Zwerven in de vrije natuur! Te land en te water trekt de stadsmensch er weer op uit Van trekken te voet, per voertuig of per boot I 1 In het hart van Zwitserland Lang gekoesterde wenschen gaan in vervulling men, die hem in stofwolken hullen en spot ten met zijn slakkentempo. Zij, die daar zoo voorbijrazen weten echter niet veel van de geheimen der natuur, die slechts den geduldigen ten deel vallen. Doch het is hun hetzelfde, zij snellen voorbij, krachtig trappen ze de pedalen van hun fietsen en fluiten in de maat van de bewegingen hunner beenen. Voorzeker, ze veroveren een groot ge deelte meer van de wereld, ze wedijveren met den wind en slechts een enkele maal wordt er even gepauzeerd. Deze manier van trekken in de vacantie heeft iets van het spel van Tijl Uilenspiegel: na iedere bergbeklimming volgt een afdaling, een waaghalzerige rit in vliegende vaart langs slingerende wegen naar beneden, waarbij de lucht langs de slapen fluit. Maar dan wenkt reeds weer de nieuwe helling en wat men in overmoed genoot, moet men nu weer betalen! Vooral de jeugd heeft de fiets uitverkoren voor lange tochten. Zij zitten op hun stalen ros als een ruiter op zijn paard. En aan hem beleeft de jonge mensch voor het eerst de vreug de van zijn heerschappij over de machine. Niemand had enkele tientallen jaren ge leden kunnen droomen, dat de motorfiets zoo'n groote plaats in het leven van vele menschen zou gaan innemen, vooral voor het maken van tochten, zooals thans het geval is. Ik herinner mij nog goed den toon van verontrusting, waarop in het huis van mijn grootouders over het motorrijwiel werd ge sproken. Dat geronk van den motor, dat de wind iederen Zondagmiddag naar ons toe droeg, alsof er machinegeweren werden af geschoten, was een steeds weerkeerende ergernis. Motorbestuurders waren in onze fantasie angstaanjagende wilde lieden, wij zouden ze niet graag in het donker tegen gekomen zijn. Thans draagt de wfnd het geronk van duizenden motorfietsen over de landwe- Waar is degene, wiens hart in deze mooie zomerdagen niet weer verlangt naar bui ten, waar de velden en weiden lokken? Het is de eeuwenoude en geheimzinni ge drang tot reizen en trekken, die in ons losbreekt, die ons pakt, als de leeuwerik boven de velden jubelt en de wind ons de geur van bloemen en bosschen door het open venster naar binnen draagt. Hoevelen zitten dan na den dagelijkschen arbeid voor het open raam en droomen, dat zij weg zijn, buiten in het bosch. op de bergen of op de deinende zee. De sterren schijnen zoo helder Door het venster mijn kamer in, Ik hoor als uit de verte, Der voog'len zoete min. Mijn hart klopt van verlangen, En heimelijk heb ik gedacht, Ach, kon ik buiten toch wezen, In dee'z heerlijken zomernacht. wandelaars, die het gebruik van hun eigen onderdanen boven alle vervoermiddelen verkiezen. Zij maken hiervan alleen ge bruik om vlugger het asphalt der stad te ontvluchten en voor hen wordt dan zoo'n onbezorgde voettocht, met den stok in de hand, de rugzak op de schouders, een lied op de lippen, het bosch, waar zij doortrek ken tot een wijde wereld; de berg, dien zij beklimmen, die hen uitzicht geeft op een liefelijk dal, op velden of een glinsterende rivier, is voor hen dè berg der wereld. Hun verlangens worden bevredigd, als zij in de middagstilte onder een heg lig gen. het hoofd op den rugzak, boven zich bet groene bladergewelf der beuken, waar doorheen zich de zonnestralen met moeite een weg banen. En niemand kent zoo goed als zij, die diepe, weldadige moeheid, als zij 's avonds in het hotel of pension hun vermoeide voe- 1en onder de gastvrije tafel steken en die liun een verkwikkenden droomloozen slaap bezorgt. Den volgenden morgen vroeg gaan zij er weer op uit, om de wereld verder te ont dekken. Er zijn slechts weinigen onder ons, die zulke beschouwende, stille natuurzoe- kers gebleven zijn. Ons heeft de tijd, de nooit rustende, met zijn steeds sneller tem po, onrustig gemaakt, wij vinden geen ge noegen meer in deze aloude wijze van voortbeweging. Wij willen meer zien, snel ler beleven, sneller vooruit komen! Waarom zou de techniek ons anders de Hiddelen tot sneller vervoer hebben ver- khaft? En zoo ziet de wandelaar, als hij tens een stuk straatweg moet volgen, «en ware stroom van ongeduldigen aan «ich voorbiisuizen. die hem lucht an zioht b— BU DE ILLUSTRATIES t Links: Trekken per motorfiets wie dit ge noegen kent, wil er geen afstand meer van doen. Geen doel, hoe ver ook verwij derd, kan hem afschrikken en hij is te vens de natuur zóó na en baas over zijn machine, dat hij overal, waar het hem lokt, kan vertoeven^ Links boven: De tijden zijn geheel veranderd, sinds de dichter in de nachtelijke uren het zoet ge kweel der vogels beluisterde; móar ook thans ondervindt hij, wien eenmaal de lust tot trekken te pakken heeft, dit precies als hij, en het behoeft geen vogelgezang te zijn, dat het verlangen wekken kan. Kennen wij niet allemaal deze eigenaar dige onrust, die ons bij het naderen van den zomer, op het hooren van het gefluit der locomotief opeens overvalt? Het klinkt ons als den roep van een lokvogel, die ons naar buiten wil lokken in een sprookjeswe reld, waarvan wij weten, dat ze buiten de poorten der stad reeds begint. En dan gaan we plannen maken, wij halen de zomersche uitrusting: „mantel, hoed en wandelstok" te voorschijn, de wandelkaart ligt opeens op onze tafel en op een avond nemen wij het besluit: „Morgen gaan wij er op uit!" Dat kan men op zeer veel verschillende manieren doen. Er zijn nog steeds ondanks spoor, bus en boot een groot aantal echte Hoe meer de vacantie nadert, des te lee- ger worden de bootenhuizen, de roeiers zijn weer op het pad! Men ziet ze overal de roeibooten voor twee en vier personen, met en zonder stuurman of wel de langere zes- riems gieken. Maar eerlijk gezegd. Ik weet iets, dat nog heerlijker is dan roeien, een sport, die ik vier jaar lang beoefende. Sinds ik myn eerste vierdaagsche tocht in de lichte op- Luzern en het Vierwoudstedenmeer. Het reisseizoen begint weer en daarmede is ook weer actueel de jaarlijks terugkee- rende vraag: „Waarheen?' De een houdt het bij de zee, de ander bij de bergen, de een verlangt in zijn vacantie leven en verstrooiing, hij zoekt het verkeer van een mondaine badplaats, de ander ont vliedt juist het drukke leven en de men schen, zoekt stilte en eenzaamheid als te genwicht tegen een jaar van werken in het grootestadsgewoel. Ieder kan zich op de kaart van Europa een plekje uitzoeken, dat het meest met zijn aard en verlangens overeenkomt; maar dan blijven er toch nog onder de reiscandi- daten de moeilijke „gevallen" over, die niet het een of het ander zoeken, doch het lief ste alles tegelijk zouden willen genieten. Ja, die menschen hebben teveel noten op hun zang, zal men zeggen. Die zijn niet te helpen! En toch is er in Europa een plek, die werkelijk bijna alle denbare landschapsvor- men in de meest gelukkige harmonie in zich vereenigt en die voldoet aan de ver langens van den meest veeleischenden toe rist: het Vierwoudstedenmeer met Luzern. Al dadelijk bij het verlaten van het sta tion worden wij verrast, zulks geheel in tegenstelling met de gebruikelijke stations pleinen, door een heerlijk landschap, dat ons een voorproefje geeft van al het schoons, dat ons hier te wachten staat. Een meer, dat zich in zonneglinstering ligt te koesteren, witte schepen, gereed voor het vertrek, een zoom van groenende berghel lingen rechts op den achtergrond. Daar bo venuit stekend de eerste voorposten van 't hooggebergte, blauwgroene rotsgevaarten, Renaissancetijd en klimt tegen de berghel ling op, waar een oude, hooge vestingmuur met tinnen en torens het middeleeuwsche stadsdeel afsluit. Het nieuwe Luzern, de „model-toeristen stad" van Zwitserland, ligt langs het meer gebouwd. Hier liggen de groote hotels, de Kurzaal met speelcasino, theaters en voor name dancings als middelpunt van het mon daine leven, verder ook de om haar uit nemende orgelconcerten bekende oude Hof kerk, de beroemde gletschertuin uit den ijstijd, die ons een indruk geeft van de ver anderingen aan de aardoppervlakte door de krachten der natuur, en het „Löwendenk- mal", waarmede Thorwaldsen een blijvende herinnering aan de Zwitsersche trouw heeft geschapen. Verderop aan 't meer het strandbad Lido, het mooiste van heel Zwitserland, waar men alle genietingen van zon, lucht en water kan smaken, waarvoor men hier in richtingen vindt, zoo grootscheepsch en vol maakt uitgerust, dat menig groot zeebad er Luzern om kan benijden. Voor alle soorten van sport is Luzern een uitverkoren cen trum. Van een van de naburige toppen, die met de zweef baan gemakkelijk te bereiken zijn, heeft men een prachtig uitzicht over de geheele stad. En als wij op deze wijze een onvergetelijken indruk hebben gekregen van de onvergelijkelijk schoone ligging van deze aan afwisseling zoo rijke stad, begeven wij ons aan boord van een van de vroo- lijke schepen, die ons al dadelijk bij aan komst tot een tochtje op het meer uitlok ten. Nu eens glijdt het schip door vredig, onbewogen water, door zachtglooiende hel lingen omzoomd, dan weer varen wij op het wijde blauwgroene watervlak tusschen hoo- Midden boven: Of smaakt de fietser het meeste genot? Hij kan zelfs ontoegankelijke gehuchten bereiken, die vaak het mooist zijn en er is maar heel weinig, waardoor hij zich laat tegenhouden De auto is het mo derne vacantievervoer- middel bij uitnemend heid. Als zoodanig vindt hij nog wel niet overal erkenning, maar het is een feit, dat .hij den menschen het land in snel wisselende beelden laat zien. Rechts boven: Zwerven I Daaronder verstaan wij nog steeds den oorspronkelijken vorm, te voet er op uit trekken. Er is geen twij fel aan, dat wij zoo de geheimen en de schoon heid van de natuur het meest nabij komen. Links: die met hun trotsche toppen den hemel koepel schijnen te willen doorboren. Om den machtigen kop van den Pilatus strijkt een wit wolkje en tusschen de toppen door straalt ergens geheimzinnig het blinkende wit van de eeuwige sneeuw. Doch wij willen ons eerst tot de naaste omgeving bepalen, de stad Luzern zelf. In de schaduw van de boomen aan den over kant rijen zich de statige hotels, met het uitzicht op het grootsche meer- en berg landschap. Links stort zich het kristalhel dere groene bergwater van de Reuss brui send in het meer; over de monding van de rivier spant zich een moderne brug, een scherp contrast met de oude, Middeleeuw sche kapelbrug, welker verweerd houtwerk en steile overkapping de sporen dragen van de eeuwen, die reeds over deze stad zijn heengegaan. Gevelschilderingen leggen van deze vaak wisselvallige geschiedenis getui genis af. Hier in het land van de kantons, smeedde de gemeenschappelijke nood het eerste eedgenootschap ineen, waaruit de vrije bond van Zwitserland ontstond. De te genhanger van de Kapelbrug is de oude Spreuerbrug. Tusschen beide strekt zich aan den oever van de Reuss het oude Lu zern uit, met zijn hoekige steegjes, eerwaar dige burgerhuizen, ziin raadhuis uit dan LUZERN, DE KAPELBRUG. ge bergen, aan wier voet de vriendelijke dorpjes half in het groen verscholen liggen, omgeven door een overdaad van bloemen en planten, die zich hier in Zuidelijken overvloed en kleurenpracht ontwikkelen. Zoo afwisselende aspecten als het meer zelf vertoont, zoo verscheiden is ook het landschap aan zijn oevers met zijn dorpjes. In Weggis en Vitznau, die in de beschutting van den machtigen Rigi liggen, waar van het meer teruggekaatste zonnestralen on belemmerd toegang hebben, kunnen wij ons door klimaat en vegetatie ten Zuiden van de Alpen wanen, aan een van de Noord- Italiaansche meren bijvoorbeeld. Bij Weggis ligt het kleine, drukbezochte herstellings oord Hertenstein, ten Zuiden van den Rigi Gersau (eens een zelfstandige republiek) met een even mild klimaat als Vitznau. De voornaamste „Luftkurort" aan het meer is Brunnen, vanwaar het wijde meer zich Zuidwaarts tot Flüelen uitstrekt, langs zijn oevers steeds gevolgd door de tunnels en rotsgalerijen van den Gotthardbaan en de Axenstrasse. Een aantal kleinere plaatsjes ligt hier nog langs den oever: Sisikón, Buchs, Beckenried, Stansstad (waar de lijn naar Engelberg begint), Hergiswil aan den Pilflfnig. Mpggpn en.Küssnacht. gen; wij hooren het nauwelijks meer, zóó zijn wij aan het geluid gewend geraakt. En nu de motorfiets, met of zonder zij span, een graad van volmaaktheid heeft bereikt, die ons op reis alle gemakken ver zekert, heeft zij vele aanhangers gekregen. Het wegennet in ons land kruist ontelba re riviertjes en kanalen en voert naar meer en zee. Daar kunnen de liefhebbers van water hun hart ophalen en men weet te genwoordig haast niet meer, wat in de mo de is, het trekken langs de land- of de waterwegen. vouwbare kano heb gemaakt, geef ik aan dit soort booten de voorkeur, omdat men daarin niet met den rug, maar met het gezicht naar het landschap gekeerd zit, waar men heenvaart. Het geringe gewicht van de boot, de werkzame breedte van de paddelbladen ge ven het vaartuig daarbij een zeer groote snelheid. Maar, roeiers of peddelaars, bei den nemen ze in den vorm van een lichte, waterdichte tent, hun eigen woning mee en trekken onbekommerd de vrije natuur in. Nu tellen wij de dagen af, vullen zoo noodig onze uitrusting nog met het een of ander aan en dan heet het op een goeden morgen: „Er op uit! Naar buiten Meer en meer komen ook de tochten per ka no in zwang. Wie de drukke verkeerswate- ren of eenzame beekjes bevaart, ziet het land vanuit een zeldzaam bekoorlijk nersnecticL.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 4