-48- Raadsvergadering 24 juni 2004 -49- ,r Mevrouw DE WAARD (CDA): Voorzitter, ik verzoek u even om een korte schorsing. i VOORZITTER: Daar geef ik u even gelegenheid voor. Ik schors de vergadering. VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan mevrouw De Waard. ar Mevrouw DE WAARD (CDA): Dank u wel voorzitter. Ik zal kort ook even uitleggen, want ik vind dat u daar recht op heeft. De heer Van Buiten was niet op de hoogte dat wij een motie in gingen dienen, want hij was net even niet bij de beraadslagingen, omdat hij buiten was. Hij heeft in de fractie steeds aangegeven: ik hou me buiten de discussie van het onderwijs, gezien mijn positie in het onderwijs. Dus de heer Van Buiten wil ook niet meestemmen, of hij nou voor of tegen de motie is, hij wil gewoon niet mee discussiëren, meestemmen over deze motie. Dus dat geldt ook voor de andere motie die ingediend is betreffende onderwijs. Dat dus even voor de duidelijkheid. Zal ik de motie even voorlezen? De raad van Soest in vergadering bijeen op 24 juni 2004, Overwegende dat 'jk - Vanaf 1997 regelmatig de discussie is gevoerd over de aanvulling reserves voorzieningen onderwijs De raad in 2000 wist dat het openhouden van drie extra locaties financiële consequenties had an - Wij voortdurend goed zijn geïnformeerd door de wethouder Gelet op de beraadslagingen van vanavond duidelijk is geworden dat de motie van de Partij van de n Arbeid, GroenLinks en Soest 2002 niet redelijk is, Daarom dienen wij een motie van onredelijkheid in. Fractie van CDA Fractie van VVD 11 VOORZITTER: Zijn er die over deze tweede motie van gedachten willen wisselen? Dan stellen we ze één voor één aan de orde. We hebben het agendapunt zelf, daar hebt u uw instemming mee gegeven. Dan stel ik aan de orde de motie financieel beheer openbaar onderwijs, waar een drietal fracties hebben uitgesproken daar voor te zijn. Zijn er andere fracties die voor deze motie zijn? Neen? Dan kan de conclusie zijn dat de motie van afkeuring is verworpen met in achtname van de kanttekening dat de fracties van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en Soest 2002 worden geacht te hebben voorgestemd. Dan is aan de orde de motie, ingediend door CDA en WD waarin u wenst uit te spreken dat er van onredelijkheid sprake is, gelet op de beraadslagingen in het gedrag van de fracties van Partij van de r Arbeid, GroenLinks en Soest 2002, waarbij de kanttekening past dat de heer Van Buiten wordt geacht niet aan de beraadslagingen op dit punt te hebben deelgenomen en zich ook van stemming zal onthouden. Heer LEMMEN (PvdA): Voorzitter, toch een nadere verklaring. Ik dacht net gehoord te hebben dat de heer Van Buiten bij beide moties geen standpunt innam. VOORZITTER: Dank u wel voor deze precisering. Dan zullen we het van toepassing verklaren op beide moties. de Wie kunnen worden geacht voor deze motie te zijn? Heer CORBEIJ (GGS): Wij ondersteunen de motie. Heer ROEST (D66): Mag ik even een stemverklaring afleggen? Ik ben tegen die motie. Ik vind hem onnodig. Ik vind het het recht van iedere partij om een afweging te maken en die in te schatten, en ik zal hem daarom dus ook niet steunen. Fleer VAN VUUREN (CU/SGP): Wij ondersteunen hem. :t 1

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2004 | | pagina 196