-22
Raadsvergadering 3 juli 2003
-23-
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, de eerste overweging om vervangbaarheid van het
poldergebied, dat die onaanvaardbaar is als die wordt aangetast, die delen wij. Met betrekking tot de
belangrijke natuurwaarden ook, maar ja, dan krijgen we in één keer dat er allerlei problemen in de
verkeerskundige zin door GroenLinks worden opgevoerd en nou ja, zoals u zich waarschijnlijk kunt
herinneren hebben wij nou juist al die tijd betoogd dat we het daar dus niet mee eens zijn. En waar we
het al helemaal niet mee eens zijn is om een opdracht te gaan geven aan de Provincie, dus wat ons
betreft kunnen we deze motie niet steunen.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, even een korte reactie. Het schrappen van punt g. is voor
ons niet aan de orde. Dat is de enige opening naar de toekomst. En als we naar de overwegingen
kijken, dan denk ik dat het volslagen overtrokken is dat als je over een kleine weg praat, dat dan het
onvervangbaar poldergebied onaanvaardbaar wordt aangetast. Dat is niet aan de orde wat ons betreft.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, de motie luidt: schrappen punt g. en die strekking steunen wij. Wat
betreft de problematiek is het natuurlijk heel duidelijk dat we hier spreken over een lokaal probleem,
waar we lokaal hier afwegingen over moeten maken en dat we dat niet aan de Provincie kunnen
overlaten. Onverlet laat dat dat de Provincie zijn eigen afweging zal maken, maar we kunnen ze niet
een opdracht geven. Dus ik heb het in wezen moeilijk met deze motie. Ik ben het eens met de eerste
drie woorden. Schrappen punt g. In die zin wil ik hem steunen.
Heer BERVOETS (PvdA): Dank u wel voorzitter. Eén van de laatste zinnen spreekt ons het meest aan.
Hoe papieren plannen ook omgezet kunnen worden in concrete maatregelen. Dat ligt ook in het
verlengde van mijn betoog in eerste termijn. Maar het schrappen van g. dat gaat ons toch echt te ver en
dat staat haaks op datgene wat ik straks betoogde, dus kunnen wij niet akkoord gaan met deze motie.
Bovendien vinden wij, zoals ook de CDA-collega aangeeft, en anderen ook, een opdracht geven
richting de Provincie voor een lokaal probleem, liever niet.
nu
VOORZITTER: Andere fracties? Neen? Dan moet ik hem in stemming brengen. Maar één van de
fracties heeft zich nog niet uitgesproken, dat is de fractie van Soest 2002. Kan ik u verleiden tot een
uitspraak?
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Dat kunt u voorzitter. ET kunt zich voorstellen dat wij best eens
zullen zijn met het schrappen van punt g., maar ik kan me niet voorstellen datje een beetje voor een
motie bent en een beetje tegen. Ik beluister dat wel bij diverse partijen, maar dan is of de motie niet
helder of het is een tweeslachtige houding die je noodgedwongen moet innemen. Er staan gewoon een
aantal overwegingen in waar wij beslist mee oneens zijn. En ik ben ook eens met de sprekers die
zeggen: wij moeten zelf ons probleem oplossen uiteraard in samenwerking met omliggende gemeenten
en de Provincie, maar het betekent dus al met al dat wij de motie zoals die hier ligt, helaas niet kunnen
steunen.
VOORZITTER: Dank u wel. Daarmee kijk ik ook even naar de indiener van de motie. Als u zegt: ik
handhaaf de motie, dan kan ik op basis van de verklaringen en reacties die gegeven zijn komen tot een
conclusie over ik zeg motie maar ik bedoel amendement. Mevrouw Mann, zal ik de conclusie trekken
zoals die zich aftekent? U handhaaft het amendement. Het is een amendement, want het is een
wijziging op een beslissing met rechtsgevolg, en dat is een amendement. Sommigen fluisteren nog
steeds motie, maar een motie is een algemene oproep zoals we dat bij Soesterberg aan het begin van
de vergadering gedaan hebben. En daarom is de conclusie naar aanleiding van de behandeling van dit
amendement dat het amendement is verworpen, met inachtname van de kanttekening dat de fractie van
CU/SGP, D66 en GroenLinks worden geacht te hebben voorgestemd. Akkoord? Daarmee is het
amendement verworpen.
Het amendement van GroenLinks wordt verworpen met inachtname van de kanttekening dat de
fracties van GroenLinks, CU/SGP en D66 worden geacht te hebben voorgestemd.
wij
icie