Amersfoort en Omstreken. 1872. No. 28. Zaterdag- 6 Juli. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort. Een Yleeschpraatj e. DE VALSCHE EDELSTEEN. VOOR Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden/0.75. Franco door het geheele Rijk0.85. Afzonderlijke nummers7Vj Cent. Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advertentiën van 15 regelsƒ0.50. Iedere regel meer0.10. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in persoon bezorgd0.25. Nederlandsche Centraal-Spoorweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneyeld. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.5, 11.542.37, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld Zwolle 8.411.515.54, 8.30. 's morgens 6.45namiddag 6. des av. Sl/„ n. aank. d. laatstentr Wat is tegenwoordig het vleesch duur Niet waar, Mevrouw. Het is meer dan erg. Wij zullen er nog toe moeten komen ons met eenige andere huisgezinnen te vereeni gen, de hoofden bij elkaar pe steken, en dan bij aanbesteding voor de leverantie te laten inschrijven, om op die wjjze even als bij de Rijdende Artillerie het vleesch voor 46 cents het kilogram te kunnen verkrijgen. Dat zou eerst een bezuiniging gevenWij konden bijna zeker zijn dan goed vleesch voor wei nig geld te hebben, want wij hebben de ar tilleristen nog nooit over de kwaliteit hoo- ren klagen. En wat hebben wij nu? voor bijna het dubbele van dien prijs slecht vleesch? Neen, dat willen wij niet zeggen. Over het algemeen hebben wij daarover geen reden van klagen. Maar toch, wij moe ten geducht voorzichtig zijn, en verbazend toezien dat ons goed vleesch wordt geleverd Het is nog niet zoo heel lang geleden, en het ligt ons nog versch in het geheugen, dat hier in Amersfoort het geval zich heeft kunnen voordoen dat eenige huisgezinnen door het verbruik van slecht (en toch duur) vleesch ongesteld zijn geworden. En wij hebben in dit Weekblad ook herhaalde malen de aan dacht op dit bedroevend feit gevestigd en een streng toezicht aanbevolen gezien met de hoop dat het in het vervolg zich niet meer zou voordoen. Wij willen dan ook nu niet verder over de zaak uitwijden, want de zie ken zijn allen weer genezen, het slechte koe beest is reeds lang verteerd, en de slager levert weêr uitstekend vleesch. Maar wij komen alleen op de zaak terug, omdat er zich in het laatst der vorige week weder een soortgelijk geval heeft voorgedaan, dat wij in het belang van het algemeen niet mogen verzwijgen. Wat toch is het geval? Een winkelier uit deze stad had aan een slager in diezelfde stad (een anderen als den hiervoren bedoelden) iets geleverd, hetwelk die slager niet zoo dadelijk met geld kon be talen. Nu, dit doet er dan ook minder toe, evenmin als het feit, dat die winkelier het voorstel van den slager om in plaats van met geld, met vleesch te betalen, aannam. Maar nu komt de zaak. Het aldus in beta ling genomen vleesch (biefstuk) wordt be reid, en door het huisgezin van den winke lier, behalve door diens vrouw, als naar ge woonte gegeten. Weldra wordt het geheele huisgezin, met uitzondering der vrouw, on gesteld, en lijdt (met permissie) aan hevige brakingen, zóó erg dat de doctor werd ge haald. De doctor komt en acht de veronder stelling van den kranken winkelier, dat er iets aan het vleesch zal gehaperd hebben, niet zoo gewaagd. Men beraadslaagt, of men het overgeschoten vleesch door de bevoegde macht zal laten keuren, doch het vertrouwen daarin is zeer geschokt* na de wij ze waarop een paar maanden geleden die andere ziek- vleesch-kwestie is onderzocht. Op verzoek van den winkelier besluit dus de doctor, die toch ook als zoodanig vrij wel een deskun- kundige kan worden genoemd, om zelf van de hoedanigheid van dat vleesch de proef op de som te nemen, en geeft een stuk te eten aan een hond. De hond eet het opmaar ondervindt ook weldra de nadeelige gevol gen. En nu wordt het bij nadere beschou wing den doctor duidelijk, dat dit vleesch afkomstig is van een rund, hetwelk aan de besmettelijke longziekte is gestorven En zoo iets kan hier in Amersfoort ver kocht worden, alwaar een politiereglement (met N.B. 394 artikelen) bestaat, waarbij in art. 251 gelezen wordt: ngeene bedorvene, »vervalschteof voor de gezondheid schade- »lijke eetwaren of dranken mogen ter koop »gesteld, aangeboden of verkocht worden," waarbij in art. 253 »het levend vee ter slach ting bestemd, het vleesch enz. onderworpen zijn aan de keuring van de politieden marktmeester, en de daartoe aangestelde keurmeesters," en waarbij in art. 255 straf fen zijn vastgesteld op de overtreding. Hoe is het mogelijk, niet waar? Ja Mevrouw! wij slaan de handen met ontzetting in elkaar, en vragen ons telkens op nieuw afhoe is het mogelijk, na twee maanden reeds weder verkoop van verdorven, voor de gezondheid schadelijk vleesch? Wij kunnen ons voor stellen, al is het ook verkeerd, dat de slager, zijn eigen schulden met vleesch betalende daarmede tracht nog een winstje te maken en vleesch van te geringe waarde levert tot het bedrag zijner schuld. Maar dat de inwo ners dezer Gemeente (gij Mevrouw, en de uwenen wijen een ander) nog langer blootgesteld kunnen zijn aan verbruik van bedorven, of althans schadelijk vleesch, een gevaar, dat groot is omdat het ons dagelijks boven het hoofd hangt, dat gaat te ver. En hoeveel grooter wordt het gevaar niet in de zen tijd, waarin de dagbladen en de onder vinding ons zoo vele besmettelijke ziekten van allerlei aard (tongblaar, longziekte en wat al meer) doen zien Gulweg bekennen wij u, Mevrouw! dat wij bang zijn geworden, al zijn de zieke winkelier en zijn huisgezin ook gelukkig weêr hersteld. En onze angst zal niet eer der verdwijuen, voordat wij bepaald weten dat het toezicht strenger en beter is gewor den, dan tot nu toe blijkt te zijn. Wij gaan thans niet verder, openbaarma king der feiten is voor ons 't middel om mede te werken tot het voorkomen van een ge vaar, als hiervoren is omschreven. Dat voor komen zelf zij overgelaten aan de bevoegde macht, die wij hopen dat nu wat krachtiger zal te werk gaan en wat strenger zal toezien. Het geldt een algemeen belang. (Met genoegen zagen wij dat het Ge meentebestuur reeds door openlijke ken nisgevingen voorzichtigheid heeft aanbe volen in het gebruik van koemelk. Mocht nu het vleesch ook eens eene beurt krijgen.) KENNISGEVING. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen de zer gemeente, dat het door den Provinci- In een schoonen tuin voor Straatsburg bij de Slachters poort, waar ieder voor zijn geld binnen gaan en zich vroo- lijk maken kan, zat een welgekleed man, die zijn pintje bier dronk. Aan den vinger had hij eenen kostbaren edelsteen, dien hij in 't zonnelicht liet flonkeren. Daar komt een Jood aan en zegt„Mijnheeru heeft daar een' prachtigen steen in dien ring, die zou mij zoo waar wel lijken. Hij blinkt en schittert als de Urim en Thummim in de borst lap van den priester." De welgekleede heer zei kortaf en droogjes: „De steenis valsch; als hij echt was, zou hij wel aan een anderen vinger zitten dan aan den mijnen." De Jood verzocht den vreemde, hem den ring eens in de hand te geven. Hij draait hem om en om, bekijkt hem rechts bekijkt hem links. Zou die steen niet echt zijn? en hij bood den vreemde twee nieuwe dukaten. Deze antwoordde kor- zelig„Waarom zal ik n bedriegengc hoort dat de steen valsch is." De Jood vraagt verlof, hem aan een kennis te laten zien, en een, die er bij zat, zei„lk sta borg voor den Israëliet, de steen mag nog zooveel waard zijn." De vreemde zei„Ik heb geen borg van nooden, de steen is niet echt." In den zelfden tuin zat toen ook een handwerker met zijne kameraden en zij waren vroolijk en hadden pret van hunne duiten. De eerste was een goudsmid; een klare vogel. Een' soldaat, die in den slag bij Austerlitz den neus had verloren, had hij er een' zilveren aangezet en met vleeschkleur be streken, en de neus was wat goed. Alleen 't leven er in te blazen, dat kon hij niet. Tot dien handwerker wendt zich de Jood. „Mijnheer," zegt hij, „zou deze diamant niet echt zijn? Kan koning Salomo een mooieren gedragen heb ben in zijne kroon En de goudsmid, die een halve ster renkijker is, zegt„Hij blinkt als aan den hemel Aldeba- ran. Ik geef je der 90 dukaten voor. Wat je der minder voor geeft, is jou sjmoes." De jood gaat weer tot den vreemdeling. „Echt of onecht, ik geef zes dukaten," en hij telde ze op de tafel, spiksplinternieuwe. De v rcemde stak den ring weer aan den vinger en zei„Hij is niet te koop. De steen is goed nagemaakt, maar houd jij hem voor een echten, mij ook goed," en stak de hand in den zak, dat de begeerige Jood hem niet meer zien kon. „Acht ducaten." Neen. -„Tien dukaten." Neen. Twaalf veertien vjjftien dukaten." „Nu dan," zei eindelijk de vreemde, „als je me geen rust laat en toch met alle geweld wilt bedrogen zijn. Maar ik zeg het je, daar alle deze heeren bij zijn, de steen is valsehe u nu wil ik er geen woord meer over spreken, 'k Wil er geen last meer van hebben. Daar heb je hem dan." Nu bracht de Jood vol vreugde den ring aan den goudsmid. „Morgen kom ik en haal het geld." Maar de handwerker, die nog geen mensch bedrogen heeft, zette groote oogen op. „Beste man, dat is niet meer de zelfde ring, dien je me voor twee minuten liet zien. Deze steen is onder kennissen een kwartje waard. Zoo maakt men ze bij St. Blasien in de glasblazerij." Want de vreemde had werkelijk een' valschen steen in de zak, die er net zoo uitzag als de echte, dien hij eerst aan den vinger had, en terwijl de jood met hem handelde en hij de hand in den zak had, stroopte hij met den duhn den ech ten ring van den vinger af en stak den vinger in den valschen en dien kreeg de jood. Daar stoof de bedrogene op hooge beenen naar de vreemdeling: „auwai, awai! ik ben een be drogene, ongelukkige man, de steen is valsch." Maar de vreemde snoes zei dood bedaard„Daar heb ik hem je voor verkocht. Deze hoeren zijn getuigen. De ring is van j ou. Heb ik hem jou aaDgepreekt ofhebjij mij hem afgetroggeld?" Alle aanwezigen moesten bekennen„Ja, hij heeft hem deu steen voor valsch verkocht." Alzoo moest de jood den ring houden en de zaak is later in den doofpot gekomen. Hebel.

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 1