-34-
Raadsvergadering 8 oktober 2003 (begrotingsraad)
-35-
hebben we nu helemaal hier in Soest en waar is gebrek aan en dan komen we vanzelf ook, indien het
nodig is, en indien het mogelijk is financieel, te praten over welke locatie het dan zou moeten zijn.
Want ik denk dat we met elkaar hebben afgesproken om voor de rest van het nieuw beleid daarvan af
te zien totdat we bij Voorjaarsnota weten hoeveel middelen er beschikbaar zijn, dan weten we ook hoe
de OZB uitpakt voor de gemeente. Dan hebben we wellicht ook meer kijk op hoe structureel het
Gemeentefonds gaat verlopen voor Soest. Dus ik zou op dit moment ook niet vanuit het college
toezeggingen willen doen dat die sporthal er ook in 2004 zal komen, of dat we daarmee gaan
beginnen. Ik denk dat we het gewoon, ondanks het feit dat ik wethouder van sport ben, en uit dien
hoofde het fantastisch zou vinden wanneer er een nieuwe sporthal in Soest bij zou komen, dan denk ik
toch dat we dat met elkaar zullen moeten afwegen in het voorjaar, ten opzichte van andere wensen die
er ook leven en wellicht belangrijker worden gevonden.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, per interruptie. Het is verbazingwekkend, deze reactie
eigenlijk. Wij geven als fractie en gesteund door D66 aan: we willen dat onderzoek. We geven
argumenten aan, we geven aan van kom met voorstellen en we reserveren een bedrag. Dat bedrag zou
je denken is voor u een handvat dat u straks als u dat prachtige plan heeft liggen en dat prachtige
voorstel daar heeft liggen, dat u dan ook misschien iets kan gaan realiseren. En wat hebben we nou
straks aan een prachtig plan zonder financiën? Want u zegt we schuiven het naar de Voorjaarsnota.
Nou, dit is het moment om over dit soort dingen met elkaar van gedachten te wisselen en de raad is
altijd wel een beetje bang als het moeilijk wordt en dan schuiven we het naar voren naar de
Voorjaarsnota. Dat vind ik ook goed, maar dan wil ik graag de garantie dat als het een serieus item is,
dat het ook bij de Voorjaarsnota gehonoreerd gaat worden.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, mag ik hier ook even op reageren, want ik vind het ook
verbazingwekkend, maar in positieve zin. Ik zit echt met mijn oren te klapperen. Ik vind het
fantastisch wat die wethouder nu doet.
Heer VAN BUITEN (CDA): Mag ik ook even bij inteiruptie, voorzitter? Ik geloof dat er een groot
verschil is tussen realistisch en bang.
Mevrouw HUBERTS (VDD): Legt u dat eens uit?
Heer VAN BUITEN (CDA): U zegt: we zijn bang. Ik zeg: neen, we zijn realistisch.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Wij zijn realistisch. Wij willen niet dat er een plan voorgelegd wordt en
dat we straks gaan zeggen, ja een prachtig plan, een goed idee, want er zit een noodzaak onder, het is
niet zo maar, we komen niet zo maar met een motie. Dus er zit een noodzaak onder. En wij willen dan
ook dat de wethouder zich daar een bedrag bij kan indenken en niet dat we straks moeten zeggen: ja
prachtig plan, maar we doen er niets mee.
Heer VAN BUITEN (CDA): Dat is gewoon verschil van benadering, maar daar kun je uren over
kletsen. Dat doen we niet, want het duurt al lang genoeg.
VOORZITTER: Nou, ik zou u bijna uitnodigen om uw gelaatsuitdrukking om te zetten in woorden.
Heer VAN BUITEN (CDA): Laat ik dat niet doen.
Wethouder WITTE: Ja voorzitter, het is collegiaal bestuur en als elke wethouder die een worst
voorgehouden krijgt door de raad meteen hap zou zeggen, dan denk ik dat we in het college ook veel
minder goede samenwerking hebben dan we op dit moment hebben. Ik denk dat ik niet anders kan
zeggen dan: laten we nou eerst dat onderzoek afwachten en kijken hoe noodzakelijk het is dat we
investeringen gaan doen en laten we dan ook op dat moment praten over welke investeringen we het
hebben.