-26-
Raadsvergadering 3 juni 2004
-27-
willen regelmatig op de hoogte gehouden worden over zaken, en dan met name Spoordal, hoe gaat het
nu, wat is er allemaal gebeurd enz., de voortschrijding daarvan. Het gaat mij niet over besluiten die
zijn genomen.
Wethouder KROL: Maar meneer de voorzitter, als ik had mogen doorvertellen, dat was na dat besluit,
dan gebeuren er een aantal dingen. En één van de belangrijkste dingen die gebeuren is dat er
grondexploitatie voor dat gebied gemaakt wordt. En elk jaar opnieuw bespreken wij met u die
grondexploitatie. En als die grondexploitaties onduidelijkheden opleveren, en u heeft dat elke keer
opnieuw gevraagd, dan geven wij antwoord op alle vragen die u daarover stelt. En als u vervolgens
zegt: die grondexploitaties worden gemaakt met behulp van de gemeentelijke organisatie, en ook die
willen wij dan nog een keer extra tegen het licht gehouden hebben, dan is er nog een accountant, en
dan heeft u zelfs nog aan de accountant kunnen vragen, en dat heeft u ook gevraagd, om nog eens
opnieuw die gemeentelijke grondexploitatie objectief van buiten te laten bekijken. Vervolgens heeft u
over dit onderwerp ook met enige regelmaat, om de maand of drie, schriftelijke vragen aan het college
gesteld, waarbij wij om de maand of drie daar ook inhoudelijk antwoord op hebben gegeven. En als
we dan in de behandeling van de jaarrekening vorige week dezelfde vragen krijgen, dan zeg ik u toe in
de openbare vergadering dat ik u niets anders ter inzage kan leggen dan datgene, alle respectievelijke
grondexploitaties, de contracten, de afspraken die gemaakt zijn, de antwoorden die wij u op uw vragen
gegeven hebben, het rapport van de accountant, zoals u dat allemaal ter beschikking heeft gekregen.
En als u dan vervolgens daar nog een onduidelijkheid in aantreft en u gaat vervolgens met die
onduidelijkheid in de hand naar onze directeur toe, de heer Van Gent, en zegt: ik snap het niet, en dat
heeft u gedaan, en u heeft daar een feitelijk correct en zorgvuldig antwoord op gekregen zoals alle
raadsleden over elk onderwerp, of ons dat nou welgevallig is of niet welgevallig is, een keurig en
correct en inhoudelijk antwoord krijgen, want anders kunt u uw werk in deze democratie niet doen,
dan mag u het college niet, en dat werpen dan ook verre van ons, in het haar smeren dat wij u niet
voldoende voorzien van informatie op dit punt. U bent het er niet mee eens, dat mag. U bent kritisch,
dat mag. U mag elke dag opnieuw informatie vragen, en die krijgt u ook. Elke informatie was en is
over dit onderwerp voor de raad beschikbaar geweest en zal dat ook altijd zijn.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Een korte opmerking, voorzitter over wat er al gezegd is door de
Partij van de Arbeid over het nieuwe toetsingssysteem. De wethouder stond er ook welwillend
tegenover, maar wij zijn daar ook warm voorstander van, overigens, GroenLinks heeft hetzelfde
gezegd, omdat wij toch ook vinden dat de 714 van de heer Roest toch wel wat aan de hoge kant is,
maar misschien dat de heer Roest als docent geneigd is om wat hoge cijfers te geven en dat is het
college voor ons gevoel ook. Ik denk dat er best iets op af te dingen valt. Maar positief naar de
toekomst: wij zien uit naar een metingsysteem dat objectief is. Dat was het.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, meneer Roest staat op zijn school bekend als een hele kritische man,
eigenlijk.
Mevrouw KOOMEN (GGS): Nog even een reactie naar wethouder Krijger toe. Hij geeft aan dat het
een tijdelijk project is voor extra kwaliteit en kwantiteit. Nu lees ik in het jaarverslag dat bij de
afdelingen P&O, Communicatie, PUZA en WGV in het kader van tijdelijke projecten die extra
kwaliteit en kwantiteit vragen, een beperkt budget is ingezet voor tijdelijke extra formatie. En kijk, dat
roept bij ons dan vragen op.
Heer LEMMEN (PvdA): Misschien toch voor alle zekerheid. Ik kan opmaken uit de woorden van
wethouder Krijger dat hij dat systeem voor volgend jaar, de rapportage, meer zal verfijnen en
professioneler zal gaan maken. Als die toezegging nog een keertje herhaald kan worden, dan ben ik
daar tevreden over.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, ik denk dat het volgend jaar sowieso, en dat hoop ik ook, het anders
zal gaan, want dan hebben we het niet meer over een begroting met kleine dingen, dan hebben we het
over een begroting die over programma's gaat. En ik neem ook aan dat we het dan ook echt op
hoofdlijnen doen. En ik stel voor om met elkaar, en dat zal ook vast gebeuren, te gaan praten over de