Bij het ophangen der kalender Is onze kalender altijd zoo geweest als nu? Hoe er orde wordt gebracht in de tijdrekening Van Quippu tot zakkalender Een berg vol vuur in een zee van ijs Noorden. Alle koudegolven' en sneeuwbuien die wij hier in Midden en West-Europa dezen winter gehad hebben, hadden hun uitgangspunt in de Groenlandsche polaire koudegolven. Het ligt dus voor de hand, dat de dagelijksche radioweerberichten van Groenland, IJsland, het IJszeegebied en Spitsbergen van groot belang zijn. Vooral de berichten van het station Jan Mayen nemen hier een belangrijke plaats in, om dat dit station het eenig betrouwbaar wer kende tusschen Oost-Groenland en het vasteland van. Scandinavië is. bergreuzen met den Oost-Groenlandstroom naar het Zuiden worden gevoerd. Een eiland, dat bekroond wordt door een 2500 meter hoogen vulkaan, uit welks kra ter wel geen gloeiende lava meer borrelt, doch in wiens inwendige nog zooveel geweldige krachten sluimeren, die zich Woelen en roeren en het eiland op zijn grondvesten doen beven Hoe betooverend het is, in het voorjaar bij den terugkeer van het daglicht, van de kust over de wijde zee te turen, als de ijsbergen als reusachtige oceaan- stoomers op de golven drijven Jan Mayen is een verschrikkelijk oord. De zee rondom het eiland loopt dik wijls vol pakijs, het bin nenland verstart tot gletchers, doch onder de dunne aardkorst dreigt onophoudelijk de felle vuurgloed, altijd gereed, het eiland op te blazen. De beteekenis van het mete orologisch station. Op dit eenzame eiland werd in het jaar 1921, toen de meteorologische wetenschap haar belangstelling meer en meer op de Poolstreken richtte, een weerkundig zend station opgericht. Sinds het jaar 1921 be hoort Jan Mayen tot de zoogenaamde „draadlooze observatoria van het Noorde lijk halfrond"; het ontvangt de weerkun dige waarnemingen van alle belangrijke stations en zendt deze meermalen daags voor de scheepvaart uit. Doch meer dan dat Jan Mayen is een van de voornaamste stations, die zelf weervoorspellingen doen, en wel omdat men ontdekt heeft, dat dit station daarvoor buitengewoon gunstig is gelegen, namelijk aan het uitgangspunt van de voor de Noord- en Midden-Europeesche weersgesteldheid zoo belangrijke koudegol ven van polairen oorsprong. Nu moet men in aanmerking nemen, dat bepaalde weersgesteldheden, eer ze bij ons aankomen en zich doen gelden, reeds een weg achter den rug hebben, die hun toch altijd een dag of drie tot vijf heeft gekost. Het is daarom van bijzonder belang te weten, of en op welk tijdstip de betreffen de weersgesteldheid, die over enkele dagen voor -Midden-Europa beslissend kan wor den, de meer aan het begin van den t-e volgen weg gelegen stations heeft bereikt. Volgens de metingen, die daar worden verricht en die gegevens aangaande bewe gingssnelheid, energie, en atmosferische bijzonderheden verschaffen, kan men, te zamen met tal van andere waarnemingen, een prognose voor het betreffende gebied opstellen, die wel niet kan gelden als een voorspelling op langen termijn, doch de tendenties van het weer enkele dagen van tevoren aankondigt, hetgeen bij den hui- digen stand van de meteorologische weten schap reeds van zeer veel beteekenis is. Het rhythme der „wcercomplexen" De streek van Groenland tot Spitsbergen met het eiland Jan Mayen als middelpunt geldt als uitgangsgebied voor de koude luchtstroomingen uit het Noord-Westen en Nu in alle huizen de oude kalender weer ioor een nieuwe is vervangen en wij hier aan al weer gewend zijn geraakt, zal bij velen wel de gedachte opgekomen zijn of de kalender in zijn huidigen vorm altijd eoo is geweest. Als het oude jaar precies om 12 uur in len nacht van 31 December eindigt en het lieuwe jaar begint, dan nemen wij als ranzelfsprekend aan, dat dit niet anders can en dat het altijd zoo geweest is. Dat le jaargetijden steeds met dezelfde maan- len op de kalender samenvallen lijkt ons coo eenvoudig en na- luurlijk, dat wij ons nauwelijks kunnen voorstellen, welke groo- te moeilijkheden er te jverwinnen waren tot de menschen er toe kwamen een kalender in te voeren, die wer kelijk met den loop der zon of astronomisch ge sproken met den loop van de aarde om de zon, overeenstemt. Duizenden jaren lang stonden reeds de pyra- miden van Egypte, de Grieksche tempels, vele eeuwen geleden schie pen kunstenaars en dichters onvergankelijke werken, voerden handelsschepen en oor logsbodems over de zee, voordat het de menschen gelukte, orde in de tijdrekening te brengen. Zelfs in het beroemde oude Rome heerschte er tot Caesars tyd zoo'n verwarring in het kalen der wezen, dat Vol- taire met recht kan zeggen: „De Romein- sche veldheeren behaalden steeds de over winning, maar wisten niet op welken dag." En toch hebben de menschen te allen tijde en in alle landen der aarde zich de grootste moeite gaceven, de vluchtig voor bij snellende tijd tb meten en in te deelen. Zelfs een op cultuurgebied zoo laag staand volk als de Eskimo's, die geen landbouw kennen, omdat deze in hun land onmogelijk is, gebruiken een eenvoudig, maar uitste kend „kalenderhorloge", waar ze met kleine walrusstaafjes de dagen insteken. Zooals vele andere werktuigen en gebrui ken der Eskimo's, geeft dit kalenderhor loge ons ook een voorstelling, hoe de men schen vlak na den laatsten ijstijd hun leven inrichtten, want de Eskimo's zijn ongeveer op dezen trap van ontwikkeling blijven staan. Een goede kalender daarentegen is de eigenaardige bundel snoeren, die de Spaan- sche veroveraars 400 jaar geleden uit het rijk der Inca's in het tegenwoordige Peru mee naar huis brachten. Het raadselach tige volk der Inca's kende merkwaardiger wijze geen schrift in onzen zin, doch ge bruikte in plaats daarvan het z.g. Quippu. te zien is, voor ons leesbaar en wie de beelden geleerd heeft, kan de kalender lezen. Naar een ander deel der wereld voert ons de Balineesche kalender en de gesne den houten plank uit Achter-lndië. Hier mede bevinden wij ons in tegenwoordig heid van volkeren met een eigenaardige, tamelijk hooge cultuur. Op het eiland Bali leeft een landbouwend volk van groote kunstzinnigheid. Ook in Achter-lndië is de landbouw de voornaamste bron van be staan. Daarom zyn op onze kalenderplank, die voor een heele maand geldt, de dagen waarop de verschillende landbouwwerk- zaamheden verricht moeten worden door bijzondere teekens aangegeven. Dat was oorspronkelijk ook het eigen lijke doel van de kalenders bij alle volke ren, dat de juiste tijd voor de bewerking van den grond, voor het zaaien en oogsten der verschillende gewassen vooruit bekend zou zijn. Daarbij kwam toen het streven, de door religie en zeden geheiligde feesten op den kalender vast te leggen. Dit heeft de geleerden, die in den ouden tijd meestal priester waren, zeer veel hoofdbrekens ge kost. Als beste middel tot afbakening van grootere tijdvakken gebruikte men de ver schillende gestalten van de maan. Wel haast overal op de aarde rekende men eerst met maanmaanden die gemeten werden van de eene nieuwe maan tot de andere. Hun lengte was aan zekere schommelin gen onderhevig, in doorsnede bedroegen zij 29 dagen, 12 uren en 44 minuten. Twaalf van deze maanden geven echter slechts 354 dagen en eenige uren, terwijl het zonne jaar 365 dagen en eenige uren lang is. Daarom zagen de volkeren, die voor de berekening van hun kalender uitgingen van de maan zich gedwongen, nu en dan een schrikkeldag of zelfs een heele schrik kelmaand in te voegen, om hun kalender weer met de jaargetijden te doen overeen- goeddunken van den opperpriester af of een maand zoo kon worden bijgevoegd of niet en de opperpriester maakte van zijn bevoegdheid een tamelijk willekeurig ge bruik. Daardoor geraakte de kalender in een hopelooze verwarring, tot Ceasar de balender met behulp van den Egyptischen geleerde Sisigenes hervormde. Deze kalender, die naar Julius Ceasar de Juliaansche genoemd werd, stelde het jaar op 365 dagen vast en voerde iedere 4 jaar een schrikkeldag er aan toe. Dat was iets te veel en het gevolg was, dat het begin van de lente in 400 jaar drie dagen na den 21sten Maart viel. Toen deze verschuiving tien dagen was geworden, besloot Paus Gregorius XIII in het jaar 1582 tot verbetering van den kalender. Het duurde lang tot deze Gre- goriaansche kalender, die thans over de geheele wereld gangbaar is, algemeene erkenning vond. Ook de telling der, jaren van Christus geboorte is nog niet zoo heel oud. Het jaar, waarin Christus geboren werd, is voor het eerst door den Abt Dionysius Exiguus in het jaar 525 berekend, maar de verbreiding der Christelijke jaartelling is heel lang zaam gegaan. Voor het eerst werd deze in het jaar 704 in Engeland gebruikt om te dateeren, smds 876 in Duitschland, in Spanje en Portu gal eerst sinds de 14e en 15e eeuw, in Rusland zelfs pas in 1700. Eindelooze berekeningen, verhandelingen en geestelijke studie zijn noodig geweest, voordat de beschaafde menschheid over de geheele wereld tot een zelfde tijdrekening en tot de juiste kalender kon komen. Dit bestond uit een dik hoofdkoord, dat verschillend van lengte kon zijn, een meer of minder groot aantal dunnere draden, die zich door hun kleur van elkaar onder scheidden en kleine of grootere knoopen. Deels waren de draden onderling ook ge knoopt. De draden en de knoopen hadden ieder hun bijzondere beteekenis, maar ook de volgorde der draden en hun lengte waren niet eender. Jammer genoeg hebben door Ir. F. W. Hansen. de conquistadors in. hun onwetendheid de verzamelingen van Quippu's in de hoofdstad der Inca's moedwillig vernietigd. Slechts enkele stukken van deze eigenaardige oor konden uit het oude Peru zijn bewaard gebleven, daaronder de kalender, die op de afbeelding is weergegeven. Daarin zijn de standen van zon en maan, waarvan de Inca's toekomstberekeningen konden ma ken, zorgvuldig ingeknoopt. Sterrenkunde en tijdmetingen waren ook bij de Azteken in het oude Mexico tot hooge volmaaktheid gekomen, tot Cortez hun oude -cultuur verstoorde. De Azteken hadden in zooverre bij de Inca's een gewel digen voorsprong, omdat zij een schrift bezaten. Dat was geen letterschrift, zooals het onze, maar een beeld- of ideeënschrift, dat echter ook enkele woordteekens en zinnebeeldige voorstellingen omvatte. Zoo werd bv. de dood door een doodskop uit gebeeld, „weduwe" door een tranend oog, oorlog óf door pijl en boog óf door water en vuur. Van dit schrift bedienden zich ook de Spaansche ambtenaren bij het verkeer met de inboorlingen minstens een eeuw na de verovering en de Spaansche missionnaris- sen om voor de Azteken de geloofsbelijde nis en het „Onze Vader" op te schrijven. In tegenstelling met het geheimzinnige Quippu is het beeldschrift, zooals op het blad van een oud-Mexicaansche kalender stemmen. Daarom voegden de oude Romei nen bij Februari, die de laatste maand van het jaar was, om het jaar een schrikkel maand, welke afwisselend uit 22 en 23 dagen bestond. Op deze wijze hadden de Romeinen hun tijdrekening eenigermate in orde, toen ze deze schrikkelmaand hadden ingevoerd. Daadwerkelijk hing het echter van het Hierboven: Een blad van een oude Mexicaansche kalender. Links boven: Een weekkalenderhorloge van de Eskimo's, de dagen worden met kleine walrusstaafjes aangeduid. Rechts boven: Deel van een Balineesche kalender. De dagen zijn hier symbolisch voorgesteld en in bonte schilderingen uitgevoerd. Links Eein landbouwkalender uit Achter-lndië. Op een houten plank is een heele maand uitgesneden. Rechts: Een geknoopte kalender uit Peru. De aardbeving, die kort gele den het eiland Jan Mayen teisterde, heeft de aandacht der wereld gevestigd op dit belangrijkste weerkundige station van de Noordpoolstreek Het is gelegen tusschen IJsland en Spitsbergen, heeft een oppervlakte van 370 vierkante K.M. en wordt bediend door drie Noorsche meteorologen. In onderstaand artikel wordt de wetenschappelijke beteeke nis van het werk op het Jan Mayen-eiland uiteengezet. Van het eenzame eiland Jan Mayen in de Verre Poolzee is weinig en toch ook weer heel veel te vertellen. Voor den doorsneemensch is het gruwelijk om zijn eentonigheid en zijn geïsoleerde ligging. Het leven is er niet glad en gemakkelijk. De spaarzame vegetatie, die zich in de korte zomerweken nog weet te ontwikke len een stuk gras hier en daar, een paar schamele bloemen ziet er in deze ruige omgeving zoo triest, zoo hulpeloos uit, dat de sombere indruk die dit eenzame eiland in de Noordelijke IJszee op den bezoeker maakt, er nog slechts door versterkt. Op den korten zomer volgt weldra de einde loos lange winter met zijn eeuwige nacht. Orkanen jagen de wolken over het eiland, hullen het in fantastische nevelgevaarten, die zich weldra in sneeuw en ijs ontlasten en het eiland voor zeven lange maanden in een ijswoestijn herscheppen, een wereld waarvan wij niets afweten en waarvan wij ons geen denkbeeld kunnen vormen. Slechts een „berennatuur" kan hier aarden. Wie echter de natuur ook in haar ruwe uitingsvormen liefheeft, wie niet slechts bekoord wordt door bloeiende bloemen en zonneschijn, die zal op het eenzame Jan Mayeneiland dingen kunnen beleven, zóó ongewoon, dat zij hun weerga nauwelijks hebben Een eiland midden in de IJszee, in iisklomnen als

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 8