alsook hier bij de mondelinge behandeling van de begroting keer op keer aangeeft: doe wat aan kwaliteit. En dan kunt u met elkaar discussiëren of dan dit niet het enige moet zijn, neen, dit moet ook niet het enige zijn. Ik denk dat we de komende jaren op veel meer plekken in Soest meer aan kwaliteit moeten doen. Dat zal ook meer kosten. Dat kost ook meer aan onderhoud. Mevrouw Steke lenburg heeft in dat opzicht gelijk. Als je 2, 3 jaar vooruitkijkt, zal Soest meer moeten doen aan vegen, aan borstelen en aan onderhoud groen binnen het stedelijk gebied. En ik denk dat we daar met elkaar voor zijn. Dat blijft de komende jaren uitermate belangrijk. Ik vind de discussie zoals die dus wordt I aangezwengeld, als het gaat over de aannemer, ook een minder relevante. Natuurlijk is het zo, voorzit ter, dat als er een contractuele afspraak zou liggen, waarbij gegarandeerd wordt dat er nooit onkruid tussen ligt, en er zit nu wel zo nu en dan onkruid tussen, dat dat interessant zou kunnen zijn. Maar het is natuurlijk niet vanuit die systematiek gekomen dat dat nu niet onkruidvrij is. Het is voortgekomen I uit het feit dat raad, college en samenleving een ander beeld hebben gekregen over de kwaliteit van de buitenruimte in Soest. Wat 5 jaar geleden, of 6 jaar geleden, of 10 jaar geleden het adagium was, 1 goedkoop en onkruidvrij, is het adagium wat mij betreft voor de komende jaren kwaliteit en zoveel mogelijk onkruidvrij. En dat is een andere. En dat kost dus meer geld. Dat is dus niet voortgekomen I uit het feit dat het grit niet bevalt. Het is voortgekomen uit het feit datje vindt datje openbare ruimte n meer kwaliteit moet hebben. Daar bent u allemaal van overtuigd. En in die zin ben ik blij dat een aan- n tal van u het een soort verkiezingsspeech vond. Blijkbaar voelt u zich er in die zin allemaal door aan- z gesproken dat we dit gevoel ook met elkaar delen, dat dat de komende jaren belangrijk is en dat is dus g niet van één partij of gemonopoliseerd door één partij, maar dat vinden we met elkaar. Uiteindelijk E gaat het over de kwaliteit van de buitenruimte. Daar zullen we wat meer voor over moeten hebben. 1< v Heer ROEST (D66): Voorzitter, als ik even mag interrumperen. U gaat toch nog steeds om het argu- p ment echt heen. Ik geloof inderdaad dat het inzicht veranderd is, dat de raad dus kwaliteit wil. Maar ik heb nog steeds een nadrukkelijke vraag gesteld, waar de wethouder nu weer langsloopt, en ik ben bang E hem niet beantwoord te krijgen. Ik wil dat horen, al was het dan niet mooi, dat gladde grit, wat we k destijds wel allemaal mooi vonden, waar we voor stonden, maar goed, al was het niet mooi, het moet n wel goed zijn. En bent u voornemens om de aannemer daarop aan te spreken? h Wethouder KROL: Voorzover ik geïnformeerd ben is het juridisch volstrekt onmogelijk om de betref- u fende aannemers daarop aan te spreken, omdat dat niet is afgesproken. In morele zin, ik was er natuur- CT

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2002 | | pagina 13