Raadsvergadering 4 juli 2002
- 19-
het niet al te lange verleden, hebben we ook gezien wat daarvan komt. Daar komen alleen maar
ongelukken van.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik de wethouder even onderbreken? Ik wil hem even
confronteren met een stukje tekst wat ik hier opgeduikeld heb van GGS bij de komst van GGS in het
nieuwe college ten aanzien van aanvullende afspraken met betrekking tot het onderwijs. Toen
schreven ze, en ik ben het er van harte mee eens, ik wilde graag de mening wat dat betreft van de
wethouder horen: het bestuur dient er zich voor in te spannen om in de samenstelling van de
schoolbezetting mede tot uitdrukking te laten komen de voorgestane integratie van allochtonen in de
samenleving, waarbij de in de onderwijs aanwezige expertise gericht op de integratie en wegwerken
van achterstanden zo optimaal mogelijk wordt ingezet. Dat was klare taal, toen u pas in het college
kwam, en nu is er een grote grijze mist.
Wethouder WITTE: Voorzitter, daarop antwoordend. Ik denk dat wat u daar net voorleest, een
prachtige tekst. Ik zet er zo weer mijn handtekening onder en ik denk dat ik met niets anders bezig ben
dan met me inspannen om daar vooruitgang in te boeken. Niet opleggen, maar in gesprek met de
mensen die het waar moeten maken. En dat u dat wazig vindt, dat zijn uw woorden. Ik denk dat we
daar goed mee bezig zijn. Ik heb er het volste vertrouwen in en ik spreek regelmatig met directieleden
en met besturen van het bijzonder onderwijs, van alle denominaties. En ik proef een hele goede
atmosfeer, waarin ik als collegelid in alle openheid problemen, segregatie en integratie op tafel kan
leggen. Maar waarin het onmogelijk is om te zeggen: zo zullen we het gaan oplossen. Het feit dat zij al
uitspreken dat ze erover willen praten, is tenminste toch te beschouwen als grote winst ten opzichte
van het verleden. Nogmaals, de zaken die erin staan, die gaan uitgewerkt worden. En wat betreft de
kritiek die ik hier en daar hoor dat de directeuren zo'n belangrijke rol krijgen, neemt u mij niet
kwalijk, maar als wij naar scholen kijken en wat scholen moeten waarmaken, wordt dat in hoge mate
gedragen door de directeuren die daar de leiding geven en die zo'n team vaak tot hele goede kwaliteit
weten te brengen. Juist het punt in het besturenoverleg die dit product heeft gemaakt, die komen tot de
ontdekking: ja, het gemeentebestuur, de schoolbesturen kunnen van alles vinden en willen, maar als de
directieleden het niet dragen, gebeurt het gewoon niet. Het is niet afdwingbaar, ook niet voor
schoolbesturen. Dus het zal toch in dat gremium moeten groeien en ik merk niet anders dan datje daar
gewoon vertrouwen in kan hebben dat daar met een jaar toch best wel stappen te zetten zijn.
Voorzitter, ik wil het daarbij laten. Het college is blij met deze nota die gezien kan worden als een
goede start om verder te komen in het lokale onderwijs in Soest.
VOORZITTER: Misschien twee vragen even van onze kant die u echt vergeet. Dat zijn die twee
vraagjes van mevrouw Mann. Kan het een paar keer terugkomen, met welke frequentie dan in de
commissie SOW en misschien iets over de financiële dekking.
Wethouder WITTE: De financiële dekking, ik weet niet precies welke subsidie het is, maar het is een
onderwijssubsidie die aanwezig is en waar nog budget in zit. Uiteindelijk komt het natuurlijk allemaal
uit de algemene middelen, maar daar zullen wij u schriftelijk verder over informeren.
En wat de volgende vraag betreft: de besturen hebben dat al uitgesproken en ik neem aan dat de
directeuren dat niet anders zullen zien, dat ze heel graag bereid zijn, wanneer zij met concrete dingen
komen, om die ook persoonlijk, of als groep, ook aan de commissie en de raad uit te leggen en uit te
dragen waarom zij denken dat dat op die manier zou moeten.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, ik begrijp de wethouder. Die zit in die duale rol ook heel anders in het
proces. Ik heb zelf aangegeven in mijn bijdrage dat ik dat overleg ook heel waardevol vind, dat dat tot
stand is gekomen. Mijn oproep daarnet was eigenlijk helemaal niet aan die wethouder gericht. Die
oproep was gericht aan mijn collega's van de raad, die die wethouder richting moeten geven, kaders
moeten aangeven. Behalve de heer Lemmen heb ik dus echt niemand gehoord, en niemand reageert er
ook op. Dat is mijn zoveelste teleurstelling dat er in de raad geen communicatie is. Ik zou die vraag
toch even nog nadrukkelijk willen stellen. Is men het met mij eens dat in de notitie ook gevraagd
wordt door de rapporteurs om een visiebepaling van de gemeente? Is men dat met mij eens? En zo ja,
is men het dan met mij eens dat de gemeenteraad kaders moet aangeven, kaders waar de heer Witte