r
Wcuirieek QfiamAcdaift Ipleefd
V»*!
Binn£n£aruUefi ÖJU-eA$icPvt
ï3uiten£andkcA Oju-eJiyLcht
i
Crltieke situaties in de Europeesche poli-
tiek sch'jnen thans door een nieuwen fac
tor nog verder gecompliceerd te zullen
worden. Deze nieuwe factor is de mogelijk
heid, dat JMevilie Chamberlain, Engelsch
minister-president, gedurende de crisis een
redevoering houdt. Chamberlain bekleedt
zijri hooge functie eerst sinds eenige maan-
uen maar reeds voor de tweede' maal
in deze korte periode heeft men het kun
nen beleven, dat hij slechts behoeft op te
staan en te spreken, opdat prompt een
reeds afnemende crisis weder opvlamt.
Spreekt hij zoo uitdagend? zoo provo-
cant? zoo kwetsend? Zooals bekend doet
hij het tegendeel! Wanneer de tegenstan
ders hem slechts op een punt van onder
geschikt belang eenige tegemoetkomend
heid betoonen, hemelt hij dat zijnerzijds
zoozeer op en betuigt hij een zoo over
dreven dankbaarheid, dat deze tegenstan
ders onmiddellijk denken: „Wat is dat nu?
Dan hadden wij het nog veel goedkooper
kunnen hebben!" En oogenblikkelijk nemen
zij zelfs de kleinste concessie van den
vorigen dag weer terug.
Voor de eerste maal beleefden wij' dit
gedurende de crisis, die in Juni na den
aanval op den kruiser „Leipzig" ontstaan
was. Deze crisis had op 23 Juni een derge
lijk hoogtepunt bereikt (zending van een
Duitsch eskader naar de Middellandsche
Zee), dat de regeeringen van Londen,
Parijs en ook Washington eea formeele
Waarschuwing te Berlijn lieten hooren. On
middellijk trad er een flinke ontspanning
Jn (terugroeping van het Duitsche eskader).
Maar op 25 Juni 's avonds nam Chamber
lain het woord in het Lagerhuis en roemde
daar de houding van den tegenstander zoo
zeer, dat de Duitsch-Italiaansche politiek
reeds den volgenden dag de tactiek weer
verscherpte. De crisis werd weer heviger
en de controle ter zee werd ten einde
gemanoeuvreerd.
Hetzelfde heeft zich in de laatste weken
afgespeeld. Aan de crisis, die wegens de
„terugroeping der vrijwilligers" in de Lon-
densche sub-commissie voor de niet-inmen-
ging ontstaan was, had Italië in de zitting
van 20 October door eenige kleine tege
moetkomingen een einde gemaakt, tege
moetkomingen, welke weliswaar weinig
om het lijf hadden, maar in ieder geval de
mogelij kheid gaven, verder te onderhande
len. Hoewel de pers van een „wonder", eep
„bevrijding" en van een „eind goed, al
goed" sprak, was het den regeeringen
natuurlijk niet onbekend, dat men eigenlijk
nog slechts aan het begin stond en dat de
obstructie op x punten weer zou kunnen
worden begonnen. Desondanks hield Cham
berlain op 21 October een rede in het
Lagerhuis, welke van veel geestdrift voor
de Italiaansche grootheid des harten ge
tuigde.
Het prompte gevolg was, dat er sinds
dien in de sub-commissie voor de niet-in-
menging zoo goed als niets meer gelukte.
Reeds op 22 October, den dag na Cham-
berlain's rede, landde Von Ribbentrop te
Rome en reed in gezelschap van Ciano on
middellijk naar Mussoiini. En sindsdien is
de tactiek weer verscherpt. Thans is het
Von Ribbentrop, die door zijn eisch tot een
stemmigheid in de besluiten het werk van
de Londensche commissie onmogelijk dreigt
te maken.
Het is dan ook nauwelijks meer te ont
kennen, dat de methode van den Engel-
schen regeeringschef, hoe goed ook be
doeld, het tegendeel bewerkt van wat zij
bewerken moet.
Dat is geen nieuwe ontdekking ten aan
zien van deze methode, maar Chamber
lain moet voor zijn persoon kennelijk eerst
weer de leerschool doorloopen, welke Eden
reeds achter den rug heeft. Twee crisis
twee ontspanningen twee redevoeringen
twee verscherpingen. Men mag hopen,
dat ook thans deze minister-president uit
deze les zijn leer zal trekken.
j
Luchtverdedigingsdag te Amsterdam. Bovenop het brugwachtershuis van
de Berlagebrug gezeten, filmt Z.K.H. Prins Bernhard de verrichtingen van
aanvallende vliegtuigen.
Dr. Kuyper-herdenkingen te
Amsterdam.
De Keuze, waarmede wij ons overzicht
zullen aanvangen, kan deze week niet
moeilijk zijn. De herdenking van den hon
dersten geboortedag van dr. Abraham
Kuyper is onmiskenbaar het feit dat deze
week heett beheerscht, dat geesten van de
meest uiteenloopende politieke richting of
godsdienstige gezindheid heeft bewogen,
de verdiensten van dezen grooten Neder
lander m het licht te stellen. De officieele
herdenkingsplechtigheid ving Vrijdagmor
gen aan met een indrukwekkende bijeen
komst in het Concertgebouw te Amsterdam
onder leiding van dr. H. Colijn, den tegen-
woordigen leider van de partij, welker
organisatie Kuyper's levenswerk is ge
weest. in zijn groote herdenkingsrede be
zag de minister-president de persoon van
dr. Kuyper in breeder verband; hij schetste
zijn grooten voorganger als nationale
figuur, die niet alleen zijn beste krachten
en zeldzame gaven heeft geschonken aan
net welzijn van de partij, die hij aanhing,
doch daar bovenuit zich steeds het alge-
rn n laa^oeiaua*. het welzijn van het ge-
r>< «ntinoer bU *1 tfjn daden
voor oogen stelde. De verdere sprekers van
deze herdenkingsbij eenkomst, welke inden
middag werd voortgezet, eerden dr. Kuyper
achtereenvolgens als geleerde, als staats
man, als paedagoog, als socioloog en als
jeugdleider.
De Vrije Universiteit eert zijn
stichter.
Eenherdenking in den meer beperkten
kring der wetenschap, ofschoon niet min
der grootsch opgezet, had reeds den vori
gen dag in de Apollohal eveneens te Am
sterdam plaats gevonden. Hier waren het
meer speciaal de mannen en vrouwen der
wetenschap, die in dr. Kuyper den grooten
baanbreker en stichter van de Vrije Uni
versiteit, de instelling voor hooger onder
wijs op Gereformeerden grondslag, eerden.
Het geschenk, dat te dezer gelegenheid is
bijeengebracht ruim driehonderdduizend
gulden voor versterking van de medische
en de wis- en natuurkundige faculteit van
de universiteit zou ongetwijfeld den
stichter, had hij dit kunnen aanschouwen,
de overtuiging hebben gegeven, dat zijn
werk onder het nageslacht met onvermin
derde kracht voortleeft. Schooner hulde-
bawiis aan iemands nagedachtenis dan
steun aan de stichting, die hij met zooveel
moeite en tegen zooveel verzet in, in het
leven heeft geroepen, is wel niet denkbaar.
Bezwaren tegen de wijzigingen van
de Dienstplichtwet.
Twee voorloopige verslagen van de
Tweede Kamer zagen in de afgeloopen
week het licht, het eerste over het wets
ontwerp tot wijziging van de Dienstplicht
wet, het tweede over de Defensiebegroo-
ting. Wat het eerste betreft, bleek tegen
de verhooging van het jaarlijksche contin
gent dienstplichtigen, zelfs in den omvang
als waartoe de minister thans heeft be
sloten, over het algemeen geen bezwaar te
bestaan, üok het vervallen van de loting
en de opheffing van de bestaande regeling
tot vrijstelling wegens broederdienst,
welke van vorengenoemden maatregel het
gevolg zijn, werden als noodzakelijk er
kend. Tegen verlenging van den eersten
oefentijd tot elf maanden bleken echter
vele leden bezwaren te hebben. Een oefen
tijd van 6', hoogstens 7 maanden achten zij
voldoende, een langere oefeningsduur daar
entegen schadelijk voor de tucht en voor
den geest onder de manschappen. Boven
dien zijn deze leden van meening, dat de
wintermaanden ongunstig zijn voor de
oefening en dat de eerste opleiding met de
groote manoeuvres moet eindigen. Verder
wordt in dit verslag ook twijfel uitgespro
ken aan de technische uitvoerbaarheid van
het regeeringsvoorstel en wel in verband
met de moeilijkheid om in korten tijd aan
voldoende opleidingskrachten voor het zoo
sterk verhoogde contingent van 32.000
dienstplichtigen te komen.
De Defensiebegrooting onder de
loupe.
Ook in het tweede voorloopig verslag,
dat betreffende de Defensiebegrooting,
komt feitelijk geen heftig verzet tegen de
regeeringsvoorsteilen tot uiting. De nood
zakelijkheid van versterking en verbete
ring van de weermacht wordt algemeen
toegegeven, doch de kosten van de thans
voorgestelde legeruitbreiding gaan volgens
veler meening de financieele draagkracht
van ons volk verre te boven. Ook wordt
de specificatie van verschillende aanzien
lijke uitgetrokken posten onvoldoende ge
acht, waardoor men zich uit deze begroo
ting er geen helder beeld van kan vormen,
waaraan de benoodigde bedragen zullen
worden uitgegeven. Over de noodzakelijk
heid van legeruitbreiding is men het in ons
land tegenwoordig vrijwel eens, maar als
wij de geweldige sommen zien die daar
mede gemoeid zijn, dan schrikken we toch
weer even terug en vragen ons af: Is 't dèt
nu eigenlijk wel waard? Zou al dat geld
niet beter besteed kunnen worden? Deze
geest spreekt kennelijk ook uit het voor
loopig verslag en over de millioenenbe-
dragen van Defensie zal dan ook in de
Tweede Kamer nog wel een hartig woordje
vallen.
Wintersport in de Residentie.
Voor de Nederlandsche sportwereld was
het Vrijdag een belangrijke dag. Toen vond
de opening en feestelijke inwijding plaats
van de groote overdekte kunstijsbaan in de
tentoonstellingshallen op Houtrust in Den
Haag. Het groote gebouw, dat plaats biedt
voor 5000 bezoekers, was zoo goed als uit
verkocht en de eerste verrichtingen van de
kunstrijders en hockeyspelers op de gladde
vlakte, hebben het publiek in geestdrift
gebracht. Wanneer nu straks ook nog in
het Scheveningsche circus de kunstmatige
skibanen worden geopend, zal de Resi
dentie met recht de wintersportplaats vaa
ons land genoemd kunnen worden.
De Belgische regeering afgetreden.
Terwijl het reeds eenigen tijd scheen vast
te staan, dat de Belgische minister-presi
dent Van Zeeland zou aftreden, werd nog
niet door iedereen met zekerheid verwacht,
dat ook de andere kabinetsleden hun taak
zouden neerleggen. Toch bleek het, dat de
ministers zich solidair toonden met den
premier en na de mededeeling van Van
Zeeland dat hij besloten had af te treden,
heeft het geheele kabinet het collectieve
ontslag aan den koning aangeboden. In zijn
afscheidsrede, die Van Zeeland voor de
radio uitsprak, heeft hij betuigd het te be
treuren dat hij hiertoe genoodzaakt was en
eraan herinnerd, hoe de politieke toestand,
die toch al moeilijk en verward begon te
worden, nog verergerd werd door den las
ter tegen zijn persoon gericht en de open
lijke aanvallen op hem, in verband met de
incidenten betreffende de Nationale Bank.
Nadat de liberalen hun aanvankelijk af
wijzende houding tegenover een socialisti-
schen nieuwen premier hadden gewijzigd,
doch verklaard hadden dat de candidatuur
van den minister van Financiën, De Man,
niet gunstig zou worden ontvangen, heeft
de koning eerst aan den leider der socialis
tische partij, Van der Velde, de opdracht
tot ka binets vorming aangeboden. Deze
heeft de opdracht niet aanvaard en als
reden aangevoerd, dat zijn standpunt om
trent de internationale politiek den toestand
niet zou vergemakkelijken en dat hij zijn
vrijheid wilde behouden. Vervolgens be
lastte de koning oud-minister De Man met
de vorming van een nieuw kabinet, die de
opdracht aanvaardde. Van de zijde van
zijn partij kon De Man op steun rekenen,
de Katholieken hadden geen bezwaren
tegen een socialistischen minister-president,
wel werd van de liberalen tegenstand ver
wacht.
De verwachte oppositie van de liberalen
is dan ook niet uitgebleven en minister De
Man is niet geslaagd in zijn poging om een
nieuw kabinet samen te stellen. Nadat de
koning het katholiek-democratische se
naatslid Van Overbergh verzocht had om
een nieuwe regeering te vormen, welke
echter weigerde om gezondheidsredenen, is
de opdracht gegeven aan den minister van
Landbouw, Pierlot, die katholiek-conser
vatief is. Deze heeft verklaard de opdracht
te aanvaarden.
De negen-mogendheden-conferentie.
In verband met de Belgische regeerings-
crisis is de conferentie te Brussel uitge
steld van 30 October op 3 November. Het
officieele antwoord van Japan op de uit-
noodiging tot de Brusselsche conferentie
is thans bekend geworden: Japan neemt
de uitnoodiging niet aan. De belangrijkste
politieke partijen in Japan hebben zich ver
zet tegen deelneming. Als verklaring voor
de weigering heeft de Japansche regeering
gezegd dat de conferentie bijeengeroepen
is door den Volkenbond, die Japan be
schuldigt het verdrag te hebben geschon
den, terwijl Japan z(jn optreden tegen
China slechts beschouwt als een maatregel
van zelfverdediging. Hoewel men den laat-
sten tijd wel een weigerend antwoord van
Japan had kunnen verwachten, is het toch
een teleurstelling voor de andere deel
nemende mogendheden, en zoowel Enge
land en Frankrijk als Amerika hopen Japan
toch nog tot deelneming aan de conferen
tie te kunnen bewegen.
Ook de uitnoodiging aan Duitschland
gezonden voor de Zuidzee-conferenti» i®
met een weigering beantwoord. Duitsch
land, zoo verklaart de regeering te Berlijn,
heeft geen deel aan het verdrag der negen-
mogendheden en meent daarom niet te
Koning Leopold bij de groote manoeu
vres in België.
moeten deelnemen aan besprekingen be
treffende dit verdrag. Rusland dat even
eens uitgenoodigd is ter conferentie naar
Brussel te komen, heeft hierop nog niet
geantwoord. De eerse delegaties der ver
schillende landen zijn reeds te Brussel aan
gekomen.
De strijd in China.
Intusschen blijft het onderwerp van de
besprekingen nog steeds van het grootste
belang: de strijd in China woedt onver
minderd verder. In den loop der week
hebben de Japanners het Chineesche front
bij Sjanghai doorbroken, Tatsjang, de
sleutelpositie tot Sjanghai is bezet, de
Chineèzen hebben Tsjapei en Kiangwan
ontruimd, waarop zij zich terugtrokken op
de lijn van Kiaking over Nansiang naar
Cerruti teruggeroepen. De Italiaan
sche regeering heeft haar ambassadeur
Cerruti uit Parijs teruggeroepen, wat
nogal opzien heeft gebaard in diploma
tieke kringen.
Soenkiang; de terugtocht ging ordelijk en
stelselmatig in 't werk. Een volgende hevige
slag werd geleverd bij den Soetsjou, waar
bij het dorp Sjejoe werd verwoest. Ook
Nansiang, dat nog in handen was van de
Chineezen, is nu door de Japanners bezet.
Het terrein van den strijd om Sjanghhai
is thans verplaatst naar de oevers van de
Soetsjau.
Tweemaal zijn deze week Britsche sol
daten gedood of gewond door Japansche
projectielen. Hiermee wordt de spanning
tusschen Japan en Groot-Brittannië steeds
sterker, temeer daar al eerder de vraag
is gerezen of hier opzet in het spel kan
zijn geweest en met dergelijke practijken
door Japan een bepaald doel, hetzij oorlog
uit te lokken, hetzij om de mogendheden,
die deelnemen aan de conferentie, vrees
aan te jagen, wordt beoogd.
De besprekingen te Londen.
Ook de moeilijkheden in de Europeesche
politiek zij iv nog niet tot een oplossing ge
komen. Veel zijn de leden der ondercom
missie van de non-interventiecommissie
te Londen niet gevorderd. Tot openstelling
van de Spaansch-Fransche grens schijnen
noch Londen noch Parijs meer geneigd te
zijn, waarschijnlijk op grond van de rede
neering dat het onofficieele vervoer van
oorlogsmateriaal over deze grens, dat thans
plaats heeft, te verkiezen is boven een
openlijke officieele ontsluiting van d«;
grens, waarmee de non-interventie-over
eenkomst verbroken zou moeten worden.
Von Ribbentrop heeft te Rome bespre
kingen gehouden met Ciano, waarbij o.a
de Spaansche kwestie en het Duitsche
koloniale vraagstuk ter sprake zijn ge
weest. In de vergadering der Londensche
commissie van Dinsdag toonden de ver
schillende delegaties een tegemoetkomende
houding. De vërtegenwoordigers van Ber
lijn en Rome verklaarden dat zij niet wou
den vasthouden aan den eisch van eenstem
migheid, terwijl Moskou zich misschien be
reid zou verklaren om de kwestie der bel-
ligerenten te bespreken, wanneer het
overgroote deel der vrijwilligers op grond
slag van evenredigheid zal zijn terugge
trokken. Namens Italië stemde Grandi er
in toe de bevindingen van de commissie in
Spanje als bindend te aanvaarden. Verder
stelde Grandi voor dat de Russen zich
moesten terugtrekken, wanneer zij hun
houding niet veranderden. In de volgende
bijeenkomst heeft Maisky opnieuw ver
klaard, dat Rusland het standpunt betref
fende de rechten van oorlogvoerenden zal
handhaven. Daar de Russische regeering
echter niet een belemmerenden invloed
wil uitoefenen op de uitvoering van het
Britsche plan, heeft zij besloten zich van
stemming te onthouden. Von Ribbentrop
echter bleef bij zijn meening dat zonder
unanimeit de resolutie niet kon worden
aanvaard, waardoor, de besprekingen dus
voorloopig weer vastgeloopen zijn.
Inmiddels hebben zich weer twee inci-
denteii in de Middellandsche Zee voorge
daan, daar ditmaal op Fransche schepen
aanvallen zijn gepleegd, wederom door on
bekend gebleven vliegtuigen. Achtereen
volgens werd de „Qued Mellah", een
vrachtschip, en de Fransche jager 91 ge-
troffen door bommen. Slachtoffers waren
bij geen van beide aanslagen te betreuren.
De Fransche regeering stelt een onderzoek
in naar de nationaliteit van de vliegtuigen,
wat tot nog toe geen resultaat heeft gehad.
De ontploffing op de „Megara". Het motor-tankschip „Megara", uat bt)
de Engelsche kust door een ontploffing zwaar beschadigd werd. Men ziet 1><*<
reusachtige gcrt dat in de boeg ontstond. Vier menschenlevems rijn h*w,bfj