Amersfoort en Omstreken. 1873. No. 102. vooa Zaterdag- 6 December. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie-middelen voor Amersfoort. EEN ST. NIKOLAASAVOND. WEEKBLAD Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 0,75. Franco door liet gchcelo Rijk0,85. Afzonderlijke nummer71 ^2 Cent. Bookhandclarcn en Postdirecteuren nemen bestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advertentiiin van 15 regelsƒ0,50. Iedere regel meer«0,10. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in persoon bezorgd0,25. "Winterdienst aangevangen 1 November 18*73. Tertrek van Amersfoort naar Utrecht: NEDERLANDSCHE CENTRAAL-SPOORWEG. Vertrek van Amersfoort naar Zwolle 7,55 (Zaterdags) aank. Utrecht 8,30 Amsterdam 9,35, Rotterdam 9,50, 'sHage 9,55 9,45 11,4 (sucltr.) 2.17 4.18 8,12 10,25 11,32 3,2 5,— 8,50 12,- 12,30 4,25 7,35 10,- 12,15 12,40 4,35 7.45 10,15 12,25. 12,50. 4,45. 7,55. 10,20. DILIGENCEDIENST OP «AARSBERGEN. Uit Amersfoort 6,30 's morgens op de trein van 8,41 naar Arnhem (aank. 9,50) en trein 7,51 naar Utrecht (aank. 8,35) en Amsterdam (aank. 9,35). Voorts 'snam. 2,30 op trein 4,9 naar Arnhem (aank. 5,15). Uit Maarsbcrgcn 10,16 's morgens na aank. der trein die 9,25 en 8,16 's nvoiuls na aank. der trein die 7,25 uit Arnhem vertrekt. 9,1 vertr. v. Utrecht 8,25 aank. Zwolle 10,55 Groningen 1,50 Leeuwarden 1.57. 9,47 (sncltr.) 9,20 11,8 1,50 1,57. 1,34 12,45 4,10 8,50 8,25. 6,11 (sncltr.) 5,45 7,40 10,— 10,—. 8,56 8,15 10,50 DILIGENCEDIENST J. ELOOR OP AMSTERDAM. Vertrek van Amersfoort 1,30 uur nam., van Soestdijk 2,30 uur, van Baarn 3 nnr, Ecmncs 3,30 uur, aank. Amsterdam 6 uur. Vertrek van Amsterdam 8,30 uur voorm., aank. te Amersfoort 1 uur nam. DILIGENCEDIENST OP BARNEVELD. Uit Barncvcld vertrek 7,45 's morgens op trein j9,45 naar Utrecht en trein 9,47 naar Zwolle. Uit Amersfoort vertrek 6,30 's avonds na aank. der trein 6,11 uit Utrecht. Waarde lezer, zijn er spoken? Let wel dat ik u niet vraag of gij aan spo ken gelooft, dat is mij volmaakt onverschil lig, maar ik moet weten of men met zeker heid zeggen kan, dat ze niet bestaan. Als ik dat niet te weten kom word ik nog krank zinnig, want, hoewel ik nog al een sterk hoofd heb, is dat voortdurend twijfelen en niet weten hoe men het heeft zelfs voor een hardkop gevaarlijk. Opdat ge nu echter zelf zoudt kunnen beoordeelen, of ik soms reeds gek ben, zal ik u maar vertellen wat mij over komen is. Gisteren avond, ik had den ge- heelen dag thuis gezeten, zeg ik tegen mijn' vrouw, ge kent ze immers? niet? nu een heel lief vrouwtje! Kind zeg ik, ik voel me saai en ga wat loopen en daarmede ging ik de deur uit. Nu houd ik dol van wandelen en vooral huiten, waar men niet telkens door een puntigen kei aan de voortreffelijkheid van de menschelijke uitvindingen boven de natuur herinnerd wordt. A propos van kei en, wat zegt ge van de asphaltbestrating in Amsterdam? zou dat niet wat voor Amers foort zijn? dat is nog veel duurder dan platte keien en veel morsiger ook. Maar nu verder; ik nam dus mijn beenen op en ging de poort uit. In het begin kon ik nog wat zien om dat de Utreclitsclie weg tot aan den hoek van lantaars voorzien is [ook al zoo'n on nutte nitgave voor een stad waar 's avonds toch niemand op straat loopt!], maar toen ik voorbij den tol was begon het mooi don ker te worden. Ik mag evenwel gaarne in donker loopen want dan wordt mijne aan dacht niet afgeleid door de malle vormen der boomen, die mij dikwijls aan mismaakte menschen doen denken, die nieuwerwet- sche snocimethode kan me ook al niet beval len, of wel door het uiterlijk van den een of anderen arbeider, die nog nooit over zeep als eerste levensbehoefte heeft nagedacht. Neen leve de duisternis! weg met het licht! duisternis geeft rust en vrede, licht veroor zaakt maar twist. In 't donker liep ik dus prettig werende voort en kwam eindelijk op de hoogte van de Zeven Boompjes, toen mij inviel, om daar een oogenblik te gaan zitten uitrusten. Nu zult ge mogelijk zeggenhoe kun je 's avonds laat voor je pleizier op den Galgen- berg gaan zitten? maar och! ik ben niet bang en het zitje daar heeft me altoos aange trokken. Kort en goed, ik sloeg links af en beklom weldra den kleinen heuvel. Maar verbeeld u mijne verbazing, toen ik op de bank een net gekleed oudachtig heer zag zitten, die mij met een spotachtigen glimlach aankeek (de maan kwam juist even door do wolken zoo dat ik dat zien kon) en toen ik, die niet bang ben, maar ook niet graag ruzie zoek me omdraaide om weer weg te gaan, stond hij op en naar me toekomende vroeg hij of ik hem dan niet herkende. Hem daar op beter beschouwende herkende ik in hem, lach niet waarde lezer, een lang ge storven vriend des huizes die, toen ik een kind was, St. Nicolaas voor ons speelde. Gij kunt begrijpen of ik schrikte, spreken kon ik niet, ik beefde als een populierblad en ik zou zeker omgevallen zijn, flaauwvalleu doe ik nooit, als hij mij niet zachtjes naar de bank geleid en daar neergezet had. Hij ver telde mij nu dat ik mij vergiste, dat hij niet dood was, en ik heb toch de advertentie in de Haarlemmer in der tijd zelf gelezen, dat hij verre reizen gemaakt had cn nu nog eens St. Nikolaas voor mij kwam spelen. Ik werd boos en wilde weg maar jawel ik zat als geplakt en moest dus wel blijven. Daarop begon hij mij allerlei vragen te doen over Amersfoort cn dc Araersfoortcrs, en het gek ste was dat, of ik wilde of niet, ik moest hem antwoorden, en als ik probeerde om een ver keerd antwoord te geven, dan kwam het toch goed uit. Ik heb wel eens van biologie gehoord maar daar geloof ik niet aan en hot moet dus wel wat anders geweest zijn. Hoe veel vragen hij gedaan heeft weet ik niet meer, maar enkele herinner ik mij nog. Zoo vroeg hij onder anderen naar den toren, en toen ik hem daarop brommig antwoordde dat ze daar jaarlijks veel geld aan verknoei den en dat het uurwerk toch alijd in de war was, haalde hij zijn repetitiehorloge uit, het was nog hetzelfde van voor veertig jaar, en liet het spelen. Juist op hetzelfde oogenblik begon de toren hetzelfde uur aan te geven. Het was om kwaad te worden op mijn horloge was hot ook net precies tien en ik heb toch altijd spoorwegtijd. Dit trok mijn aandacht, vooral ook omdat ik den toren niet had hooren spelen en ik keek dus eens naar dien kant. Verbeeldt u alweer mijne verbazing toen ik merkte dat het hel der dag was en ik dus alles duidelijk kon onderscheiden. Maar wat ik zag was zeker niet geschikt om die verbazing te doen ver minderen; mijn oude goede .Amersfoort was niet meer te herkennen, en, had ik den toren niet gezien, ik zou niet hebben geloofd dat het Amersfoort was. Vóór mij liep rechtsaf een breede straat naar benedendaar waar ik altijd het pad naar den Dievenweg had ge kend, zag ik een onafzienbare rij nette villa's met allerliefst aangelegde tuinen. Links zag ik, op de hoogte van het stationsgebouw van den Centraal, den reusachtigen kap van een groot station waar tal van locomotieven voortdurend af cn aan reden. En daarachter zag ik een aantal masten zooals ik dat wel eens te Rotterdam gezien had: de Eem was dus bevaarbaar geworden. Terwijl ik nog zat te kijken voelde ik mij plotseling opgenomen en, één, twee, drie zat ik op den toren en kon van daar het inwendige der stad beter be schouwen. Van het oude Amersfoort was niets meer over. Langs den Utreclitschen straatweg, dien ik zooevcn nog in 't donker had bewandeld insgelijks nette woningen, nu eens twee aaneeu gebouwd, dan weder alleen staande, maar allen met het uiterlijk van welvaart en voorspoed. Op den weg zelf tal van equipages en voetgangers, ja zelfs een omnibus met plaatsen hoven op. Het Singel, de Lange en de Korte gracht en het Spui waren verdwenen en in flinke straten veranderd waar almee dezelfde beweging heersclite als elders. In de richting naar Soest trok een liooge fabrieksschoorsteen mijne aandacht en mijn oude vriend vertelde mij dat daar eene pompmachino stond die het rioolwater uit de stad naar do Vlasakkers bracht, die sedert in prachtig weiland waren herschapen. Ook de beken waren niet meer te bespeuren. Op mijne vraag waar ze geble ven waren, kreeg ik ten antwoord, dat men, om de voortdurende moeielijkheden tusschcn de gemeente en do waterschapsbesturen uit den weg te ruimen, een kanaal gegraven had verder van dc stad verwijderd en de beleen had gedempt, die men met het nieuwe riool systeem niet meer noodig had. Dat de drie kerkhoven ook niet meer te vinden waren verwonderde mij nu niet meer, maar tot mijne niet geringe droefenis zag ik, dat ook de kazernen en stallen niet meer aanwezig waren. Toen ik nu meende, dat ook het gar nizoen weg was, bleek het dat ik misgeraden had, en dat dit integendeel aanzienlijk was uitgebreid. Men had echter de kazernen en stallen hij elkander een eind buiten de stad gebracht, waar men nu alles beter overzien kon en waar nu ook minder aanleiding be stond tot oneenigheden met de burgers, hoe wel, zoo als mijn vriend zei, daarvoor, niet behoefde gezorgd te worden, daar de ver standhouding niets te wenschen overliet. Voorts was er een fraai ziekenhuis gebouwd, afgezonderd van het gasthuis voor hesruet- telijken zieken. Op den Hof zag ik met ver bazing dat men de huizen aan den kant der

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1873 | | pagina 1