Raadsvergadering 3 juli 2003
-30-
denk dat wij geen pogingen moeten wagen om die grote rondweg bij de Provincie in de week te zetten.
Wat betreft de korte rondweg heeft de Provincie in eerste instantie gezegd dat het een lokaal probleem
is. Wij zullen als college vragen om in ieder geval te zorgen dat het in de streekplanpenode tot 2015
en u heeft in het raadsvoorstel kunnen zien dat wij zelf spreken over 2010, dat in ieder geval na die tijd
het niet onmogelijk wordt door het streekplan om eventueel dan wel het een en ander daar aan te
leggen en dat gaat dan om een korte rondweg en kan niet gaan over een grote rondweg. Dat is waar
wij mee op pad gaan.
VOORZITTER: Alle helderheid gegeven die nodig is. Aan de orde is dan het voorstel zoals verwoord
op blz. 13. Maar het is met inachtname van amendement nr. 2, dus het gaat om de punten a. t/m h.
waarin punt f. de letter h. is toegevoegd. Dat is het besluit wat aan de orde is. Ik stel het ook in één
keer aan de orde, want er is voldoende over onderdelen gesproken, ook bij de behandeling van de
amendementen en ik zou eigenlijk naar een conclusie willen gaan zoals ik hem ervaren heb in de
discussies van de raad vanavond op dit punt. Is dat goed?
Heer KONING (CDA): Ja, dan kom ik toch met mijn stemverklaring, want anders ben ik bang dat die
ondergesneeuwd wordt.
Wij zullen als fractie geen aanscherping, want die overweging hebben we een poosje gehad, om een
aanscherping te plegen op onderdeel g. van het voorstel, die aanscherping zullen wij niet voorstellen,
zeker gezien de reactie van het college. De laatste woorden van de heer Witte, althans bij dit
onderwerp, waren wat ons betreft duidelijk genoeg. Wij zullen geen verdere aanscherping voorstellen.
Dus wij gaan akkoord als fractie met a. t/m h., waarbij ik één kanttekening wil plaatsen namens de
heer Van Buiten, die vindt a. t/m h. het meest haalbare wat er op dit moment gezien de politieke
verhoudingen inzit, dus hij zal om die reden ook voor het voorstel stemmen. Zoals ik al zei, de hele
fractie stemt ervoor, maar hij wil wel de kanttekening daarbij plaatsen dat hij het toch erg jammer
vindt en graag ook gerealiseerd had zien worden dat ook de grote rondweg bij g. als onderdeel
meegenomen was geworden. Dus hij had graag planologisch ook de grote rondweg open willen
houden. Die kanttekening wil ik namens fractiegenoot Van Buiten hier aan de vergadering meedelen.
Dank u wel.
VOORZITTER: Dank u wel voor uw stemverklaring en kanttekening. Ik denk dat nadere
stemverklaringen, ik weet niet of die nodig zijn. Meneer Roest, u wenst wel een stemverklaring?
Heer ROEST (D66): Nou, ik heb de hele situatie dus overzien, voorzitter. Een duidelijke reactie van
de wethouder. Geen aanscherping van het CDA. En ik constateer dat ik dus tegen g. ben en dat er een
compromis in het college lag wat hier keurig duaal in de raad wordt gesteund.
Mevrouw HUBERTS (WD): Voorzitter, de VVD-fractie kan akkoord gaan met het voorstel a. t/m h.
met inachtname van de in de eerste termijn door ons gemaakte opmerkingen. En wij hechten ook aan
de toezegging van de wethouder zoals hij die nu gedaan heeft inzake punt g.
Mevrouw MANN (GL): Wij zijn dus voor het voorstel van a. t/m h. behalve g.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, wij steunen zoals wij dat eerder hebben aangegeven
het voorliggende raadsvoorstel inclusief de amendering die daarop heeft plaatsgevonden. Wij
beschouwen het raadsvoorstel natuurlijk zoals gebruikelijk als een integraal voorstel en hebben daarbij
heel nadrukkelijk kennisgenomen van het standpunt zoals dat is ingebracht door Gedeputeerde Staten
en zoals de tekst op dit moment is geformuleerd met betrekking tot punt c. en ik moet aantekenen bij
deze stemverklaring dat in het bijzonder de heer Van Arkel betreurt dat punt g. in het raadsvoorstel is
opgenomen.
VOORZITTER: Dank u wel. Anderen? Neen. Dan ga ik over tot de conclusie. Want de conclusie kan
zijn dat het raadsvoorstel na amendering a. t/m h. inclusief de lettertoevoeging bij punt f. gesteund
wordt door de gemeenteraad van Soest, met inachtname van de kanttekening dat de fractie van Soest
2002 wordt geacht te hebben tegengestemd en er zijn drie fracties die hebben aangegeven tegen een