Raadsvergadering 6 oktober 2003 (begrotingsraad)
-34-
allemaa! gebouwen met aanbouwtjes. De wethouder zegt met betrekking tot de onderwijsciustering: de
bereidheid moet er zijn om het samen te willen doen en er moeten ook planologische mogelijkheden
zijn om het uit te voeren. Dat klinkt niet actief genoeg. Het college moet niet afwachten en volgen,
maar moet actief zijn regisseursfunctie waarmaken. Kansen op betere moderne gebouwen die
aangepast zijn aan de eisen van de tijd en die ook goedkoper in de exploitatie zijn. Dat vergt visie,
zicht op lange termijn en dat vraagt inzet en schetsen van perspectief om draagvlak te verwerven. We
willen de raad vragen om het college hiertoe aan te sporen.
VOORZITTER: Dank u wel. Schuin kijkend naar de tijd hebben we allemaal wat meer tijd nodig
gehad voor het zogeheten vijf-minutenrondje. Maar daar is u ook de tijd voor gegeven. De vraag is nu
even of u het weet te brengen tot de onderlinge gedachtewisseling waarin u kijkt of aftast of sommige
vragen of antwoorden die uitgewisseld zijn nog een nadere discussie vergen. Ik geef dat zo maar vrij.
Dus wie wenst gebruik te maken van de komende tijd om daar toch nog een enkel discussiepunt of
vraag uit te halen, voordat B&W reactie geeft in eerste termijn. Wie van u?
Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik even op een rijtje zetten welke vragen er toch zijn gesteld door
de diverse partijen, want ik wil daar inderdaad graag gebruik van maken. Ik vind dat een belangrijk
winstpunt van deze behandeling, waarin meestal het college direct aan het woord komt, maar ik vind
juist die discussie, daar heb ik in het begin van mijn betoog ook aangegeven van de raad, to the point,
en hier terzake. Dus ik zou het college voorlopig nog eventjes, als u het niet erg vindt, in de
wachtkamer willen houden.
VOORZITTER: Dat is juist datgene wat voorgesteld is, dus ik begrijp dat u daarmee instemt.
Wat we even zouden kunnen doen is gewoon nog even een korte reactie kunnen vragen aan de
respectievelijke acht fracties die hun inbreng hebben geleverd. En dat zouden we kunnen doen in de
volgorde zoals we het zo-even gedaan hebben, waarbij ik u de ruimte geef voor interruptie. En dan
laten we het wel daarheen proberen te brengen dat we tot uiterlijk half tien daarvan gebruik maken en
daarna na een korte schorsing komt B&W met een reactie.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, ik begrijp uw keurslijf ten aanzien van de tijd, maar
gelet op de veelheid van vragen weet ik niet of ik het kan beperken tot vijf minuten, want als ik
natuurlijk één vraag niet beantwoord kunt u zich voorstellen wat er aan de interruptiekant gaat
gebeuren.
VOORZITTER: Aan u is de keuze een selectie te maken uit die kwesties die u als het meest urgent in
politieke, bestuurlijke of maatschappelijke zin voorkomen en als u suggereert dat elke gemaakte
opmerking dat gewicht heeft, ja, dan zal het zo zijn dat we vannacht om twaalf uur nog aan het
discussiëren zijn, maar ik neem aan dat niemand het daarheen wil brengen. Aan u de keuze voor de
selectie.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Dus naast de uitdaging van alle vragen beantwoorden ook nog
de selectie maken. Voorzitter, met betrekking tot de OZB-verhoging. Er zitten aan het instrument
OZB voor- en nadelen. Die voor- en nadelen, ik denk niet dat het past in dit kader om die helemaal
breeduit te gaan meten, maar gelet op de rol die de OZB vervult in het kader van het
weerstandsvermogen van de gemeente Soest, want daar zit een belangrijk deel van het eventueel
opvangen van tegenvallers die we in de komende periode zouden kunnen krijgen, lijkt het naar ons
idee onverstandig om daar nu meteen zwaar op in te zetten, zeker ook omdat een aantal maatregelen
zoals die nu in de voorstellen zitten, belangrijke effecten hebben ook in de portemonnee van burgers.
Die afweging is van belang om te maken. In die zin is het ook van belang om te horen van het college
hoe in de huidige begroting om zou kunnen worden gegaan met een aantal voorstellen zoals wij die
hebben gedaan. Met betrekking tot de Publiekszaken in Soesterberg, wij vinden dat een dergelijke
voorziening van belang is. En wij hebben er geen opmerkingen meer over gemaakt, omdat wij hadden
begrepen uit de behandeling in de commissievergadering dat weliswaar de huidige voorziening in deze
vorm niet zou worden gecontinueerd in de plannen van het college, maar dat er op een andere manier
een oplossing zou worden getroffen. Graag zouden wij daar meer duidelijkheid van u over krijgen.