-46-
Raadsvergadering 24 juni 2004
-47-
besloten vergadering is geweest en daarna een openbare vergadering, dat er zo ongelooflijk veel
deining was in de raad. Je kon niet in de leeskamer komen of er werd over gesproken 'dat is wat met
het openbaar onderwijs'. Zo is het gegaan. De pers stond er bol van. Wilt u mij dan vertellen dat
Mevrouw KOOMEN (GGS): Dat is absoluut stemmingmakerij wat u nu doet.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Ik noem feiten. Het is een opsomming van feiten, mevrouw
Koomen.
VOORZITTER: Voldoende. Mevrouw Mann, wenst u nog het woord te voeren?
Mevrouw MANN (GL): Dank u voorzitter. Ik voel me ook verplicht om nog wat te zeggen. Ik heb in
de jaren dat ik hier in de raad heb gezeten wel eens vaker moties gezien. Ik heb nog niet gezien dat we
daar zo ontzettend zo ongelooflijk fel op zouden reageren. Dat hoort een beetje vind ik bij het bedrijf
hier. Ik heb mevrouw Blommers wel eens een motie aan haar broek zien krijgen, dat zegje eigenlijk
niet hè, maar er werd in ieder geval op een volwassen manier op gereageerd. Ik vind dat dit het middel
is dat wij hier met elkaar mogen hanteren. Of je het nou te zwaar vindt of niet, ik vind dat dat moet
kunnen. Waarom blijf ik toch achter deze motie staan? Dat komt omdat we iedere keer hier met elkaar
praten van: dat had je toch kunnen weten, je hebt toen niet ingegrepen, de raad zat erbij. Ja, de raad
kan er wel mooi bijzitten, maar als die onvoldoende informatie krijgt en ook te weinig echt actieve
informatie
Mevrouw DE WAARD (CDA): Mevrouw Mann, te weinig informatie, nou ik kan u nog een
verhuisdoos bezorgen, helemaal vol. Vanaf 1997 heb ik alle stukken van onderwijs, ze passen niet in
één, ze passen niet in twee, ze passen net in drie dozen, ik heb ze allemaal nog staan. Ik kan ze niet
wegdoen. Maar u mag ze van harte inzien.
Mevrouw MANN (GL): Heel veel dank. Ik heb ze allemaal bewaard. Ik heb dus thuis planken vol met
de geschiedenis van het onderwijs, zelfs uit de tijd dat ik nog actief was in het onderwijs en ik kan u
zeggen: dat stapeltje is in de laatste jaren veel minder toegenomen dan uit vroegere tijden. Dus er is op
een of andere manier sinds wij zeggen met elkaar: wij stellen de kaders en de wethouders voeren het
beleid, zitten we allemaal ook een beetje moeilijk in deze discussie en hebben we het gevoel dat we
iedere keer een slag te laat zijn.
Mevrouw DE WAARD (CDA): Maar dat is pas een jaar.
Mevrouw MANN (GL): Ja.
Mevrouw DE WAARD (CDA): Maar we hebben het over de jaren daarvoor. We hebben het over
vanaf2000.
Mevrouw MANN (GL): En ik wil niet iedere keer geconfronteerd worden met de flauwe opmerkingen
dat we erbij zaten en dat we het allemaal hebben zien gebeuren. Ik denk dat als we eerlijk zijn, ons
probleem is, dat we vaak toch niet zo'n duidelijke informatie, niet zo'n breed beeld hebben over wat er
allemaal aaande is.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Even ter interruptie nog naar mevrouw Mann, want we hebben er niet
alleen bijgezeten, we hebben er met elkaar over van gedachten gewisseld. We hebben stapels notulen
liggen waar we inhoudelijk met elkaar gesproken hebben, besluiten genomen hebben, waarin we
inderdaad aangegeven hebben: die kwaliteitsimpuls was bedoeld voor kwalitatief verbeteren, maar dat
kon niet, want die moest anders ingezet worden. Toen was er al een signaal, jaren geleden, meneer
Lemmen, toen was er al een signaal dat de middelen niet toereikend waren. U heeft daar bij de ABB-
discussie ook op gewezen. Dat was niet zomaar. Dat werd ons als raad voorgesteld. Wij hebben als
raad gezegd: we vinden het eigenlijk balen, maar ja, we zullen toch iets moeten. Dus wij gaan akkoord
dat u die middelen op die manier inzet. En zo zijn er tal van momenten geweest, en ik hoop dat u ook