Raadsvergadering 8 oktober 2003 (begrotingsraad)
-37-
Heer VAN BUITEN (CDA): Mag ik even bij interruptie voorzitter? Het is niet zo, meneer Roest, dat
als met alle respect wij niet op uw hand zijn, dat het dan niet is dat wij als raad niet kunnen beslissen.
Wij nemen alleen een andere beslissing voor een deel. Dat is het verschil.
Heer ROEST (D66): Ik stel nu even een algemene vraag. Ook aan u. Misschien kunnen anderen daar
ook op ingaan. Heeft u niet de indruk, zoals het nu gaat, dat wij als raad ook bij dit soort besluiten die
eigenlijk nog moeten worden genomen, achter de feiten aanlopen en steeds voor ons uitschuiven. Dat
het college haar standpunt heeft, prima. Maar als raad kunnen wij niet een richting aangeven. Ik heb
het idee dat dat bij een heleboel punten nu gaat tellen, ook met bepaalde bezuinigingen. We schuiven
het voor ons uit.
VOORZITTER: Ik wilde naar de heer Van Wuijckhuijse, want hem was een vraag gesteld en dan wil
ik trachten tot een afronding van dit punt te komen. Het komt dadelijk bij de motie vermoedelijk wel
weer aan de orde.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Toch voorzitter, bij interruptie. Het is niet een kwestie van: wij
zijn niet besluitvaardig. Als je een keertje nee zegt, is het ook een besluit. Maar als je een lege
portemonnee hebt, dan kun je wel besluitvaardig zijn, maar of het wijs is. Ik deel uw mening helemaal
niet. Je moet gewoon zeggen: wat is er mogelijk. En als er dan een hele moeilijke afweging is die over
de hele duur dat zo'n sporthal gebruikt gaan worden geen halfjaar uitstel duldt, dan begrijp ik dat niet
dat dat als een laksheid, als een angst, als een besluiteloosheid van de raad wordt gezien. Ik vind het
juist helder datje zegt: jongens we hebben nu het geld niet, laten we geen illusies wekken. Maar dat is
weer mijn persoonlijke opvatting.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, ik vind het zó goed dat we hier praten over de
sporthal, dat hebben we al die tijd graag gewild, we wilden graag dat onderzoek. Ik heb drie
verschillende ideeën in de algemene beschouwingen over tafel horen gaan ten aanzien van het
realiseren van die sporthal. En nou doet de heer Roest alsof we hier eventjes het besluit zouden kunnen
nemen, terwijl hij zelf mede een motie heeft ingediend waarin staat dat er onderzoek moet
plaatsvinden. Dus ja, ik snap niet welke vraag hij nou aan mij stelt, dat ik nu hier een besluit moet
nemen, terwijl hij zelf ook nog eens een keertje heeft aangegeven dat er onderzoek moet plaatsvinden.
Kortom: wij zijn in ieder geval van mening dat er op het gebied van sporthallen nog wel het nodige
kan gebeuren in Soest. En dat willen we graag op de juiste manier doen. En als we nou hebben
uitgezocht hoe we dat dan zouden kunnen doen, dan willen we graag daar aan meewerken om daar
financiële dekking voor te vinden. Nou, niks nieuws.
Heer ROEST (D66): Ik ben aangesproken, voorzitter. Ik ben aangesproken, want we kunnen natuurlijk
een heleboel voornemens hebben in de Voorjaarsnota, maar het gaat er nou juist om datje daar iets
aan verbindt, en dat hebben we in die motie ook gedaan. Dus dat is glashelder. Nu gaat het over geld.
VOORZITTER: Voldoende gesproken over dit onderwerp. Het woord is aan wethouder Witte.
Wethouder WITTE: Voorzitter, Soest 2002 heeft een opmerking gemaakt over natuur, milieu en
educatie en nogmaals, voor de zoveelste keer gesteld dat daar een flinke bezuiniging op te behalen
was. Dat hebben wij ons ook gerealiseerd, maar wij hebben toch als college gemeend dat natuur en
milieueducatie in een gemeente als Soest, waar groen en het landschap bijzonder belangrijk zijn, en
waarbij opvoeding van de kinderen om dat te leren waarderen voor een heel lange termijn van belang
is, dat wij van mening zijn geweest dat we daar die bezuiniging niet zouden moeten invoeren. Ik heb
ook niet begrepen dat u daar steun voor hebt ontvangen bij andere partijen, dus wat dat betreft
constateer ik dat u dat vindt en dat we daarop van mening verschillen.
Dan de chemische onkruidbestrijdingsmiddelen waar Soest 2002 iets over gezegd heeft. Ja, met
verwondering zegt de heer Middelkoop: waarom is er niet eenvoudigweg een integrale kostprijs te
geven? Dat is, als je het rapport hebt gelezen, juist zo verschrikkelijk moeilijk. Dat rapport is
geschreven en dat is geschreven om allerlei gemeentes die worstelen met de vraag of ze ofwel
chemisch ofwel op een andere manier het onkruid bestrijden om daar een handvat te geven, en de