Raadsvergadering 16 december 2004
2. Spreekrecht over niet op de agenda vermelde onderwerpen
VOORZITTER: Daarvoor zou ik graag oud-burgemeester De Widt uitnodigen om daarover het woord
te voeren.
Er is ook nog een tweede inspreker en dat is de kunstenares Anita Vreugdenhil, die ook graag enkele
minuten het woord wil voeren.
Heer DE WIDT: Voorzitter, voltallige raad, met bijzondere gevoelens sta ik hier vanavond. Meestal
heb ik de langste tijd daar gezeten en stonden anderen hier in te spreken. Hartelijk dank dat u mij de
gelegenheid geeft om na een aantal jaren pre-pensioen en nu sinds kort met pensioen toch nog hier iets
te mogen zeggen, deze laatste vergadering van dit jaar. Ik stel dat zeer op prijs. Het houdt ook een
beetje verband met dat ik nadat ik gestopt ben met de drukke werkzaamheden van het
burgemeestersambt wat andere dingen ben gaan doen. Eén van die dingen is dat ik lid ben van het
bestuur van de stichting Je maintiendrai Nassau, een stichting die al in 1959 is opgericht en zich niet
alleen in Nederland, maar ook buiten de Nederlandse grenzen bezighoudt met het bevorderen van de
kennis over het huis Oranje-Nassau en over de Nassaus, maar met name ook om te zorgen dat wat er is
aan beeldhouwwerken en kunstvoorwerpen, om die goed intact te houden. Ik ben penningmeester, een
zeer luxe positie is dat. Ik kijk ook even hier naar uw penningmeester, daar kom ik straks nog even op
terug. Ik heb net een bedrag mogen overmaken aan een Duitse firma die een graf van prinses Marianne
aan het restaureren is. Daar kwamen ze wat geld tekort en omdat dat verband houdt met ons
Oranjehuis vonden wij het een goede gedachte om daar wat geld aan te geven.
Waarom dit jaar? In 1403 vond namelijk het huwelijk plaats tussen Engelbrecht de Eerste, graaf van
Nassau en de Nederlandse edelvrouwe Johanna van Polanen. En dat echtpaar kwam op 24 augustus
1404 voor het eerst op Nederlandse bodem en wel in Breda. Dat was voor ons aanleiding om die
600-jarige verbintenis van Oranje-Nassau met Nederland, om dat moment aan te grijpen, in Breda, in
oktober, om dit boek te presenteren. In de eerste plaats aan onze donateurs, en de volgende dag hebben
wij het als bestuur aan de Prins van Oranje in Den Haag mogen overhandigen. Het is een boek
geworden dat eigenlijk twee keer zo dik had moeten worden, want er zijn zoveel monumenten en
dingen die ervoor in aanmerking zouden komen, maar penningmeester, wij hebben maar een beperkt
budget. Ik heb als penningmeester 43.000,= bij elkaar weten te schrapen van allerlei stichtingen,
onder andere de P.W. Janssenstichting in Friesland. Ik heb nog even gedacht of het familie was van u,
burgemeester, dan had ik u ook nog een bijdrage kunnen vragen, maar hij was helaas geen familie.
Maar dankzij de gaven van vele stichtingen is het gelukt om voldoende middelen en ook eigen
middelen van onze donateurs bij elkaar te krijgen om dit boekwerk uit te geven. De gedachte is een
aantal jaren geleden ontstaan bij mevrouw Van Heuven Van Nes, hier bekend, want die heeft onlangs
de tentoonstelling geopend in ons Museum hier. Zij is conservator, verbonden aan paleis Het Loo en
zij zei: er ontbreekt in ons land een standaardwerk over monumenten. Dat bestond helemaal nog niet.
Dus daar moest wat aan gedaan worden. Nadat de financiële middelen rond waren zijn veertien
auteurs van goede naam aan de slag gegaan. Er zijn speciale foto's gemaakt, er is van bestaande foto's
gebruik gemaakt van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Hierin vindt u het resultaat, dik
driehonderd bladzijden. Zoals ik al zei, het is ongeveer nog maar de helft van wat we hadden kunnen
doen. Wie weet komt er in de toekomst nog een tweede deel. Waarom wil ik u dit graag vanavond
aanbieden? Niet omdat ik u zo graag een boek wil geven, want u heeft al zoveel te lezen. Er staan heel
veel plaatjes in, dus dat maakt het aantrekkelijk. Maar u sluit bijna uw verjaardag af. Meestal kom je
op een verjaardag en dan geef je bij het begin een cadeautje. Ik wou het eens andersom doen. Bijna
aan het eind van uw verjaardag van 975 jaar viering Soest, wat ik als gewoon burger heb kunnen
aanschouwen, een aantal dingen heb mogen meemaken, toch een enorm succes is geweest en ik denk
dat we daar met z'n allen trots op terug kunnen kijken. Dus beschouw dit maar als een cadeautje voor
de jarige gemeente Soest. Ik heb ook gezorgd dat er vanmiddag een exemplaar is in de openbare
bibliotheek en leeszaal, zodat de inwoners ook van de inhoud kennis kunnen nemen. Baam en Soest
staan erin. Ik zal u niet te lang ophouden, want u heeft belangrijker zaken vanavond op de agenda
staan dan naar mij te luisteren, maar Soest staat er onder andere in met het Emmamonument en ik zal
een stukje lezen uit het boek over de onthulling. 'Het gedenkteken staat tegenover de Nederlands
Hervormde kerk, waar de koningmoeder menige dienst had bijgewoond. De onthulling in