1
Het leven der Liliputters
Waar komen die kleine
menschen vandaan?
Annie is volwassen en slechts
75 c»M, lang
F
LILIPUTSTAD
Het Liliput-circus heeft zijn elegante
woonwagens in kleine huizen herschapen
en op een groot plein in de stad neergezet.
Groote aanplakbiljetten noodigen iedereen
uit, de sprookjesstad Liliput te komen be
zoeken. Ik was nieuwsgierig en wilde een
hijkje achter de schermen nemen.
Maar de Liliputters hebben het anders
besloten, zij laten mij eenvoudig niet meer
los, en tenslotte zit ik dagenlang bij de
kleine menschen in hun gezellige huizen,
waar zij heel geriefelijk in wonen en ik
fciat mij van hun leven vertellen.
In werkelijkheid bestaat er geen volk van
Liliputters, zooals dit in de sprookjes heet.
De Liliputters komen voort uit normale fa
milies en t' blijft een raadsel, waarom
de meeste broers en zusters groot worden
en èèn of twee kinderen niet uitgroeien.
Bij sommige Liliputters vertoont zich dit
reeds in het tweede jaar, bij anderen later.
Liliputters zijn goed van proportie en ko
men zelden voor; 125 centimeter wordt als
maximumgrens gerekend. Het meest vindt
men deze kleine menschen in Hongarije op
het land. De Schafer Liliputgroep bestaat
uit 49 kleine artisten, waaronder elf Hon
garen, en verder ook Joegoslaven, Italia
nen, Polen, Litauers en Duitschers.
Onder de Duitschers vallen drie kleine
zusters op, die van het land afkomstig zijn
en zes groote broers hebben.
Natuurlijk zijn de moeders ongelukkig
over een Liliputkind. Vooral op liet land
weet men niet, wat men ,met zoo'n kind
moet beginnen, omdat landarbeid veel te
zwaar voor hen is. Op school echter hebben
de kleine menschen het gemakkelijk, om
dat zij doorgaans goed begaafd zijn.
Zoodra zij de gelegenheid krijgen, zich
voor een beroep te bekwamen, zijn zij er
met vollen ijver bij. Er is veel, dat zij
kunnen doen. Kellner en verkooper zijn
bijvoorbeeld beroepen, waarvoor zij zeer
geschikt zijn. Het is typisch, dat overal,
waar Liliputters werken, de patroon hen
graag wil houden, omdat zij handig en
eerzuchtig en tegelijk reclame voor de zaak
zijn.
Maar het is altijd moeilijk Liliputters te
vinden. Ook de mooie, kleine paardjes moe
ten uit alle landen van de wereld bij el
kaar gezocht worden.
De directrice, die reeds twintig jaar de
Liliputtersgroep exploiteert, en zelf van
een artistenfamilie afkomstig is, vertelde
mij, dat er soms jarenlang aanhouden en
groote overredingskracht voor noodig is,
om veel belovende Liliputters voor den
troep te winnen.
Drie kleine Hongaren, zoons van een
boerenknecht, lieten zich néi lange onder
handelingen slechts bewegen mee te rei
zen, nadat zich de broeder van hun werk
gever, een Hongaarsch officier, bereid
verklaard had, hen te begeleiden en terug
te brengen, als het hun in den troep niet
beviel.
„Heel klein en ongelooflijk lief in hun
nationale kleederdracht stapten zij in den
trein", zoo vertelde Mevrouw Soh&fer mij.
„Het liefst hadden wij hem om onoem aam
genomen, zoo snoezig vonden wij hen. Toen
wij echter hun afwerende houding bemerk
ten, werden we terughoudend. Aan het
station stond onze auto. Wij verzochten de
kleintjes in te stappen.
„Na de dames", zeiden zij beleefd. Toen
wisten wij, hoe wij deze landskinderen te
behandelen hadden.
In het begin deden zij niets dan critisee-
ren, maar zonder te vermoeden, dat wij
hun taal verstonden. Af en toe verzeker
den zij, dat zij er niet aan dachten bij den
troep te blijven.
Na enkele dagen streelde een der broe
ders heimelijk en 2eer zacht ons kleinste
paardje. Langzaam probeerde de trainer de
kleine Hongaren te bewegen hier en daar
te helpen, waarbij ze dan steeds iets bij de
paardjes hadden te doen.
De Hongaarsche officier wachtte echter
af. Wij voelden duidelijk, dat de kleinen
zich bij ons niet thuis zouden gaan gevoe
len, zoolang hij in onze stad bleef.
Daarom vroegen wij hen, of hun be
schermer niet een beetje in het land kon
iondtrekken, mochten zij hem noodig heb
ben, dan was hij immers onmiddellijk te
berieken.
„Zeker, hij is ons al lang tot last gewor
den", sprak de oudste der drie uit de hoog
te. Er viel ons een steen van het hart.
In den loop der jaren zijn de drie gebroe
ders bekwame dansers geworden", besloot
de directrice.
Aan vele Liliputters heb ik gevraagd,
waarom zij hun ouderlijke woning verla
ten hadden. Bijna allen vertelden, dat de
lust tot avontuur hen daartoe had bewo
gen. Als kleine menschen waren zij nooit
in de gelegenheid vreemde landen te lee-
ren kennen. De troep bevindt zich afwisse
lend in Engeland, Italië, België, Neder
land of Frankrijk. In Rome stuurde Mus-
solini zijn kinderen naar het circus, in En
geland kwam het Hof naar hun verrich
tingen kijken, in Ierland werden zijden
programma's voor hen gedrukt. Overal zien
de Liliputters iets nieuws en verrijken zij
hun talenkennis. Zij voelen zich niet als
tentoongestelde voorwerpen, maar weten,
wat zij kunnen en zijn zich dat goed be
wust.
De balletmeesteres vertelt, dat het voor
de Liliputters niet noodig is, heel jong met
oefenen te beginnen.
De sierlijke, kleine menschjes zijn van
nature veel soepeler dan de volwassen
groote menschen en daar de Liliputters
pas na het beëindigen van hun schooltijd
in den troep kunnen worden opgenomen,
beginnen wét niet veer hun 16e Jaar, meest
al veel later met de artistieke vorming.
Bij velen ziet men na enkele weken ern
stig trainen een verrassende begaafdheid,
anderen moeten lang oefenen, tot de kunst
rijpt of plotseling een talent aan den dag
treedt, dat men niet verwacht zou hebben.
Mato, de Joegoslavische kunstruiter, die
zoo zelfbewust met zijn paardje werkt, ver
telde mij, dat hij vroeger schoen verkoo
per was. De eigenaar van de zaak wilde
hem niet laten gaan en verzekerde hem,
daft hij altijd bij hem kon terugkomen.
Mato was 17 jaar, toen hij bij de Scha-
fertroep kwam en wilde kunstrijder worden
Een half jaar lang werkte hij ingespannen
onder leiding van een ervaren trainer met
het kleine paardje. Toen ging het circus
naar Londen en men vroeg Mato of hij be
reid was de ponnies in een Engelsche farm
af te rijden.
Verheugd stemde hij
toe en nog thans ver
telt hij stralend, hoe
prettig het was van de
kleine paardjes te wor
den afgegooid, tot zij
eindelijk aan hun be
rijder gehoorzaamden.
Thans is Mato reeds
tien jaar bij den troep
en de beste kunstrijder
van de sprookjesstad
Liliput.
Als hij voor het da
verend applaus der toe
schouwers bedankt, dan
kan men zien, hoe
trotsch hij is, zooiets
knaps te hebben vol
bracht.
Emmy, een Duitsch
meisje, is laat bij den
troep gekomen. Zij was
eerst directrice van
groote modezaak. Ik
vroeg haar, waarom zij
deze voornam^ betrek
king had opgegeven.
Nadenkend keek zij mij
aan en antwoordde:
„Het was op den duur
te zwaar onder de groo
te menschen. Ik was
altijd erg eerzuchtig en wilde evenveel
doen als de grooten, maar dikwijls heb
ik mij overwerkt, vooral in het drukst van
het seizoen, als er zooveel te doen was.
Wij staan pas om negen uur op, hebben
doorloopend onze bediening, en worden
uitstekend verzorgd. Onze troep heeft 41
man personeel, koks, dienstmeisjes, be
dienden, stalknechts en wat er zoo verder
bij behoort.
Wij zelf kunnen ons geheel aan onze
kunst wijden, of aan de taak, die ons
wordt opgedragen. En al maak ik ook voor
alle kleine dames de hoeden en alle hoofd
bedekkingen bij de costuums, dan is dat
toch veel, veel gemakkelijker, dan in een
zaak als ondergeschikte te werken. En dan
het samenleven met de andere Liliputters
U kunt U niet voorstellen, hoe prettig
dat is."
's Middags zag ik een der acrobaten met
zijn fiets voor het raam van juffrouw Em
my staan. Beiden waren zoo verdiept in
hun gesprek, dat zij in het geheel niet be
merkten, dat ik om het hoekje van het
huisje keek.
Teedere vriendschap bestaat er vaak tus-
schen de Liliputters. De mogelijkheid van
een huwelijk heeft de natuur bij de mees
ten uitgesloten.
Lang geleden trouwde een Liliputter met
een groote vrouw; groote, begaafde kinde
ren zijn uit dii huwelijk voortgekomen,
maar dit is en blijft uitzondering.
Alle Liliputters hangen zeer aan hun
ouderlijk huis. Het doet er niet toe, hoe
ver het vaderland weg is; de liefde voor
hun moeder blijft bij allen zeer levendig.
Iedere Liliputter is bereid voor ouders,
broer* en zusters te zorgen, als zij onder
stand noodig hebben. Vaak k de goed ver
dienende kleine artist de weldoener der
geheele familie.
Liliputters zijn ij del en kleéden zich met
zeer veel zorg.
Bij het afscheid vroeg ik aan de direc
trice, hoe de Liliputters onder elkaar zijn.
„Buitengewoon", verzekerde zij mij.
„Misschien, omdat de gelijkgeaardheid van
deze kleine menscnen van zeven nationa
liteiten hen zoo sterk aan elkaar bindt. Ik
zeg dikwijls: als de groote menschen even
verstandig waren ais onze kleinen, dan was
er in de heele wereld geen oorlog meer."
VIER MILLIARD LITER WATER
PER DAG.
Californië legt de grootste water
leiding der wereld aan. Le
vensmogelijkheid voor 13 nieuwe
steden.
In het jaar 1890 telde Los Angeles onge
veer 140.000 inwoners. Op het oogenblik
echter wonen er in deze stad reeds 3 mil-
lioen menschen, die zich allen willen ba
den, water drinken en ïcecream eten. En
op dezelfde voorspoedige wijze hebben
zich nog een tiental andere steden in Cali
fornië ontwikkeld. Zoo kon het gebeuren,
dat in den loop van den tijd de curve van
het waterverbruik in Californië steil in de
hoogte ging.
Het gebrek aan water werd in Califor
nië grooter en grooter. Zoo begon men dan
ook reeds in het jaar 1925 de toekomst
donker in te zien. Toch duurde het nog tot
het jaar 1932, voordat men het besluit
nam, de grootste waterleiding der wereld
aan te leggen en daarmede het kwaad uit
de wereld te helpen.
De uitvoering van het geheele project
dat intusschen reeds voor 60 procent in
werkelijkheid is omgezet vereischte een
kapitaal van ongeveer 300 millioen dollar.
Daarvoor zou men dan echter in de toe-
BIJ DE ILLUSTRATIES
Links boven:
Juffrouw Emmy bekijkt critisch haar
laatste kunstgewrocht. Vroeger was zij di
rectrice in een modezaak; daar zij echter
even hard wilde werken als de groote
menschen, heeft zij zich overwerkt. In de
Liliputtersgroep leeft zij, ofschoon vol eer
zucht, onder haars gelijken.
Rechts boven:
Een moeilijke oefening in Liliputstad. De
Liliputters zijn uitstekende artisten. Hun
mooie, kleine paardjes moeten in alle lan
den bij elkaar gezocht worden
komst dagelijks 4 milliard liter helder, ijs
koud water over een afstand van 250 mijlen
door woestijnen en dalen, over bergen en
door tunnels naar het westen kunnen lei
den, om de Californische steden van het
noodzakelijke vocht te voorzien.
29 Tunnels, ieder met een middellijn van
5 meter en een totale lengte van 92 mijl
werden geboord of bevinden zich nog in
aanbouw. Een groot deel van de uit 53 on-
derafdeelingen bestaande waterleiding
moest bovendien overkapt worden. 146
zuigpompinstallaties en sluizen hebben ten
doel, hindernissen iti den vorm van wegeR,
bergen en kloven uil den weg te gaan.
Ondanks al deze technische wonderwer
ken had men daarmede nog slechts den
eigenlijken waterloop aangelegd. Nu moest
men ook nog voor de verdeeling zorgen,
voor den toevoer uit het Cajalco-Reservoir
naar de afnemers en verbruikers Daartoe
heeft men een enorm uitgebreid net van
kanalen en buizen, welke zich steeds ver
der vertakken en kleiner en kleiner wor
den, aangelegd.
Men moet bedenken, dat dit water van
de sneeuwvelden van de Rocky Mountains
komt, waar het zich eerst verzamelt in de
Colorado-rivier om later den enormen
Boulder-stuwdam te passeeren. 155 Mij]
stroomafwaarts worden de watermassa's
door een tweeden dam, den Parkerdam, op
gevangen.
Deze dam moet reeds derhalve tot hei
stuwen van enorme watermassa's in staat
zijn, wel daar tegelijkertijd de stroom ver
smallingen moeten worden verkregen, die
noodig zijn om het water over de hooge
bergketens te pompen.
Bij den aanleg van de waterleiding werd
41 millioen kubieke meter aarde verplaatst
Bovendien verbruikte men tot nog tpe on
geveer 5 millioen kubieke meter cement.
Bij dit werk sloeg men op echt Ameri-
kaansche wijze verschillende records. Zoo
werd er b.v. een tunnel van -8 mijlen leng
te gebouwd. Een dergelijke tunnel vindt
inderdaad op de geheele aarde zijn weerga
niet. Een tweede reusachtige tunnel bezit
nog een lengte van 13 mijl.
Bij al deze constructies moet men bij
zonder voorzichtig te werk gaan, want Ca
lifornië is het land van de aardbevingen.
En het is te begrijpen, dat men de water
voorziening van 13 grocie steden niet van
dergelijke natuurcatastrophen afhankelijk
mag maken.
Tot nog toe bedienden 10.000 menschen
dag en nacht de verschillende machines,
die voor de uitvoering van een dergelijk
werk noodzakelijk zijn. Ondanks alle voor
zichtigheid laat het zich niet vermijden,
dat 53 menschen in de «schachten verdron
ken en in de tunnels den dood vonden.
Doch iedere vooruitgang ei<?cht offers..
Midden:
Een kijkje in een
woonwagen der troep.
Alle meubelen en huis
raad zijn voor het bij
zondere doel vervaar
digd. De huizen in Li
liputstad zijn trouwens
gecamoufleerde woon
wagens, waarin zij wo
nen en slapen.
Links onder:
De barmixer van de
sprookjesstad Liliput:
Ons „groote menschen"
lijkt zijn werk kinder
spel, op zijn hoogst too-
neelspel, maar de klei
ne menschen nemen 't
vaak ernstiger op.
Rechts:
Hartelijke begroeting
der kleinsten. Annie is
slechts 75 c.M. groot en
toch „volwassen". Me
vrouw Schafer zorgt
als een moeder voor
haar LiliDutters.