Raadsvergadering 12 maart 2002 (ontbinding oude raad) -9- Wethouder BLOMMERS: Ja dames en heren. Nestor, nestrix, ik denk dat in deze tijd het woord nestor gewoon alleen wil zeggen: diegene die allen van u heeft zien komen, en nu helaas van u ook een aantal weer ziet gaan. En wat doet zo'n nestor op zo'n avond? Die spreekt helemaal niet over de vakinhoudelijke kant, praat zelfs niet over uw maatschappelijke betrokkenheid, want daarvoor hebben wij een burgemeester, een voorzitter van de raad. Maar die nestor praat naar u toe namens uw collega's. Want we zouden elkaar natuurlijk graag allemaal willen horen, we vinden het prettig als we hier alle 27 onze mening laten luiden, maar we vinden dat niet echt gastvrij tegenover de mensen op de tribune.Vandaar dat mij is gevraagd om namens de raadsleden, uw mederaadsleden, van u afscheid te nemen. De burgemeester heeft altijd een bepaalde manier van het verdelen over de verschillende hoeken in de zaal. Ik heb besloten om het te doen volgens het alfabet en te beginnen bij Abas. Abas, jij was eigenlijk een dualist voordat het woord hier vaak gebruikt werd. Jij bent iemand die zeker in de commissie waar jij in zat, altijd met inhoudelijke opmerkingen kwam, met ideeën kwam, maar wat zo ontzettend belangrijk was, jij luisterde ook naar je collega's. En je nam dan wel eens een keer je standpunt nog niet in, je zei datje nog met je fractie wou overleggen, maar je luisterde wel. En het was daarom heel prettig om jou in de commissie te hebben. Om op die manier het werkelijke volksvertegenwoordigen, wat zo verschrikkelijk moeilijk is, zoals de burgemeester het ook zei, inhoud te geven, doordatje op je eigen manier met begrip voor de ander altijd net dat beetje meer in dat debat bracht, watje zo nodig hebt als je een besluit wil nemen dat houdbaar is. En ik denk dat wij jou daar allemaal als raad dankbaar voor zijn. En dan kom ik bij de B. van Besseline. Besseline, die inderdaad, het kan niet genoeg gezegd worden, door dat quilten natuurlijk beroepsgedeformeerd is geraakt. Want zij heeft met die kleine rechte lapjes direct doorgehad: één steekje teveel naar links en naar rechts, en dat hele ding paste niet meer. Vandaar die fixatie op die begroting, die fixatie ook op de rekening, eindelijk iemand, die net als wij, vond dat de rekening belangrijk was. Maar ook iemand die even dat steuntje gaf, je even een mailtje stuurde, en zei van heb je daaraan gedacht, heb je dat gelezen, weetje hier al van. En dat is collegiaal. En collegialiteit heb je nodig in een raad. Wantje bent allemaal met een andere politieke achtergrond gekozen, maar uiteindelijk, die beslissing moetje met z'n allen nemen. En ik denk. Besseline, dat jouw ervaring, die ook op deze manier tot uiting kwam, voor ons allemaal bijzonder plezierig is geweest. Je was ook attent ten opzichte van de ambtenaren, en ook dat is iets denk ik wat we ons moeten realiseren, ook daar is een bepaalde relatie mee. En de manier waarop jij op tijd, niet om twee voor twaalf, je duidelijke vraag stelde, en dan ook nog aangaf op welke manier je daar graag informatie over kreeg, dat gaf in ieder geval duidelijkheid naar de ambtenaren, en werd door hen als ook heel positief meelevend met hun werk beschouwd. Wij hebben nu samen straks een nieuwe verantwoordelijkheid voor kleinkinderen, dus we zullen wel eens kijken wat die raad ervan maakt. Maar voorlopig denk ik, Besseline, dat je ze genoeg stof tot nadenken hebt gegeven. José. Ja, José, met jou was het een beetje moeilijk, want ik had altijd een beetje het idee, een persoonlijke invulling, datje, José, dat raadswerk maar eigenlijk op de tweede plaats vond komen. Niet omdat ze het niet belangrijk vond, maar haar werk voor de IVN was zo ontzettend veel duidelijker, daar deed je ook iets mee en dat had ook gelijk effect. En ze vond ons een praatcollege. Nou moet ik zeggen, ze heeft zich aardig aangepast, want in de tweede helft praatte ze heel hard mee. Maar het was toch begrijpelijk eigenlijk, toen jij aankondigde, hoe we het ook betreurden, toen je zei van: ik wil toch meer iets doen. Dat konden wij ons voorstellen. Aan de andere kant, was het heel prettig om in de commissie financiën iemand te hebben die die nuance in het verhaal toch elke keer weer naar voren haalde en daar was je buitengewoon goed in. En, laten we eerlijk zijn, je moest wel met argumenten bij je komen, want anders gaf je gewoon niet thuis, en zei je: op die manier discussieer ik niet. Dat is ook een goed lesje. En dan Olga. Olga, met haar middernachtelijke mailtjes. Olga die nooit iets verstuurde voor 0.07 uur en dan verwachtte dat wij daar voor 6.00 uur wel een antwoord op hadden. Neen Olga, zo werkt dat niet. En nu jij zelf dit soort vragen krijgt, weetje dat ook, en vind je dat helemaal niet erg. Jouw ontzettende vasthoudendheid, de manier waarop je inderdaad niet één-twee-drie, maar soms 17 keer zei van ja, nou weet ik toch nog niet precies hoe dat zit, en zou je er toch nog een keer naar willen kijken, maar dat weer altijd op een manier datje een antwoord kon geven, en daar niet door verrast werd, denk ik is een waarlijke bijdrage geweest aan met name de hele sociale wetgevingskant, waarvan je buitengewoon goed op de hoogte was, waar je veel contacten had met mensen die daarmee

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2002 | | pagina 42