Raadsvergadering 18 november 2004
-23-
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, mag ik minimaal de tijd benutten die de heer Roest over
het algemeen benut over de meest onbelangrijke onderwerpen zelfs'? Dank u wel.
Heer VAN GEET (VVD) Voorzitter, bij interruptie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik deze opmerkingen
zoals die nu over en weer gaan niet al te fris vind. Ik vind het bijzonder onplezierig en zoals u al heeft
aangegeven: een stemverklaring is een stemverklaring en geen betoog van tien minuten. Dank u wel.
VOORZITTER: Meneer Koelewijn, het beknopte woord is aan u in de zin van een stemverklaring.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Ik vind het zelf beknopt. Dank u wel. Voorzitter, geachte
raadsleden, zo'n kleine driejaar maak ik deel uit van de raad van Soest, namens de fractie van
Soest 2002. Mijn persoonlijke motivatie was dat ik daadwerkelijk een bijdrage wilde gaan leveren aan
de Soester gemeenschap waarvan ik persoonlijk al 34 jaar deel uit mag maken. Een volledig andere
wereld dan het bedrijfsleven waarin ik werkzaam ben geweest. Jammer genoeg heb ik moeten ervaren
dat dit niet altijd tot vreugde heeft geleid. Met name doordat veel van wat wij inbrengen blijkbaar niet
positief wordt gewaardeerd en dus ook de meeste voorstellen en moties van onze fractie niet worden
gehonoreerd. Dat is jammer. Maar dat is nou eenmaal de consequentie van het democratisch politieke
spel. Ook het verwijt dat wij altijd veel kritiek spuien, maar zelf niet met alternatieven komen, vind ik
onterecht, maar het zij zo. Een nieuwe partij, met 15% van de kiezers achter zich, wordt logischerwijs
als een bedreiging gezien. Toen wij dan ook na heel veel voorbereidend werk en onderzoek binnen
onze fractie een plan konden ontwikkelen voor betaalbare koopwoningen en appartementen voor
starters en jongeren was ik razend enthousiast. Ik dacht: nu zullen we toch wel raadsbreed steun
krijgen, want betaalbare woningbouw is toch wat de meesten van ons hoog op het prioriteitenlijstje
hebben staan.
VOORZITTER: Meneer Koelewijn, ik ga nu interveniëren. En dank u hartelijk voor uw
stemverklaring. U bent bijna anderhalve minuut aan het woord geweest en het is voldoende.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, ik protesteer hiertegen dat u mij niet uit laat spreken.
VOORZITTER: Dat moet u doen.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Dat ik niet mag zeggen wat ik op mijn hart heb. Ik maak er ernstig
protest tegen en als u mij niet het woord laat dan verlaat ik hierbij de vergadering.
VOORZITTER: Dat zou jammer zijn. We hebben nu eenmaal spelregels. Ik ben buitengewoon
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Voorzitter, bij welke gelegenheid mag de heer Koelewijn zijn
opvatting dan wel bekend maken?
VOORZITTER: Misschien na de vergadering of in de eerste termijn. Want kijk, we moeten dit niet
doen. Dit is een kwestie echt
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Ik heb me van tevoren ervan vergewist wanneer ik dit woord zou
mogen voeren en het wordt me nu ontnomen. Ik neem u dat heel erg kwalijk voorzitter. En ik vraag de
raad of ik mijn woord mag afmaken, want we zitten hier als raadsleden bij elkaar. Mag de voorzitter
dat doen?
VOORZITTER: Ja, maar meneer Koelewijn, de regels en het reglement van orde gebruiken wij met
elkaar.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, ik verlaat deze vergadering, ik heb hier geen behoefte
aan.