Amersfoort en Omstreken
187*2.
No. 24.
Zaterdag- 8 Juni.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
GEEFT DEN KEIZER WAT DES KEI
ZERS, EN G0DE WAT GODS IS.
DE BETOOVERDE KLOK.
WEEKBLAD
VOOR
Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden ƒ0.65.
Franco door het geheele Kijk0.75.
Afzonderlijke nummers7Vo Cent.
Boekhandeluren en Postdirecteuren nemen hestellingen aan.
O
TE AMERSFOORT.
Advertenticn van 15 regelsƒ0.40.
Iedere regel meer71/2 Cent.
Groote letters u orden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in
persoon bezorgd 0.25.
Nederlandsche Centraal-Spoobweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneyei.d.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.5, 11.54, 2.37, 8.6. Van Amersfoort naar MaarsbergenNaar Barneveld
Zwolle 8.41, 1.51, 5.54, 8.30. 's morgens 6.45namiddag 6. des av. Sl/„ n. aank. d. laatsten tr
VI.
Wij zagen in een vorig nummer hoe het
in vroegere eeuwen met het onderwijs der
geestelijken was gesteld. Voegt men daar
nog hij, hoe in onze dagen duidelijk aan 't
licht is gekomen, dat het volksonderwijs
daar het slechts is, waar de geestelijkheid het
in handen heeft (Frankrijk en Spanje kun
nen daarbij tot voorbeeld strekken), dan
springt het in 't oog, dat de ultramontauen
het ouder hun invloed willen hebben om de
menigte, door haar onwetend te houden, te
kunnen beheerschen. Welke krachtige po
gingen zij daartoe in ons land aanwenden is
overal waar te nemen. Alle kennis te ver-
oordeelendat zien zij wel ingaat niet
meer: eenvoudig om door de. wereld te ko
men moet men vrij wat meer weten dan in
vorige eeuwen. Om echter hunne volgelin
gen verwijderd te houden van inrichtingen,
waar de leerlingen tot nadenken en niet
bloot tot napraten worden aangezet, hebben
de ultramontanen er op uitgevonden die
scholen om twee vakken, welke er onderwe
zen worden, te veroordeelen. Het eerste de
zer vakken is de natuurkunde. Zij toch was
te allen tijde de natuurlijke vijandin van
heerschzuclitige geestelijken, wien zij dik
wijls geduchte slagen heeft toegebracht. In
1633 dwongen geestelijken te Rome den
bekenden sterrenkundige Galileï te kiezen
tusschen levend verbrand te worden of de
door hem verkondigde waarheid af te zwe
ren, dat de aarde om de zon draait. Maar
toch heeft de natuurkunde het op de geeste
lijken gewonnen, want wat dezen toen voor
eene dwaling uitkreten,'staat thaus op grond
van onweerlegbare bewijzen zelfs hij geeste
lijken, zooals pater Secchi, die zich als ster
renkundige beroemd heeft gemaakt, als
waarheid vast.
Het tweede vak, dat de ultramontanen als
verderfelijk voor hunne volgelingen uitkrij
ten is de geschiedenis. Vroeger gaf dit vak
geen aanstoot. Men rekende onder geschie
denis alles, wat de een of ander zoo van
vroeger had verteld, dus ook eene menigte
fabelen en dichterlijke voorstellingen; men
nam er maar uit en maakte er van, wat men
noodig had. Maar sedert de geschiedenis
eene wetenschap.b gev- rdeu; sedert men is
gaan vragenwie heeft dit of dat medege
deeld kon de verhaler het goed weten
had hij ook eenig doel om de waarheid te
verdraaien? sedert men niet meer op
goed geloof anderen napraat, maar de ver
halen aan de officieele stukken, zoo zij nog
te vinden zijn, toetsnu valt er met de ge
schiedenis niet meer te gekscheren, nu is zij
heilige ernst, nu is zij, wat een dichter haar
noemdehet wereldgericht.
Voor dat wereldgericht willen echter de
heeren ultramontanen liever niet gedaagd
worden, en hoe zij er zich aan zoeken te ont
trekken, kan blijken uit hetgeen zij zeiven
of hunne volgelingen van de geschiedenis
zeggen, of uit de wijze, waarop zij er mede
omspringen. In 1868 beweerde Dr. Alber-
diugh Thijm, toen leeraar aan de hoogere
burgerschool te Maastricht, thans hoog
leeraar te Leuven, dat het voor een Pro-
testantsch geschiedschrijver, zelfs al is hij te
goeder trouw, bijna niet mogelijk is de waar
heid te vinden, en dat een Katholiek, zooals
b.v. Dr. Nuyens, de schrijver van De Ned.er-
landsche beroerten in de X VI eeuw, dat veel
heter kan. En hoe oordeelen onze voor
naamste kenners der Vaderlandsche geschie
denis over het werk van Nuyens? Groen
van Prinsterer heeft zonneklaar bewezen
dat die Katholieke schrijver in eene menigte
valsche gevolgtrekkingen is vervallen. Dit
heeft prof. Fruin ook aangetoond, die er nog
de opmerking bijvoegt, dat hij bijna al de
gevolgtrekkingen van Nuyens zou kunnen
weerleggen alleen met de feiten, die deze zelf
mededeelt. Kan het oordeel van Thijm op
wegen tegen dat van Fruin en Groen? Maar
wij kunnen nog verder gaan en een staaltje
aanvoerenhoe de heeren ultramontanen
met de geschiedenis omspringen. In 1868
werd de slag bij Heiligerlee feestelijk her
dacht. Dit was een gruwel in de oogen van
den abt Brouwers, die dan ook niet naliet in
eene redevoering, die weldra in druk ver
scheen, er hevig tegen uit te varen, en zocht
aan te toonen, dat Lodewijk van Nassau,
door alle oprechte Nederlanders steeds als
een edel held vereerd, toch eigenlijk een ver-
FEUILLETON.
Als 't niet zoo donker geweest was, hadt ge Zondagavond
tegen lialf twaalf een menschelijk been, met een zwart laken-
schen broek versierd, het keukenvenster van den ouden baas
Smits kunnen zien binnen stappen. Op bet been volgde eene
compleete, levende menschelijke gedaante, die het Zondags
pak van dien morgen nog aan bad. En de eigenaar van dat
pakdie op zoo'n verdachte wijze in de keuken kroop, was
Kees van den molenaar.
„Ik zou wel eens willen weten," zei de jongeheer bij wij
ze van alleenspraak, „wat de oude baas er eigenlijk aan ge-
bad beeft, toen bij me verbood om ooit weer z'n deur binuen
te komen. Ik zei weldat ik er op passen zon maar van
't raam beeft bij niet gesproken. En door bet raam gaat het
net zoo goed, als je maar niet met je broek aan een spijker
blijft hangen. Of Saartje gauw beneden zou komen? Ze
heeft bet nu zoo vast beloofd.Ik durf bier ook niet van
mijn plaats te gaan, want als ik den boel omver loop, maak
ik bet oude volk wakker. En 't is bier mooi koud ook
Wachtdaar komt Saartje
De scboone maagd vertoonde zich spoedig met vroolijk
gezicht, een vetkaars en een doosje lucifers. Nadat Kees
baar frisch had afgezoend, maakte ze een helder knappend
vuurtje aan en een oogenblik later zat het gelukkige paar
ganscb verdiept in wederzijdscbe betuigingen van genegen
heid en in allerlei luchtkasteelen, die ze zich voor de toe
komst schiepen. Maar ook in de keuken van den ouden beer
Smits waren de rozen niet zonder doornen, en Kees was
juist op 't punt, om zich nog eens met een kus te verfris-
schen, toen bij opschrikte van de stem van den ouden baas,
die van zijn slaapkamer naar beneden schreeuwde: „Zeg eens,
Saartje, waarom ga je midden in de nacht opstaan?"
„Zegt hem maar, dat bet al zoo goed als morgen is,"
fluisterde Kees.
„Maar ik durf niet te jokkenklaagde Saartje.
„Ik zal wel maken, dat het geen jokken is," zei Kees, en
hij liep naar de verbazend groote staande klok, die in den
boek stond, en zette de wijzers op vijf.
„Kijk eens op de klok, en vertel me hoe laat het isriep
de oude beer weer.
„De klok staat op vijf, vaderriep Saartje terug, en met
een begon de klok vijf te slaan.
De deur van de slaapkamer ging dicht, en de beide ge
lieven staken de hoofden weer bij elkaar en begonnen zacht
jes te praten. Daar boorden ze eensklaps de trap kraken.
„Heer in den Hemel: 't is vader!" riep Saartje.
„De baas! dat's een leelijke historie!" meende Kees.
„Toe, gaauw, Saartjeverstop me ergens
„Waar zal ik je verstoppen? ik weet niets!" zuchtte
Saartje in doodsangst.
„Ik weet al wat; ik zal zien, in de kast vau de klokte
kruipen." En zonder een woord verder te spreken, kroop
Kees, zoo goed en zoo kwaad als 't ging, in de kast, en trok
de deur dicht.
De oude baas bad zich aangekleed, ging bij den baard zit
ten, baalde zijn pijp uit, en begon met de meeste kalmte en
bedaardheid te rooken. „Zie zoo" zei hij ,/t is nu vijf uur
dus heb ik nog al den tijd om drie of vier pijpen te rooken,
voor dat ik de beesten ga voeren."
„Zou je niet eerst de beesten voeren, vader waagde
Saartje op te merken.
„Neen kind; want m'n pijp, zie je, maakt me wakker,
en drijft me de slaap uit mijn hersens." En de oude beer
wien de pijp best scheen te smakenrookte nog langzamer
en bedaarder.
Wlirrrr tingtingtingzei de klok.
„Wat drommelriep de baasen sprong van zijn stoel
zoodat hij van schrik zijn pijp liet vallen „wat is dat hier?"
„'t ls de klok die vijf slaat," zei Saartje bevend.
Whrrr.r.r tingtingtingging de klok met blinde
woede voort.
„Goede genadigheidschreeuwde de boer, „de klok slaat
vijf, zegt ze en het ding heeft wel honderd geslagen
„Baas Smits! Vader!" riep 's mans wederhelft, die in
diep négligé en doodclijk verschrikt de trap kwam afstoni-
pelen, „wat is er toch met de klok te doen?"
„De hemel mag het weten!" zei de oude man. „We heb
ben bet ding al houderd jaar in de familie gehad, maai* bet
heeft zich nog nooit zoo gek aangesteld."
Whrr.r.r.r tingtingging de klok nog altijd voort.
„Het zal barstendaar komt niets van terechtjammer
de de oude dame onder een vloed van tranen.
„De klok is betooverdzei de baas met veel plechtigheid.
Maar al was bij niet vrij van bijgeloof, bang w as bij niet,
want bij liet cr dadelijk op volgen: „en ik wil weten wat
er in zit."
„Doe bet niet, Vaderriepen moeder en dochter in koor,
en bielden hem elk aan een pand van zijn jas vast.
„Laat mijn jas los!" schreeuwde de baas. „Ik ben niet
bang, al zat er de baarlijke duivel in persoon in
Maar de vrouwen bidden stevig vast, zoodat baas Smits
zijn jas in den steek liet, waarmee zij beiden achterover op
den grond rolden. Hij zelf schoot vooruit en begon aan de
deur van de klokkast te trekken. Maar die was niet zoo
makkelijk open te krijgen. Met al de kracht van de wan
hoop hield Kees baar van den binnenkant tegen. De oude
man begon zelf erg benauwd te worden. Nog één ruk en
daar wankelde bet geheele gevaarte, en viel voorover op den
grond. Door den schok viel de lamp om en in dikke duis
ternis vluchtten \ader, moeder en dochter doodelijk ver
schrikt naar boventerwijl Kees zich, zoo goed en kwraad
als hij kou, uit de klok loswor6telde, en verdween op de
zelfde wijze als hij was binnengekomen.
Den volgenden dag was bet geheele dorp vol van 't ver
haal, dat de klok van baas Smits betooverd was geweest.
Maar een paar ongeloovigcn, en daaronder vooral Kees van
den molenaar, bewreerden, dat de baas den vorigen avond
zeker wat veel brandewijntjes had gedronken, en erg onge
rust bad gedroomd.
Hoe het zij de klok moest gemaakt worden, en Kees
w as dc eenige klokkenmaker in den omtrek. En toen bij
ééns weer de deur was doorgekomen, cn zijn zaken knap had
gedaan, is hij later nog dikwijls langs den fatsoenlijken weg
teruggekomen. En hij beeft Saartje gekregen ook.