Amersfoort en Omstreken.
1872.
No. 29.
Zaterdag 13 Juli.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
MIJNE VROUW
of eindelijk de rechte.
WEEKBLAD
VOOR
Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 0.75.
Franco door het geheele Rijk0.85.
Afzonderlijke nummers7V2 Cent.
Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan.
TE AMERSFOORT.
Advcrtcntiën van 15 regels ƒ0.50.
Iedere regel meer0.10.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in
persoon bezorgd w 0.25.
Nederlandsche Centraal-Spoorweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.5, 11.54, 2.37, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld
Zwolle 8.41, 1.51, 5.54, 8.30. 's morgens 6.45namiddag 6. des av. 8J/2 n. aank. d. laatstentr^
Diligence-dienst J. Floor, van Amersfoort naar Amsterdam V/2 uur nam.van Soestdijk 21/2 u, van Baarn 3 u., Eemnes 31/2 u.
aankomst te Amsterdam 6 u.
Het Ministerie.
Eindelijkeindelijk toch hebben de gis
singen plaats gemaakt voor de zekerheid
en behelsde de Staats-Courant van Zondag
en Maandag 7 en 8 Juli jongstleden, de
namen van hen, die bij koninklijk besluit
van den 6den bevorens tot Ministers wa
ren benoemd. Zij zijn dezelfden, die wij
in ons vorig nommer hebben vermeld ge
zien, met dit verschil dat de bij dat be
richt nog opengelaten zetel voor den Mi
nister van Oorlog tegelijkertijd is ingenomen,
en wel door den Gen.-Majoor der Genie
op non-activiteit, M. D. Graaf van Lim
burg Stirum.
Tevens werd onder dankbetuiging voor
de vele en gewichtige diensten door hen
aan den lande bewezen, eervol ontslag
verleend aan de aftredende Ministers, aan
Mr. P. P. van Bosse, als Minister van
Koloniënaan Mr. P. Blussé van Oud-
Alblas als Minister van Financiën, aan
Mr. J. A. Jolles als Minister van Justicie
en aan F. A. T. Delprat als Minister van
Oorlog, terwijl het ontslag door de Minis
ters van Buitenlandsche Zaken en van
Marine aangeboden, door den Koning niet
werd aangenomen.
Bovendien werd de Heer Mr. P. P. van
Bosse door Z. M. benoemd tot Minister
van Staat en de Heer Mr. P. Blussé van
Oud-Alblas tot Ridder der Orde van den
Nederlandschen Leeuw.
De nieuw benoemde Ministers hebben
Zaturdag 11. ten 10x/8 uur den eed in
handen des Konings afgelegd en daarna
ten 1 uur onder het voorzitterschap van
den Minister van Marine L. G. Brocx hun
eersten Ministerraad gehouden.
Alzoo, de kennis is onderling gemaakt,
die kennismaking moet nu worden over
gebracht op het publiek. Hoe zal die zijn?
De tijd zal het leeren. Nochtans kunnen
wij reeds verklaren, (zonder geacht te kun
nen worden bezield te zijn van den pro-
fetischen geest, welken onze collega te
dezer stede zich met zooveel praalvertoon
toeschrijft, nu hij bij toeval de vervulling
van één (zegge één) ministerie door voor
lichting van andere dagbladen indertijd
goed gegist heeft) dat dit Ministerie is een
liberaal Kabinet, waarvan wij mogen ver
wachten dat het zal voortgaan, grooten-
deels althans, op den weg door zijn voor
ganger ingeslagen. Het pad is effen, en
het gebouw door het vorige kabinet begon
nen, behoeft niet te worden afgebroken
maar kan door het tegenwoordige verder
worden opgetrokken, zoodat wij niet behoe
ven te vreezen dat de vele onafgedaan geble
ven en toch zoo belangrijke wetsontwerpen
die allen reeds rijp zijn voor behandeling en
bespreking, in de achterhoede zullen geraken
of wel bewaard zullen blijven tot weder een
volgend Ministerie.
Daarenboven mogen wij verwachten dat
de arbeid van deze nieuwe hoofden der
ministerieele departementen zich niet zal
bepalen tot het gereedliggendemaar ook
verder zal medewerken tot verbetering en
vooruitgang op zoo velerlei gebied. En den
grond voor deze verwachtingen vinden wij
in de persoonlijkheid dezer nieuwe Minis
ters zelve.
Mr. de Vries is ons nog niet in de parle
mentaire wereld bekend geworden. Doch
een ieder brengt hulde aan zijne practische
en theoretische verdiensten en bekwaam
heden, betoond en ontwikkeld in den Raad
van State, waarvan hij, even als Geertsema,
lid uitmaakte. Zijne politieke rigting is door
zijne optreding als Minister geen geheim
meer geblevenwant zelf samensteller van
een Kabinet als het tegenwoordige, kan het
niet anders of ook hij is der liberale richting
met eerlijkheid en warmte toegedaan. Zijne
ambtgenooten toch zijn bijna allen genoeg
zaam bekend, om ook van dit Ministerie
homogeniteit te mogen verwachten.
Geertsema en Fransen van de Putte heb-
hen reeds vroeger als Ministers en als leden
der Tweede Kamer met daad en woord ge
toond de liberale politiek in den waren zin
FUEILLETON.
Maar weet men nu zeker; in welke taal
Adam zijne liefdesverklaring aan Eva af
legde?" vroeg ik eens in ernst aan een mij
ner vrienden, eenen taalgeleerde, waarop hij
in alle deftigheid antwoorddeWel zeker
in dezelfde taal, waarin zij hem antwoordde.
Een diepzinnig antwoord. Slechts jam
mer, dat ik er niet wijzer door werd, en 't is
in 't algemeen jammer, eeuwig jammer, dat
we zoo weinig van den minnehandel voor
den zondvloed weten. Kon er eens een lief
desverhaal opgevischt worden uit dien tijd,
het zou meer frischheid en kracht bezitten,
dan zelfs de laatste onzer novellen; en dit,
het eerste in den morgenstond in de boschjes
van 't Paradijs wat moet dat niet eenig
geweest zijn. Helaas! Nog in deze wereld,
zoovele duizende jaren oud ademt er iets van
de paradijsleuk in 't leven van iederen man,
op 't oogenblik, dat hij uitroept»ik bemin,
ik wordt bemind. Voedsel en kleeding,
betrekking en huishouding, het mijn en dijn,
groote en geringe omstandigheden en we
derwaardigheden, die onze gereglementeerde
wereld (niet zeer gelijkende op het Paradijs,
dunkt me) omringen ons om onzen wil te
temmen en onzen koers te richten, om ons
gevoelig en dof te maken maar in dit
oogenblik is alles vergeten, of liever van ge
daante veranderdgeïdealiseerd, er is eene
levensgeest in 't stof geblazen.
Bovendien wij staan dan niet op aarde
wij huppelen, wij vliegen, ja nog op den
huidigen dag brengt het leven bloemen
voort voor iederen gelukkigen zoon van
Adam, op 't oogenblik, dat hij zijne Eva
vindt! Adam was ondertusschen maar
goed af, want dewijl er in zijne dagen slechts
ééue Eva was, kon hij niet mistasten, en zij
van haren kant, had geene moeite om te kie
zen en kon ook niet voorbijgegaan worden.
Maar wij, legiowij vinden het zoo gemak
kelijk niet, uit de verbazende zwermen van
Adams nakroost er eene te kiezen, die ons
juist past. 't Zou zeer leerrijk en inderdaad
niet minder belangrijk ziju, ieders eerlijke
bekentenis te vernemen, over de ondervin
ding die hij in dit opzicht heeft verkregen.
En daar ik er niet geheel zeker van ben, of
ik de wereld wel op eene andere wijze kan
onderrichten of vermaken, wil ik nu de ge
legenheid aangrijpen en eerlijk mijne mis
grepen bekennen in 't zoeken naar de Eva,
die ik eens aanbad in Lina Roze.
Ach, wat was zij schoon, of liever, hoe
aanvallig, hoe bekoorlijk, hoe betooverend
Ik heb geene woorden om haar te beschrij
ven. Reeds toen ik een jongen was, bekoor
de zij mijze betooverde mij sedert ik in de
vierde klasse zat, en er was zeker nooit een
gevaarlijker meisje voor eenen jongeling
die wat levendig gevoelde. Hare koketterie
was zoo natuurlijk en smolt zoo samen met
goedaardigheid en kinderlijke bevalligheid,
dat het onmogelijk was, iets anders dan de
meest engelachtige onschuld in haar te zien.
Op de militaire academie las ik in mijne
boeken niets anders dan haren naam. Wan
neer ik plannen van bolwerken en schansen,
teekende stond Lina in 't midden van cir
kels en kwadraten en de eenige lijn, die ik
duidelijk zag, was de weg, die naar huis ge
leidde. En als ik dan kwam aan het in bloe
men gedoken »Groenendaal" en hare moe
der mij met hare langzamevriendelijke
woorden toesprak»Lieve Barongij moet
hier maar doen, of gij thuis zijt," dan ant
woordde ik:_ »Wel heel gaarne." En dan
voelde ik mij ook thuisik was verliefd
zoodat ik niets zag, niets hoorde, niets wist
dan Lina. Het was altijd prettig te Groe-
neudaal, er was overvloed van bezoekers en
uitspanningen, en wanneer het jonge volkje
naar een watertochtje of een ander uitstapje
verlangde, moest ik het altijd beredderen, en
er over spreken met de oude barones, woor
wie al de kinderen een' heilzamen eerbied
koesterden. Ze was dan gewoon te zeggen:
»Lieve Baronindien gij bij hen zijt, durf ik
wel ja te zeggen, want ik reken er op, dat
gij op de kinderen zult passen." »Wel ze
ker," zeide ik, maar ik kon nog niet eens op
mij zelf passen en keek naar niets dan haar
Lina. {Wordt vervolgd.)