Amersfoort en Omstreken 1872. No. 2. Zaturdag- 6 Januarij. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort. Inkomsten-belasting. SCHETSEN UIT HET LEVEN Duitsch onderwijzer. WEEKBLAD VOOR Dit Blad verschijnt des Zaturdags na den middag. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 0.75. Franco door het geheele Rijk0.85. Afzonderlijke nummers7Vo Cent. Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advertentiën van 15 regelsƒ0.50. Iedere regel meer0.10. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen door den belanghebbende per soonlijk bezorgd0.25. Nederlandsche Centra al-Spoorweg. Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 9.17, 1.42 2.20, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld: Zwolle 9.14, 2.5, 4.19,8.25. 's morgens 6.45namiddag 4.30. des ar. 8ys n. aank. d. laatste tr. De staat heeft geld noodig dat zal ieder een gereedelijk toestemmen onze staat betrekkelijk zeer veel, want Nederland heett een grooten schuldenlast en als kleine staat noodzakelijk een zeer dure huishouding en niets is natuurlijker dan dat de inwoners van het land dat geld moeten opbrengen met andere woorden, dat zij moeten belast worden. Tegen belasting als zoodanig kan een ver standig man dus geen bezwaar maken, maar het is een andere vraag, hoe die belasting moet geheven worden. Daarover bestaat veel verschil van gevoelen. Misschien zal iemandwien deze vraag wordt voorgelegd, zeggen dat is zeer een voudig, ieder moet betalen naar zijn ver mogen. In beginsel zou ik het met dien persoon geheel eens zijn, maar in de praktijk is de zaak toch niet zoo eenvoudig. Mag ik beginnen met u te vragen, wat verstaat gij onder iemands vermogen Bedoelt gij daarmede misschien zijn jaar- lijksch inkomen Dan hen ik het al da delijk oneens met u ook in beginsel. Een ongetrouwd heer toch, die uitsluitend voor zich zelf te zorgen heeft, en een huisvader met een stuk of 6 kinderendie hij moet voeden en een opvoeding geven, welke het zelfde inkomen hebben, bezitten op verre na niet een even groot vermogen om belasting te betalen. Dezelfde som, die voor den eer sten slechts een klein gemis zou wezen, zou voor den anderen een zwaren last zijn. Met hetzelfde inkomen kan men bovendien in een groote stad, zooals Amsterdam of Rot terdam en in 't algemeen op plaatsenwaar veel gemeentelasten geheven wordenlang niet zooveel doen als op plaatsen, waar, zoo als men het noemt, het leven goedkoop is. U is dus een tegenstander van het ont werp van wet tot invoering van een belas ting op de inkomsten van onzen tegenwoor- digen Minister van Finantiën Dat heb ik daarom nog niet gezegd. Ik beken gaarne, dat er heel wat gegronde be zwaren tegen dat wetsontwerp kunnen aan gevoerd wordenmaar men moet niet uit het oog verliezendat wij volstrekt niet op een zuiver standpunt staan, dat het hier niet geldt een nieuw belastingstelsel te ontwer pen, maar dat er wordt voorgesteld om wij ziging te brengen in een bestaanden toe stand, en dat men dan niet moet vragen of hetgeen men zal verkrijgen absoluut goed is, maar alleen, of althans hoofdzakelijk, of het beter, of het billijker is dan hetgeen was. Bovendien zou ik meenen, dat het niet on mogelijk zou zijndat door onze Tweede Kamer (zooals wel eens meer geschied is) belangrijke wijzigingen in het ontwerp ge maakt werden, waarmede de Minister zich zou vereenigen en waardoor wij althans een stap nader gebracht werden tot hetgeen gij zelf zoo even de eenige waarlijk billijke be lasting genoemd hebt, n.l. de belasting naar het vermogen. Maar hoe zal men dat vermogen van iede- ren burger kunnen leeren kennen Dat is het groote bezwaar, waarop de tegenstan ders van een inkomstenbelasting zich in den regel beroepen, en het valt niet te ontken nen, dat hiertegen ernstige bezwaren be staan. Sommige noemen om die reden de inkomstenbelasting zelfs een onzedelijke be lasting. De voorstanders kunnen daartegen echter terecht aanvoeren, dat op verschil lende, ja op de meeste plaatsen van ons Va derland reeds sedert langer of korter tijd van gemeente wege een inkomstenbelasting ge heven wordt en dat daardoor het bewijs ge leverd is, dat het schatten van het inkomen der inwoners al levert het nu en dan groote bezwaren op toch niet tot de on mogelijkheden behoort. Wie zal het betwijfelen, dat er niet hier en daar eenige onbillijkheid in dezen geschiedt, maar is dit niet en in veel grootere mate nog het geval met elke belasting Is de patentbelastingwaardoor slechts een be paalde klasse van nijveren in den lande ge troffen wordt, en wel, zooals het heet, even redig aan hun verdiensten, dan minder on billijk? Ik meen dit te moeten betwijfelen. Of zou men terug willen keeren tot de ac- cijnsen, bijv. tot den accijns op het gemaal Maar dan zouden de armste klassen weder FEUILLETON. van een In 't najaar van 1819, toen ik ruim vijf jaar oud was, werd ik naar onze dorpsschool gezonden. Men was toen nog van meening, dat bij zulke kleine kinderen het hoofddoel van 't schoolgaan bestond in het leeren stil zitten. Ongelukkig was ons schoolvertrek daar al heel slecht voor ingericht. Ons dorp had namelijk geen afzonderlijk schoolge bouw, maar had de school bij een oude vrouw uitbesteed. We hadden niet eens een afzon derlijke kamer, maar zaten in de huiskamer van het oude moedertje, dat zich in haar huishoudelijke bezigheden in 't geheel niet liet storen, maar die gedurende onze school uren op de meest luidruchtige wijze ver richtte. Was ze met haar huiswerk klaar, dan begon ze te spinnen; soms zelfs kwamen hare buurvrouwen bij haar op bezoeken men begrijpt dat het geraas van drie of vier spinnewielen niet de noodige koffiepraat jes er bij het onmogelijk maakte, om een enkel woord van den meester te verstaan. Daarbij waren tafels en banken te klein voor het aantal leerlingen. Een gedeelte werd in de vensterbanken gezet en ik zelf kreeg een hoekje met een prachtig uitzicht op den, in dien tijd zeer drukken, straatweg tusschen Leipzig en Frankfort. Aan af leiding ontbrak liet mij dus niet. De praeceptor zoo werd de schoolmees ter genoemd had het rechtom beurte lings bij elk der dorpbewoners zijn middag maal te komen halen. 't Was een hoogst noodige tegemoetkoming bij zijn klein in komen. Hij kondigde zijne komst aan, door den vorigen dag zijn mes, vork en lepel mee te geven aan de kinderen van de ouders, wier beurt het was om hem de kost te geven. Wie hem echter niet kon of wilde ontvan gen, kon hem voor twee groschen (12 cents) afkoopen, en lieten het dan aan den smaak van den meester over, waar en hoe hij zich voor die som zijn middagmaal zou "verschaf fen. Gewoonlijk zocht hij dan zijn heil bij den molenaar of bij mijne ouders. Vele boerinnen waren onbeleefd genoeg, om den armen man zijne 12 centen pas te geven als hij zich kwam aanmelden, en hem daarmee als een bedelaar af te schepen. Op zulke da gen kwam meester dan overal te laaten moest zich met eieren behelpen. Ook de dominé kon Zondags bij de ge meenteleden te gast gaan, maar zijn bezoek kwam duurder te staan en moest voor vier groschen (24 cents) afgekocht worden. Van mijn twaalfde jaar afhielp ik den meester een handje, 's Middags, als alleen de kleintjes in de school warenmoest ik mee lessen overhooren en hen laten spellen. En als meester een goeden vriend ging be zoeken, hield ik die school ook wel eens al leen. Daarvoor gaf liij mij dan weer les in de beginselen van het latiju.

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 1