Raadsvergadering 4 juli 2002
-30-
beleidsprogramma wat ik niet heb onderschreven, nu al naar voren te halen, waar het nodig is. Dus ik
steun dit voorstel van harte.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Voorzitter, wij hebben ook de planningkalender boven ons bed
hangen, dus wisten we ook dat het eraan zat te komen. Maar wij hebben er niet over gesproken omdat
wij in stilte zeer bezorgd waren. Maar we omarmen het voorstel.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, wij hadden nog niet de indruk dat het college op dit
punt naar voren geduwd zou moeten worden, maar we horen graag hoe het college hier invulling aan
denkt te geven.
Heer BERVOETS (PvdA): Voorzitter, ik ben blij dat de koppeling is gelegd door CDA en VVD met
het ontwikkelen van de wijkperspectiefplannen. Dat biedt inderdaad een opening om met Wiekslag II
vorderingen te maken, ergo wij ondersteunen het voorstel.
Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Ik ben niet zo erg overtuigd van de argumenten dat het zo
noodzakelijk is om I en II heel dicht bij elkaar te zetten, maar ik ben zeer benieuwd naar de
antwoorden van het college, omdat er al langere tijd over dit onderwerp gesproken is, en wat daar nou
precies het standpunt over is.
Wethouder KROL: Voorzitter, even ingaand op de procedure, omdat dat denk ik het meest correct is
op dit moment, zonder dan het hele inhoudelijke debat over de Wiekslag II te voeren. Al dit soort
verzoeken hebben ruimtelijke componenten en dan loop je altijd tegen de schaarstevraag aan. En dat is
de reden waarom het college in eerste instantie heeft gezegd toen het verzoek tot Wiekslag II kwam,
betrek dat dan, als je de hele ruimte in een gebied bekijkt, zoals je dat nu op dit moment in het kader
van het wijkperspectiefplan Smitsveen doet, en vermijd en probeer te vermijden datje daar ad hoe
keuzes in maakt. Dat is een beetje een Soester eigenschap. Dat geldt zowel voor college als voor raad
om te zeggen: leuk initiatief, hup, laten we dat maar doen. We hebben gezegd: het hoort ingebed te
zijn in een totaalkader van een wijk zoals je dat in een wijkperspectiefplan aantreft. Dat betekent wel,
en dat heeft betekend datje dus moet wachten op de uitkomst van het wijkperspectiefplan, en het
wijkperspectiefplan is nog niet klaar. We zijn er volop mee bezig. Ik kan u zeggen dat we zo goed als
klaar zijn, maar er vinden nog een aantal stuurgroepvergaderingen plaats, waarin dit onderwerp en het
wijkperspectiefplan ter discussie staan. We hebben met u een afspraak om in het derde kwartaal dat
wijkperspectiefplan te presenteren. En zoals de heer Middelkoop al aangaf, het hing boven zijn bed,
nou ook boven het onze en wij zullen zorgen dat in het wijkperspectiefplan er iets over gezegd wordt.
Mij moet wel één ding in procedurele zin van het hart. Deze gemeenteraad hecht heel erg, net als het
college, aan datgene wat vanuit de samenleving gepresenteerd wordt. En als je het proces van het
wijkperspectiefplan van de afgelopen jaren bekijkt, is er één makke in de ogen van al die mensen die
erin geparticipeerd hebben, en dat ze zeggen: al die keren dat raad of college iets bedacht hebben, en
het erin gelegd hebben, zonder dat ze dat met ons besproken hebben. En ik vind wel dat we in zo'n
proces hoe aardig dit initiatiefvoorstel van de VVD-fractie ook klinkt, en hoe belangrijk het college
het ook vindt dat er voor deze patiënten, cliënten in Soest ruimte is en wordt gevonden, zoals ik dat
ook vanavond heb gezegd, datje ervoor moet waken datje in een proces met de samenleving heel
goed praat over waar moet nou wat in een wijk, datje heel hard roept op grond van zo'n
initiatiefvoorstel: en nu moet het dus gebeuren en nu moet het daar. En ik zal dus proberen in het
proces van het wijkperspectiefplan te blijven waken dat inbreng van de samenleving en alle
participanten betrokken blijft, ook bij de realisatie van een mogelijke Wiekslag II. Dank u wel
voorzitter.
VOORZITTER: Kan het dan zo zijn zonder dat we als het ware hier het debat, of u moet dat wensen,
afronden, dat daarbij een termijn past zoals de termijn staat in de slotzin van het initiatiefvoorstel dat
inderdaad met in achtname van wat u vanavond heeft gezegd, het college voornemens is met een
reactie op het initiatiefvoorstel te komen in het kader zoals wethouder Krol dat heeft aangegeven voor
1 oktober a.s., zodat u bij behandeling van andere relevante beleidsstukken daar zo nodig op terug kan
komen. Het woord is aan de raad.
