-27-
Motie 15, daarvan heb ik net al gezegd dat we die zullen betrekken bij motie 23.
Motie 17, daarvan heb ik al gezegd dat we afwachten of GroenLinks die wil betrekken bij motie nr. 23
en dat we deze motie zullen afwijzen.
Motie nr. 21, PvdA, oefenruimte bandjes. Dat zouden we als college toch wel interessant vinden om
te horen wat andere raadsfracties van dit voorstel vinden, voordat het college hier iets op gaat zeggen.
Het lijkt ons heel goed als de raad probeert daar eens even met elkaar kaders voor te stellen, zodat het
college weet wat ze daarmee moet en kan en mag.
Heer KONING (CDA): Voorzitter, ik vind het toch wel bijzonder. Het college geeft een reactie op alle
moties tot nog toe en slaat eentje over. Waarom doet men dat?
Wethouder WITTE: Ik heb het alleen over de moties die mijn portefeuille betreffen, dus daarom heb
ik het maar over een aantal moties.
Heer KONING (CDA): Dat begrijp ik.
Wethouder WITTE: Als u het begrijpt, dan weet ik niet wat uw probleem is meneer Koning.
Heer KONING (CDA): Waarom hebt u geen standpunt over motie 21?
Wethouder WITTE: Er wordt door één fractie zo specifiek dit punt naar voren gebracht. Het is een
punt wat we natuurlijk wel eens vaker hebben gehoord in de commissie SOW, en ik denk dat het
prettig is als andere fracties de gelegenheid krijgen om eens op dit specifieke onderwerp hun licht te
laten schijnen en dat daarop het college standpunt kan innemen. Het college mag toch ook wel eens
voorzichtig zijn?
Over motie 22 heb ik al gezegd dat we er niets voor voelen om deze motie over te nemen.
En motie 23, daarvan hebben we al gezegd dat we die juist graag omarmen.
En motie 24, daar voelt het college helemaal niets voor. Dank u wel.
Wethouder KRIJGER: Dank u wel voorzitter. In volgorde van de sprekers toen wij begonnen
vanmiddag, zal ik eerst reageren op mevrouw Mann, heel kort. Waarom is al aangegeven voor een
deel in reactie door de heer Roest. Want zij vraagt mij als VVD-er wat ik vind van de Haagse plannen
van de OZB. Ik ben nooit gekozen in Den Haag of voor Den Haag. Ik vind er helemaal niks van. Ik
ben lid van een VVD Soest-Soesterberg. Die heeft dit nooit in haar programma gehad c.q. willen
hebben. Ik vind het een instrument wat wij in Soest op onze eigen maat kunnen gebruiken. De OZB is
in wezen al een beetje naar draagkracht, want daar heeft u ook naar verwezen. En ten tweede het is zo
fijn binnen het kader van sociaal beleid mensen wel eens vrij te kunnen stellen van OZB. En
belastingmaatregelen in het algemeen zijn altijd vanuit Den Haag veel zwaarder dan ons eigen lokale
beleid. Vandaar dat wij ervoor gepleit hebben, en ik maak ook deel uit van die grote groep VVD-ers
die in Den Haag hebben gezegd, niet om weg te gaan van wat vandaag daar gebeurt misschien, maar
om dit niet door te voeren. Het is niet prettig voor Soest en andere gemeenten om het zo te doen. Het
gaat mij dus niet aan, ik leg hier verantwoording af voor ons eigen beleid.
Mevrouw MANN (GL): Voorzitter, mag ik hier één vraag over stellen? U hebt wel naar Den Haag toe
ook gereageerd?
Wethouder KRIJGER: Er is dus een groep verontruste VVD-ers, niet in de zin van politieke
uitgangspunten, maar wel van of het Haagse beleid wel goed doorwerkt in een aantal plaatsen,
waaronder Soest.
Ten tweede, soms ben ik te snel, te kort door de bocht en doe ik mensen onrecht die heel genuanceerd
dingen hebben opgemerkt. Dat zeg ik bij mijn reactie richting ChristenUnie, meneer Van Vuuren,
want ik had het verhaal heel keurig, ik zal het even langzaam voorlezen. Waarom, dan staat het juist in
de notulen, om aan te geven dat met uw vraag bij de begrotingsbehandeling serieus is omgegaan. Wij
geven binnen de wettelijke kaders op de ruimste wijze invulling aan de mogelijkheden werk en/of
opleiding af te stemmen op de tijd en energie die gemoeid is met opvoeding van de kinderen. Waar de