Raadsvergadering 8 oktober 2003 (begrotingsraad)
- 10
R
Wij hebben in onze fractie ruim stilgestaan bij het voorstel van de heer Roest om te komen tot een
maatschappelijke verkenning omtrent de integratie. En vorig jaar heeft de heer Roest ook gepleit
om wat verder in te gaan op de integratieproblematiek en daar hebben wij nog een keer gezegd dat wij
er op zich niet voor staan om een apart integratiebeleid te gaan voeren. Maar gelet op de problematiek
die samenhangt met integratie, en de toch ook moeilijke oplossingen die we daar zullen moeten gaan
proberen te realiseren om uiteindelijk te komen tot een goede en blijvend goede samenleving, ook op
het gebied van integratie, denken wij dat het een goede zaak is om te kijken hoe we zo'n
maatschappelijke verkenning vorm en inhoud zouden kunnen geven. En ik kan u verzekeren dat wij in
ieder geval één lid in onze fractie hebben die daar voor de volle 100% tegenaan zal gaan, nietwaar
meneer Van Arkel?
Ten aanzien van het Gewest. Ja voorzitter, wij zijn ervan overtuigd dat de commissie die daar aan de
gang is zijn uiterste best zal doen om tot reële voorstellen te komen, maar ten aanzien van het Gewest
en vooral ook de termijn waarop dit al loopt, hebben wij sterk het gevoel dat daarbij een concreet
zetje, een soort steuntje in de rug ook wel kan helpen. Om daar in te voorzien hebben wij een motie
geformuleerd en samen ingediend met D66, waarbij we de taakstelling ook wat kwantificeren, zodat
we straks ook als raad een instrument hebben om de resultaten van de commissie van het Gewest te
kunnen toetsen.
Met betrekking tot de politiesurveillanten, daarvan hebt u ons eigenlijk als vrienden van u
opgeroepen om niet meteen aan de randvoorwaarden te gaan tomen. Nou, u begrijpt natuurlijk wel dat
wij er bijzonder van gecharmeerd zijn als u ons tot uw vrienden rekent,
VOORZITTER: Ja, je kunt een mens ver brengen. Ik dacht: als ik er maar niet aan herinnerd word,
maar ja, dan gebeurt het toch.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Ja, niet tomen aan de randvoorwaarden is in de aanloop naar de
discussie op zich een voor de hand liggende vraag. Maar ook de omvang van de politiesurveillanten is
natuurlijk een discussie die niet van vandaag of gisteren dateert. Die speelt ook al een behoorlijke tijd.
Nou hebben we gelukkig de kaderstelling rond de integrale veiligheid, dus wat dat betreft hoeft de
discussie ook niet meer lang aan te lopen. Aan de andere kant denken wij toch ook dat het spijtig is dat
er op dit moment geen meerderheid lijkt te zijn om een taakstelling op dit gebied te betrekken bij de
begroting. Want als dat wel zou gebeuren, dan zou daar gewoon een voordeel geboekt kunnen worden.
Dus ten aanzien van die politiesurveillanten zullen wij die discussie dan voeren bij de kaderstelling.
Mevrouw MANN (GL): Voorzitter, ik wilde even vragen aan de heer Van Wuijckhuijse: wat bedoelt
hij met de omvang van de politiesurveillanten, dat hij het uit wil breiden? Wat speelt er bij u?
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): In onze algemene beschouwingen, precies dat stukje dat ik u
maandagavond ook nog een keer heb toegelicht, hebben wij aangegeven dat wij de omvang van de
politiesurveillanten juist zouden willen beperken. Ongeveer voor volgend jaar ter grootte van
1% OZB.
Met betrekking tot de andere punten die wij als taakstellend hadden toegevoegd in onze algemene
beschouwingen, hebben wij begrepen, en dan praat ik met name over de omvang van de
personeelstaakstelling en het niet verwerken van de prijscompensatie in de begroting dat we bij de
Voorjaarsnota in het kader van de kaderstelling, twee keer kader in één zin, waardeloos, dat we daar
terug zullen komen op de feitelijk te realiseren porties en daar concrete voorbeelden en aanbevelingen
van het college bij kunnen ontvangen.
Met betrekking tot het onderwijs heeft de wethouder onderwijs nogmaals benadrukt dat de
multifunctionaliteit van de opzet van nieuw-, ver- en aanbouw van onderwijsgebouwen al zoveel als
mogelijk wordt nagestreefd door het onderwijs zelf. Dat is op zich een goed gegeven. Alleen denken
wij dat naar de toekomst toe deze multifunctionaliteit ook vanuit de gemeente nog duidelijker
benadrukt zou kunnen worden en ook best wel meegenomen zou kunnen worden als toets bij dit soort
plannen. Wij zouden daar graag een reactie op ontvangen.
Dan met betrekking tot het leerlingenvervoer beluisteren wij dat er geen wettelijke mogelijkheden
zijn om, en dan hebben we het dus niet over het speciaal onderwijs, maar dan hebben we het over het
bijzonder onderwijs waar ouders vrijwillig kiezen om hun kinderen op een andere school te doen dan