- 12-
Raadsvergadering 31 maart 2004
- 13-
probleem dat nu voorligt, dat het toen dus, zeg maar, geen nieuw probleem was, en dat de uitgaven in
2001 hoger waren door de sanering van de situatie in het openbaar onderwijs en de investeringen in de
1CT. Dit ten eerste. Niet zo lang geleden is hier door de meeste fracties gezegd dat openbaar onderwijs
een goede toekomst moet hebben. Een toenmalig raadslid heeft in maart 2001 gezegd: jarenlang
hebben we aangedrongen op meer profilering, een betere uitstraling van het openbaar onderwijs,
betere gebouwen, modernisering, betere methodes, dus er is meer geld nodig. Vanaf dat moment heeft
de huidige wethouder van onderwijs een positieve lijn ingezet, wat heeft geresulteerd in een stijgende
lijn nu van het aantal leerlingen in het openbaar onderwijs, met name bij De Buut, want daar is nu een
tweede kleuterklas gestart. Er is een verbetering van de onderwijsachterstanden gekomen en er is een
voorbeeldfunctie zo meteen van een kunstmagneetschool. D66 heeft ooit eens hier gezegd: sociale
samenhang is goud, en dat er een zware taak ligt voor de Soester gemeenschap. Ja, de zware taak is nu
aangebroken. We moeten er dus voor zorgen dat het openbaar onderwijs de aansluiting nu niet mist bij
de verzelfstandiging.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, samen met de heer Krol vroeg ik me af van wie dat eerste citaat is.
Hij zei van mij, ik zeg nee, dat is niet van mij. Maar het tweede, ja, daar hebt u mij helemaal juist
geciteerd. Ik vind het openbaar onderwijs ook heel belangrijk en dat hebben we ook gezegd, en we
waren ook heel erg blij dat het de goede kant uitging, en we zitten nu nog in de fase dat we denken, dat
moet nog wel meer tot ons doordringen, dat we er nog niet zijn met het neerzetten van een hoop
stenen, want een school is wel even wat meer. En dat het het hart van de wijk is, daar ben ik ook voor.
En daarom is dit des te betreurenswaardiger en daarom gaat dit zo aan mijn hart. En zegje: omdat er
juist zoveel wordt geïnvesteerd, het verhaal van mevrouw Huberts, er moet zoveel geld in in die
school, want dat is de consequentie van ons besluit, dan moeten we dat ook heel goed in de gaten
houden. Dat is de essentie van mijn betoog. Continuïteit hebben we gezegd is belangrijk en daar sta ik
nog steeds van harte achter.
Mevrouw KOOMEN (GGS): Ja, maar vooruitgang is natuurlijk ook heel erg belangrijk. En wij willen
graag de vooruitgang, de toekomst voor het openbaar onderwijs. En de fractie van Gemeentebelangen
Groen Soest wil dus inzetten op die toekomst, wat dus het belangrijkste is. Ik weet nog wel de
toenmalige wethouder heeft ook gezegd: we moeten niet alleen investeren in die stenen, nee, we
moeten ook investeren in die kinderen. En dat is gewoon heel erg belangrijk. En dat moeten we hier
absoluut niet uit het oog verliezen.
En dan nog even als reactie. Het staat zoals het in het raadsvoorstel staat en er is gewoon
geïnformeerd. Daar wilde ik het bij laten.
Heer VAN DEN POL (Soest 2002): Voorzitter, een reactie op mevrouw Koomen. Natuurlijk moeten
we investeren in de jeugd, in opleiding en dergelijke, maar dan is er toch niets op tegen om dat dan
daadwerkelijk te begroten?
Wethouder WITTE: Voorzitter, er zijn hier vanavond door diverse partijen harde woorden gesproken
over het beleid ten aanzien van het openbaar onderwijs in Soest. Harde woorden die ik me ook zelf
persoonlijk aantrek. Ik heb ook van een aantal duidelijk begrepen dat ze de schuld graag bij deze
wethouder leggen. Wat mij eigenlijk een beetje frappeert is dat er gedaan wordt alsof er inderdaad iets
compleet nieuws aan de orde is. Voor een deel is dat ook zo. Voor dat deel deel ik ook de mening dat
het niet de schoonheidsprijs verdient en dat er absoluut fouten zijn gemaakt die beter niet gemaakt
hadden kunnen worden. Maar de suggestie die gedaan wordt alsof door waar we nu achter zijn
gekomen, namelijk het feit dat er in de administratie van het openbaar onderwijs een aantal fouten zijn
gemaakt, zaken verkeerd geboekt zijn, waardoor de wethouder en de afdeling een jaar lang
verondersteld heeft dat er meer geld was om het openbaar onderwijs te exploiteren dan dat er was, dan
gaat het om een bedrag ten opzichte van wat we allemaal investeren, waarvan ik toch vol blijf houden
dat het absoluut een slechte zaak is, maar dat het volume dat eraan toegedicht wordt in geen enkele
verhouding staat tot de prestaties die het openbaar onderwijs in de afgelopen driejaar heeft verricht.
Op 9 september 2000 om precies te zijn, toen ik negen dagen wethouder was, toen schreef de
voormalige secretaris de heer De Kam, u allen wel bekend, een raadsvoorstel waarin hij zei: de