Raadsvergadering 4 juli 2002
- 13-
provinciebestuur over mogelijkheden en onmogelijkheden van de nuloptie, op dit moment speelt het
weer volop, ook in de discussie in één van onze buurgemeenten en u weet dat dat in juridische zin
geen stand wist te houden.
De situatie van het overgangsrecht heb ik eigenlijk met name benoemd. Overgangsrecht betekent dat
er activiteiten plaatsvinden die in de situatie voor 1990 niet in strijd waren met het toen geldende
bestemmingsplan. Dat is één. Dus er was geen illegale situatie. Er was geen gedoogde situatie. Als er
al illegaliteit plaatsvond was dat in relatie tot het Wetboek van Strafrecht. Maar in planologische zin
waren de activiteiten in de periode 1983-1990 niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan.
Dat heb ik ook in de commissie aangegeven en nog eens nader aan u allen uitgelegd. In 1990 is er een
nieuw bestemmingsplan gekomen en daarmee zijn de activiteiten die met de seksinrichting te maken
hebben onder een overgangsrechtsituatie gekomen die het uitermate ingewikkeld maken, en laat ik dat
dan ook hier uitspreken hier vanavond, die het ook uitermate ingewikkeld maken om, al zou je dit
bestemmingsplan niet vaststellen, want dan gebeuren er twee dingen: enerzijds bescherm je de rest van
de gemeente in planologische zin niet, en anderzijds heb je in ieder geval niet, zelfs als je de
redenering van de heer Van Arkel zou voeren, de garantie dat je juridische middelen en mogelijkheden
hebt om de instelling die er op deze plek zit, gezien de voorgeschiedenis die er bestaat, en de
verklaringen van de Politie die er liggen, om die daar weg te krijgen. Dus het niet vaststellen van dit
bestemmingsplan betekent verruiming van de mogelijkheden en betekent geenszins het verdwijnen
van de instelling zoals die zich op dit moment op de Lange Brinkweg bevindt.
Dan het tweede punt wat met nadruk vanavond aan de orde is geweest. Dat gaat over uitbreiding. Het
bestemmingsplan Soest-Midden kent een woonbestemming voor dit perceel. Gewoon een normaal
woonhuis watje mag vergroten en wijzigen zoals andere woonhuizen in deze gemeente. En de
fundamentele vraag die hier nu geldt is: hier is alleen geregeld het element seksinrichting. En wat het
nou betekent op het moment dat iemand die dit gebouw in bezit heeft, die het woonhuis wil groter
maken, die er een garage wil aanbouwen, of een dakkapel op wil bouwen, wat heeft dat nou tot relatie
met de seksinrichting die er zit? En daar doet inderdaad u terecht een beroep op onze handhaving. Wij
hebben geconstateerd, dat zijn eigen mensen, dat op dit moment de seksinstelling zich op 100 m2
beweegt. En als er een garage aan het huis aangebouwd wordt, mag die dus in de huidige situatie niet,
maar ook niet als gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid, gebruik gemaakt worden
voor seksinstelling of voor alle andere activiteiten. En dat vraagt wel iets van de overheid. Dat
betekent dat u inderdaad, en het is jammer dat burgers op dit moment daar vaak weinig vertrouwen in
hebben, het betekent inderdaad datje met elkaar regelmatig, dat zullen we op het gebied van
brandveiligheid, dat zullen we op het gebied van bouwactiviteiten dus sowieso al moeten doen op dit
pand, regelmatig moeten constateren en controleren of de activiteiten die daar plaatsvinden, de 100 m
die er op dit moment zit, niet overschrijden. Op het moment dat de eigenaar van dit pand de
wijzigingsbevoegdheid aanvraagt geldt die nog steeds voor maximaal 100 m2, en op het moment dat
die daar overheen gaat, zal hij daar met de overheid, terecht, een probleem mee hebben. U kunt er
allerlei kritische kanttekeningen bij plaatsen, maar u mag ons daar, en zo werkt het denk ik in dit
stelsel gewoon, wij spreken uit dat wij zullen handhaven, u spreekt uit dat u ons daar kritisch over zult
volgen, en zo zijn dacht ik ook de verhoudingen.
Wat betreft de vraag van de PvdA-fractie over de APV. Ik heb er nog maar even naar gekeken. De
APV komt inderdaad in beeld als het bestemmingsplan klopt. Laat ik het maar even zo formuleren.
Want een seksinstelling mag er alleen maar zitten, zo staat het ook in deze APV, als het laten we
zeggen planologisch op een goede wijze geregeld is. Als het dus op planologische wijze goed geregeld
is, dan is gebruik van dit pand aan allerlei voorwaarden gebonden die u in de APV onder hoofdstuk 3
kunt terugvinden. Dan gaat het dus niet zo zeer over handhaving in planologische zin, maar dan gaat
het meer over handhaving in de sfeer van gebruik, tijdstippen, overlast e.d. En u mag ervan uitgaan, en
dan begeef ik mij op het erf van een andere portefeuillehouder, dat ook op dat punt van de APV de
handhaving zorgvuldig en strikt zal zijn, wetend de gevoeligheid bij dit onderwerp in de samenleving.
Ik denk, voorzitter, dat ik het daar in eerste termijn bij wil laten.
VOORZITTER: Dank u wel. Om dat nog even precies te zeggen, in aanvulling op wethouder Krol, de
APV zal echt strikt gehanteerd worden als het gaat om overwegingen en aspecten van leefbaarheid. En
dat hebben we ook, de heer Van Vuuren zei dat dat ongeveer twee jaar geleden was, toen hebben we
vrij uitvoerig over dit onderwerp gesproken. Ook dit punt is daarbij aan de orde geweest en wij zullen