-30
Raadsvergadering 23 januari 2003
-31 -
Wethouder WITTE: Ja. ik ben bang dat ik mevrouw Mann niet zal overtuigen voorzitter, en ik zal dan
ook geen pogingen meer wagen. Ik constateer dat ze wat dat betreft ons niet het voordeel van de
twijfel wenst te geven.
g geeft Soest 2002 zegt net iets heel belangrijks: wij kunnen instemmen met het voorstel, als ook ons voorstel,
tenminste wat u op dit moment nog als het beste voorstel ziet, ook kan worden doorgerekend. Ja, dat
kan. Dat komt in hoge mate neer op pakket 6, dus dat is beschikbaar en als er nog verfijningen op
in nodig zijn, dan denk ik dat het mogelijk is dat u overleg met de heer Papjes voert om te bekijken
welke verfijningen er dan zijn. We hebben het verkeersmodel en dat is een mooi model, het is een
vergelijkend model en daar kan heel veel op ingevoerd worden. Dat wil ik ook even zeggen naar
mevrouw Mann, maar laat ik het maar niet doen, want ik overtuig haar toch niet. Maar ik kan u
toezeggen, en misschien overtuig ik u wel, dat de dingen die u wil brengen, die te maken hebben met
dat model, ook doorgerekend kunnen worden.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, ik schrik een beetje. Want nou waren we het erover eens, dat heb ik
ook eerlijk gezegd, ik vond dat een niet realistische variant. U zegt het toe. En ik schrijf u van de week
een brief en u zegt zelf: het is een serieuze variant, en u zegt helemaal niks toe. Ik zit er zelfs nog over
te denken: doe ik een amendement of niet? Dat vind ik nou zo raar. Kan u hier eventjes een antwoord
op geven? Anders geef ik morgen die variant van mij aan Groen Polderland, of ik zeg tegen mijn
partijbestuur: doen jullie het, want ze willen het niet alleen van mij hebben. Maar nu zegt de heer
Middelkoop van: mijn variant. En u zegt het toe. En u zegt het niet aan mij toe. Dat vind ik heel raar.
Wethouder WITTE: Ik heb net dacht ik ook al aan u duidelijk gemaakt dat ook wat u wenst
uitgerekend kan worden. Dus ik weet niet, dat heb ik net heel uitgebreid gezegd, dus ik weet niet waar
u het nou vandaan haalt dat ik het u niet toezeg. Ik zeg het hier iedereen toe, dat als het serieuze
modellen zijn die passen in het verkeersmodel dat wij hebben, dat dat doorgerekend kan worden. En
dat zullen we ook doen.
Voorzitter, ik concludeer dat ik gezegd heb wat er nog te zeggen viel.
ïd dan VOORZITTER: Oké, dan gaan we naar een afronding toe. Want er is genoeg beraadslaagd op dit
punt. Wat nog formeel aan de orde is is de motie van Soest 2002. Dus ik zou willen vragen of u daar
ario A nog iets wenst over op te merken, of dat ik hem nog aan de orde moet stellen, of dat u gelet op de
:n, wel beraadslagingen tot een ander soort bevinding komt. U wilt hem in stemming gebracht hebben.
Ik heb de conclusie getrokken ten aanzien van het amendement van D66 dat u zegt: ik deel de
ïrken redenering al pratend met elkaar dat die verondersteld wordt geacht in de voorstellen herkenbaar te
jces en zijn. Laat ik het zo formuleren.
it
Heer ROEST (D66): En ik heb kennis genomen van de politieke realiteit.
oof ik
jrgers
llemaal
van de
in twee
en. VOORZITTER: Dan is het met in achtname van de drie fracties die zich erover geuit hebben, maar de
motie wordt geacht te zijn verworpen.
Dan is aan de orde met in achtname van alles wat gesproken over is het voorstel Actualisering
Hoofdwegenstructuur en de scenario's en de vervolgprocedure, en ik zou u willen vragen: kunt u
u me
nen zal
dat het
VOORZITTER: Dan is één motie aan de orde, dat is de motie van Soest 2002. Daar hebben de
verschillende partijen zich al over geuit. Ik waag het toch daarover een conclusie te trekken.
Heer ROEST (D66): Ik heb al een stemverklaring gegeven. Ik ondersteun die motie, maar met de
stemverklaring die ik al heb gegeven.
VOORZITTER: Ja. Want de conclusie is dat de motie verworpen is met in achtname van de
kanttekening dat de indieners van de motie. Soest 2002 en de fractie van D66 worden geacht hem te
hebben ondersteund. Is die conclusie juist? Geldt die ook voor u mevrouw Mann?
Mevrouw MANN (GL): Niet vanwege die rondweg, dat is duidelijk, maar om het democratische
principe dat er onder ligt.
i dit
zoals
ien, ik
maar
in Soest
den met
voor