Familie-portret DROST rvama's en nachthemden NOUVEAUTÉ Mag lUloensflao 26 Mei. waarin opgenomen „De Nieuwe Soester", „De Soester Post", „Huis aan Huls en Soester Advertentieblad Uitgave: DRUKKERIJ SMIT N.V., SOESTDIJK, Van Weedestraat 35, Telefoon 2566. Voor een goed naar Alle publieke macht aan het regeeringshoofd Vervolg Eerste Kamerrede van Dr. H. Colijn. rLtw&w taêog Officieele kennisgevingen Nummer 1 van Lijst 3 Stemt Antirevolutionnair. Stemt Dr. H. COLIJN. Afhalen ouden van dagen. Vereenigingsnieuws SÖESffltfflEU^ÖBWD ADVERTENTIEPRIJS; van 1—5 tegels f0.75. Elke regel meer 15 cent Advertenties tusschen de tekst dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. Advertentie's worden in beide bladen opgenomen. UITGAVE van j „DE SOESTER COURANT", Algemeen Weekblad en „SOESTER NIEUWSBLAD Algemeei Christelijk Weekblad. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 60 et. franco per post 65 ct.. 20 ct. per maand. 16e JAARGANG, Vrijdag 21 Mei 1937. No. 20. Steenhofstr. 56 Tel. 2486 Volgens Prof. C. W. de Vries zou de positie van Leön Blum en van Colijn even sterk zijn als van Hitier en Mussölini. De koningin slechts representa tieve figuur. Dezer dagen hield de afdeeling Overijssel van de Vereeniging van Nederlandsche Ge meenten haar jaarvergadering. In deze ver gadering hield Prof C. W- de Vries van 's-Gravenhage, voor tal van burgemeesters en andere gemeentelijke autoriteiten een zeer belangwekkende rede over „Verst-rki-g van het overheidsgezag, los van eenige dictatuur". Ck meen er goed aan te doen om den Inhoud van die voordracht door middel van een artikel te verspreiden. De meeningen van Prof. de Vries ten deze, verdienen aller jtandacht, omdat ze zeer actueele gezags- en /nachtvraagstukken betreffen en op scherpe wijze vaststellen, tot welke veranderde ver houdingen binnen onze nationale constitutie ^de geest des tijds" reeds heeft geleid. i,Buiten de Grondwet om", zooals Prof. de Vries het aanduidde. Frof. de Vries zette allereerst uiteen, dat het ali«jd moeilijk is geweest en dat het julks ook in de toekomst wel zal blijven, pin precies de machtsverhouding aan te dui den tusschen het staatshoofd en het hoofd jler regeering. Was b.v. Pericles in Athene iegelijk staatshoofd en regeeringshoofd? We kunnen daar evenmin met beslistheid op ant woorden als op de vraag, of de Engelsche koning op wiens kroningsdag de pro fessor zijn voordracht hield naast zijn representatieve rechten ook nog werkelijk publieke macht bezit- Men kan zich om trent een en ander slechts meeningen vor- ïncn. Sommige staatshoofden zijn ontegen- zeggelijk ook ten volle de werkeli ke macht hebbers geweest; b.v. Freaerik II was er zoo een- Anderen, die er voor golden, heb ben 'n belangrijk deel van hun publieke macht moeten afstaan aan staatslieden, die zich tot het verkrijgen van macht wisten pp te werken, - Lodewijk XIII bv. aan Richelieu, Lodewijk XIV aan Mazarin enz. Het was en is natuurlijk op zich zelf weer een open vraag, in hoeverre regee ringshoofden, aan wie de vroegere macht der staatshoofden toeviel, persoonlijk macht uitoefenen dan wel de figuur beteekenen van 'n bepaalde groep ambtenaren, militairen, po litici of partijmannen. In Engeland, zoo meent Prof. de Vries, idrijft de volksgeest er duidelijk toe, dat de koning niets méér zij dan een representa tieve figuur en dat hij niets zelf onder- toe'me. De afgetreden koning Edward heeft idat laatste meermalen willen doen, maar dat leidde voortdurend tot conflicten met de re- Igeering. Het voorval in zijn particulier leven iwas dan ook niets anders dan een inci- ident; de onjuiste opvatting van wat het ivolk als zijn, des konings taak beschouwde, iwas oorzaak van zijn abdicatie- Ook in ons land is te constateeren, dat de werkelijke publieke miacht zich meer en meer in den persoon van .het regeerings hoofd concentreert. Jolian van Oldebarnevelt heeft ten on- eent de periode ingeluid van de geleidelijke overdracht van de macht van het staats hoofd op het regeeringshoofd. Hij moest daartoe nog wel eens trucjes gebruiken, als de vervalsching der notulen van de Staten vergaderingen. De practijk, welke hier en elders ontstond, moest tenslotte in een con stitutie worden neergelegd; de Fransche Grondwet van 3 Sept- 1791 is de grond slag voor vele andere constituties geworden. Er ontstond nu een scheiding in- en even wicht van machten, te weten: van staats hoofd, regeeringshoofd en parlement. Onze Koning Willem I heeft willen pro- beeren om tegelijk staatshoofd en regeerings hoofd te zijn en dat is hem slecht beko men We kregen toen het „charier 1830", hetwelk nadrukkelijk vaststelde dat er een regeeringshoofd zou zijn naast het staats hoofd De positie van den eerste is geleidelijk zeer versterkt, in de laatste 4 jaren in snel tempo. We zien het in alle landen, hoe de macht zich daar centraliseert in den persoon van het regeeringshoofd. We praten druk over de verschillen tusschen fascisme (dictatuur) en democratie maar we zijn er ons nauwelijks van bewust, dat buiten dat alles om zich een nivel leering voltrekt in de machtspositie van alle regeeringshoofden, los van de be naming van het bestuursstelsel. Prof. de Vries ziet geen of slechts w-einig prac- tisch verschillen meer tusschen de macht van een Hitier of Mussölini, en die van Leon Blum, Van Zeeland, Baldwin en Colijn. Blum in Frankrijk is een krachtfiguur, wel ke zich geleidelijk heeft losgemaakt van de politieke partijen (al zal hij dan niet be paald tegen den zin van de socialistische partij in kunnen blijven regeeren) en thans de drager van een eigen nationale politiek, als Mussölini, Hitier, Baldwin of Colijn dat óók zijn- Deze figuren konden zich vroeger niet op dit plan brengen, maar thans heb ben ze den moeilijk te defiaieeren „stroom des tijds" met zich mee. Men, d.i. de massa wil, dat ze de machtsfiguur zijn, die ze zijn. Wanneer de Kamer ten onzent met een onbenullig votum Colijn tot aftreden zou willen nopen, zou daartegen een schreeuw van protest en verzet uit het volk opgaan. Prof- de Vries schetste vervolgens, hoe de inzichten der regeeringshoofden tegen woordig, door het bewustzijn dat ze van hun machtspositie hebben, niet meer ge bonden zijn aan de inzichten der staats hoofden. Zoo is het in zekeren zin ook met Colijn. Wat de positie der Koningin betreft, de omstandigheden leidden tot een vermindering van Haar macht- Naar mate de adviseurs der Kroon met één "advies komen ten aanzien van de re- geeringsmacht, daalt de feitelijke macht der Koningin, pas als de adviezen ver schillen kan Zij een eigen keuze be palen. Men kan van Haar dus nog zeg gen, dat Zij in bepaalde gevallen „meer invloed dan welke Nederlander ook" heeft, maar overigens moet Zij volgen den wil des volks, bewogen door den geest des tijds. Aldus wijzigden zich in de laatste jaren sterk de machtsverhoudingen, los van de vraagstukken inzake democratie of dictatuur. Het regeeringshoofd is een machtsfactor op zich zelf geworden. Ten aanzien van het verkiezingsresultaat waagde Prof- de Vries dan ook een profetic te doen. Ik voorspel zoo zei hij dat we in geen geval voor een langdurige regeeringscrisis komen te staan. Ik heb den inhoud dezer rede van een bekend liberaal politicus voor me zeiven eens kalm moeten verwerken, zooals ook de lezer dat na lezing zal behoeven te doen. En ik wéét nog geen antwoord op de vraag, welke bij me rees: Als het ólles zóó is, tot wat voert ons dan de democratie? Beteekent de democratie; Colijn, zooals het nationaal- socialisme ten onzent Mussert beteekent? ONS STAATSBESTEL. Als ik een enkel woord zeg over ons Staatsbestel, dan denk ik daarbij niet aan directe gevaren, die voor dat staatsbestel voortkomen uit de extremistische groepen van rechts en van links. Ik ben er vol komen gerust op, dat geen van beide in ons land voet aan den grond zal krijgen, maar men kan zich aan den anderen kant ook niet ontveinzen, dat de instemming met het parlementaire systeem, zooals het in ons land werkt, ook burte.i de ex.realistische volksgroepen lang niet algemeen is. Ik hoor vaak van ontstemming over het vele en langdurige spreken, over de soms eiadelooze herhaling:en en over de vele klei nigheden, die een zee van tijd in het Par lement voor de Regeering opeischen. En die ontstemming, die er is, vormt een zekeren voedingsbodem voor de Nationaal Socialis tische Beweging. Niet allen die op de N.S-B. hun stem uitbrengen, doen dat, omdat zij een dictatuur wenschen. Neen, Mijnheer de Voorzitter, er zijn er velen, die daardoor uiting geven aan hun grieven, die zij heb ben tegen de werking van het Parlemen taire stelsel, zooals dit zich ook in ons land openbaart. Ook is het euvel van het willen meeregeeren door middel van moties, hoewel reeds belangrijk afgenomen, toch nog niet geheel uitgestorven. En zoo is er meer, waarop men de aandacht zal moeten vestigen. Ik noem b.v- de aanwezigheid van uitgesproken revolutionnaire vertegenwoordi gers in het Parlement. Bedrieg ik mij niet en ik geloof, dat ik mijn vinger vrij goed op den pols heb van de volksmeening in in katoen en zijde Van Weedestraat 28 - Tel. 2804 ons land, dan leeft in breede volkskrin gen, die overigens er niet aan denken om vijandig te staan tegenover het geheel van ons Staatsbestel, toch zeer diep het gevoel, dat dergelijke personen in de .Volksvertegen woordiging niet thuis behooren. Ook het tegengaan van revolutionnaire actie in het land is een wensch van honderd duizenden rustige burgers, en de Volksvertegenwoordi ging zal mi. goed doen met daarmede re kening te houden, indien zij den groei van de extremistische pnr ij en van rechts en van links niet wil bevorderen. Daaro.er zullen dus de partijen, die straks zullen willen samenwerken, ook wel degelijk met ellcaa? behooren te spreken. Hier mag ik mij zelf, nu ik den geachten afgevaardigde den heer Mendels zie zitten, wel even interrumpeeren, door den geach ten afgevaardigde antwoord te geven op een speciale vraag, door hem gesteld, n.1. wat de Regeering op het oogenblik toch met dat vereenigingsrecht voor heeft- Of dit Kabinet nog gelegenheeid zal hebben, zijn meening ter zake aan de Staten-Generaal kenbaar te maken, durf ik op dit oogenblik niet zeggen, want de zaak is nog in be raad en zoolang zij nog in beraad is, is zij voor mededeeling aan de Volksvertegen woordiging niet vatbaar. DE LANDSVERDEDIGING. In de tweede plaats heb ik gezegd, dat de Landsverdediging in het centrum zou staan van de politiek in de naaste toekomst. Er zullen zeer belangrijke offers noodig zijn, in geld en in persoonlijke diensten, wil men de weermacht op peil houden; op zoodanig peil, dat zij in overeenstemming is met de totaal gewijzigde internationale ver houdingen. DE FINANCIEELE POLITIEK. En dit tweede punt hangt zeer nauw sa men met een derde, de financieele toestand, maar ik mag reeds nu toch wel dit zeg gen: wij zijn nog lang niet toe aan een sluiiend budget. Daar zijn we nog ver van daan. En toch zijn nieuwe uitgaven voor de Defensie onvermijdelijk. Dat stelt ons alleu en ook dus dc partijen, die straks met el kaar zullen willen samenwerken voor het uitermate moeielijlce probleem, hoe het geld te vinden voor de verdere saneering van het budget, zooals het nu is, plus de on vermijdelijke uitgaven voor de defensie. DE ECONOMISCHE POLITIEK. Het vierde punt dat ik noemde, betrof de economische politiek en daar dringen zich tal van gewichtige vragen naar voren. Moet de tot nu toe gevolgde economi sche politiek gehandhaafd blijven? De getroffen maatregelen dragen nagenoeg alle het karakter van tijdelijkheid, d-w.z. zij zijn niet bedoeld als blijvende koersver andering op economisch terrein- Moeten zij afgeschaft? Moeten zij wellicht geconsoli deerd worden, zij het in anderen vorm, maar toch nog altijd van tijdelijk en' aard? Of moet inderdaad definitief een andere koers worden ingeslagen? Moeten de con- tingenteeringen blijven en een bescherming voor zoover deze noodig blijft misschien! gezocht worden in een wijziging van het tarief van invoerrechten Welke richting moet in de handelspolitiek tegenover het buitenland worden gevolgd? In hoeverre moet het economisch leven binnensLands worden bevrijd van de boeien, .waarin bet thans geslagen is Mijn lijst is niet uitgeput, Mijnheer de Voorzitterl Er zijn vele vragen van dien aard, die straks in het centrum zullen staan, van den arbeid van een nieuw Kabinet. Ik zal mij wel wachten om op dit oogen blik deze vragen te gaan beantwoorden. Misschien als ik straks kamercandidaat ben, dat ik dan aanleiding zal vinden om over enkele van die onderwerpen mijn gedachten wat nader te formuleeren. Wat ik op het oogenblik op het oog heb, is niets anders dan in het licht te stellen, dat het Kabi net, dat na ons komt, voor deze vragen zal komen te staan. Daar is nog een punt van uitermate vee. gewicht op economisch terrein, dat ik niet onvermeld mag laten Ik bedoel op de veel besproken ordening, de ordening die dreigt van een practisch economische tot een soort „heilige zaak" te worden gemaakt. Ik geloof, dat het in de memorie van antwoord juist is gezegd. Er is in theorie geen ver- schil. Het is niet zoo, dat de eene zijde is tegen ordening en de andere zijde vóór ordening. Het is veeleer zoo, dat wanneer men aan de concrete toepassing toekomt, dat dan het verschil van gevoelen openbaar wordt, en dat hangt hiermede samen, dat de één in de ordening meer het sociaal ele ment naar voren brengt en de ander in dje zelfde ordening meer op het economisch deel let. Maar nu is de toestand deze, dat men er met die algemeene uitspraak niet is, want regeeren is ten slotte daden verrich ten. Regeeren is toepassen van beginselen; daarom liggen de daden van de Regeering bijna allen op het gebied van de practijk. En nu zal men zich, wil men niet voor groote teleurstellingen komen te staan, bij de samenwerking van de politieke partijen hebben af te vragen, of men in die din gen samenwerken kan, al vorens men er toe overgaat om op een bepaalden grondslag een Kabinet te formeeren. Ik zou hieraan nog iets kunnen toevoe gen over het vraagstuk van de blijvende regeling van den werklooze.nsteun, wanneer eenmaal blijken zal, hetgeen weldra het ge val zal zijn, dat een zeker deel van de werkeloozen tot het residu werlceloozen zal behooren, dat niet meer in het arbeidsproces zal kunnen worden opgenomen. Wat zal er met die personen dienen te geschieden? Ook dat is een vraag van uitermate groote prac- tische beteekenis en ik meen dus er voor te mogen waarschuwen, dat men niet te lichtvaardig uit een zekere algemeene over eenstemming de conclusie trekt, dat men het nu ook over d*e gewichtige vragen van practisch Regeeringsbelcid wel eens zal zijn. Hoe moeten wij stemmen op Woensdag 26 Mei a-s.? We stemmen niet op MOSKOU, We stemmen niet op BERLIJN, We stfemmen NATIONAAL, We stemmen Dr. COLIJN. Dr. H. COLIJN Lijstaanvoerder van Lijst 3. //WILJU NIET EENS VOOR RUDEN //NEE JAN,ZOOLANG JBRUPE TABAK ROOKT,ZIT IK LIEVER ACHTER EN GENIET VAN DE GEURl' NiEMEUERs STERTABAK VAN 5TOT15 CT ft HALF ONj Wij raden al onze kiezers dringend aan liefst zoo vroeg mogelijk te gaan stemmen en dit niet tot het laatste moment uit te stellen- We denken er wel om: rood maken in het hokje. Bij de a.s. stemming op 26 Mei worden degenen verzocht die met een Au o wenschen afgehaald te worden voor de districten Hees, Nijverheidschool, Kerkebuurt en Birkstraat zich te willen opgeven bij den Heer Stork, Stationsweg io- En voor de districten Gemeentehuis, Chr. U-L.O.-school, Beetzlaan en Parochiehuis zich te willen opgeven bij den Heer den Bro der, Julianalaan iB. Chr. Gymnastiekverecn, „FRATERNITAS''* In het Gymnastieklokaal der Chr. U,. L- O. School, Prins Bernhardlaan 21. O e f e n u r e n Zaterdags 1011: kl. jongens 8-12- Zaterdags 1112: kl. meisjes- Zaterdags 23: adsp. jong. 12-16* Zaterdags 34: adsp. meisjes- Dinsdags 910: Heeren. Woensdags 78: Dames. Donderdags 4.45-5-45 u-: Dames Sr. INGANG ZOMERTIJD. De Burgemeester van Soest, maakt bo kend. dat de vervroeging met één uur van den wettelijken tijd zal aanvangen den 24 Mei 1937. De overgang geschiedt in dier voege, dal wanneer de middelbare zonnetijd op den dag, waarop de vervroeging aanvangt, twen uur aanwijst, in den voormiddag, het wordt geacht te zijn drie uur op dien voormiddag. Soest, 14 Mei 1937. STRAATNAAMSVERANDERING. Burgemeester en Wethouders van Soest, brengen ter openbare kennis, dat de Raad dezer gemeente in zijne vergadering van 12 Mei j.1. besloten heeft aan de Nseuwerhoek- straat de benaming te geven van „Regentes* selaan". Soest, 14 Mei 1937. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeen te Soest, gelet op het bepaalde bij de art. 6 en 7 der Hinderwet; brengen ter alge meene kennis, dat op de secretarie der ge meente ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van de N V. Balaafsche Import Mij- gevestigd te 's-Gravenhage, Carel ven Bij- landt laan 16, om vergunning tot het opricht ten van een benzinepomp installatie bestaan de uit een ondergrondsch reservoir van 6000 Liter inhoud en een bovengrondsche aftap- inrichting, in het perceel Birkstraat no 51a kad. gemeente Soest, sectie C no. 1872, dat op den 28 Mei 1937, des vóórmiddags te 11 uren gelegenheid is om ten gemeente- huize bezwaren tegen het oprichten diier in richting in te brengen; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennis genomen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat niet tot eventueel be roep van dc later op het verzoek te ne men beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de aangewezen plaats en het aange geven uur in de vorengenoemde ingevol ge art- 7 der Hinderwet te houden zit ting zijn verschenen, ten einde hunne be zwaren mondeling toe te lichten. Soest, den 14 Mei 1937. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest; maken bekend, dat het verzoek van H. Groninger, te Huis ter Heide, Amersfoort- scheweg 5, om op/in perceel, kadastraal be kend in sectie E, No. 1661 gelegen aan de Lt Koppenlaan een chemisch technisch laboratorium te mogen oprichten door heq; is geweigerd op 14 Mei 1937. Soest, 15 Mei 1937 HINDERWET. Burgemeester en wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van J. Fop pen, Coehoornstraat 12,Hilversum, om in per ceel, kadastraal bekend in sectie H no. 2502 gelegen aan de Julianalaan een bakkerij ta mogen uitbreiden, door hen op heden is ver daagd. Soest, 18 Mei 1937 Burgem. en Weth. voornoemd. De loco Burgemeester GASILLE. De Secretaris. X- BATENBURG

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 1